Pourvoi (voorziening) is het buitengewoon rechtsmiddel waardoor het Hof van Cassatie gevat wordt om een gerechtelijke uitspraak in laatste aanleg gewezen te verbreken. Wanneer echter een voorziening in cassatie tegen een rechterlijke uitspraak in laatste aanleg arrest wordt afgewezen, verkrijgt die uitspraak zelf (en niet het cassatiearrest) definitief gezag van gewijsde. Door dit definitief gezag van gewijsde wordt een nieuw cassatieberoep verhinderd. (Annelies Wylleman, het gezag van gewijsde: uitdrukking van rechterlijk gezag, TPR, 1988, 32.
«pourvoi sur pourvoi ne vaut’», werd neergelegd in artikel 438 van het Wetboek van Strafvordering en, in burgerlijke zaken, in artikel 1082, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 1082. Gerechtelijk wetboek:
Indien het bestreden arrest of vonnis verscheidene punten bevat, geeft het verzoekschrift nauwkeurig aan tegen welke punten de voorziening is gericht.
Na de uitspraak op een vordering tot cassatie staat tegen dezelfde beslissing geen voorziening meer open voor de partij die haar heeft ingesteld, ook al beweert zij nieuwe middelen te kunnen aanvoeren, zelfs ten aanzien van de punten die in de eerste voorziening niet zijn bestreden,
Indien de voorziening tegen een beslissing alvorens recht te doen als voorbarig is afgewezen, kan zij evenwel worden herhaald na het eindvonnis.
Art. 1119 en 1120. van het gerechtelijk wetboek waarbij de mogelijkheid nog voorzien was om na cassatie, tegen de tweede beslissing dezelfde middelen aan te voeren als tegen de eerste beslissing werd opgeheven. Het systeem van de dubbele cassatie is thans (lees na na Potpourri V - wet van 60 juli 2017) verleden tijd.
Art. 1109. <W 2000-11-14/36, art. 9, 049; Inwerkingtreding : 29-12-2000> De arresten worden in openbare terechtzitting uitgesproken door de voorzitter, in aanwezigheid van het openbaar ministerie en met de bijstand van de griffier.
Art. 1109/1.[1 Ingeval het Hof van Cassatie een beslissing betreffende de bevoegdheid vernietigt, verwijst het Hof de zaak zo nodig naar de bevoegde rechter die hij aanwijst. De beslissing betreffende de bevoegdheid bindt de rechter naar wie de zaak wordt verwezen, met dien verstande dat zijn recht om over de grond van de zaak te oordelen onverkort blijft.]1
[2 Indien het Hof een andere beslissing dan bedoeld in het eerste lid vernietigt, kan het een cassatie zonder verwijzing uitspreken, behalve indien er aanleiding toe bestaat de zaak terug te verwijzen overeenkomstig artikel 1110.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-10/57, art. 16, 126; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
(2)<W 2017-07-06/24, art. 148, 154; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
Art. 1110.[2 In geval van vernietiging verwijst het Hof van Cassatie, indien daartoe aanleiding bestaat, de zaak, hetzij naar het gerecht in hoogste feitelijke aanleg van dezelfde rang als datgene dat de bestreden beslissing gewezen heeft, hetzij naar hetzelfde gerecht, anders samengesteld.]2
Deze wordt voor het aangewezen gerecht aanhangig gemaakt zoals een gewone zaak.
Bedoeld gerecht houdt alleen dan zitting met verenigde kamers wanneer het hof zulks om uitzonderlijke redenen heeft voorgeschreven.
[2 Dat gerecht voegt zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat gerecht wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest.]2
[1 Wanneer cassatie wordt uitgesproken in een zaak bedoeld als in artikel 609, 2°, voegt de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarnaar de zaak is verwezen zich naar de beslissing van het Hof betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt.]1
----------
(1)<W 2014-04-10/57, art. 17, 126; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
(2)<W 2017-07-06/24, art. 149, 154; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
Ingevolge Potpourri V kan de cassatierechter, wanneer geen onderzoek naar de feiten meer nodig is, bindend arrest verlenen zonder verwijzing en dus de rechtsregel zelf toepassen.
Het hof beveelt de verdaging van de zaak indien het overweegt ambtshalve een cassatie zonder verwijzing uit te spreken, zonder dat het openbaar ministerie op die mogelijkheid heeft gewezen in een schriftelijke conclusie (art. 1097, derde lid Ger. W.). Aldus blijft de tegenspraak beschermd en kunnen de partijen er zich over uitspreken.