Begrip:
De inwerkingtreding betreft de vraag vanaf wanneer de wet moet worden toegepast door de rechter of de rechtsonderhorigen.
Doel van een bepaling die de inwerkingtreding vaststelt
Een bepaling die de inwerkingtreding van een regelgevende tekst vaststelt, geeft aan vanaf welke datum deze tekst verbindend wordt, dit wil zeggen rechtsgevolgen kan hebben die aan de rechtsonderhorigen kunnen worden tegengeworpen: vanaf deze datum kunnen de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de bepalingen van de tekst verbonden worden aan de rechtsfeiten die onder het toepassingsgebied ervan vallen.
Concreet gezien is de datum van inwerkingtreding van de tekst dus
het tijdstip waarop:
a) de betrokkenen de hun opgelegde verplichtingen in acht moeten nemen;
b) de betrokkenen de toekenning van de hun verleende rechten kunnen beginnen te eisen;
c) de overheden belast met het toezicht op de naleving van de toepassing van de tekst de overtredingen ervan kunnen beginnen vast te stellen;
d) de rechtbanken de tekst moeten toepassen op de feiten die onder het toepassingsgebied ervan vallen.
Verwar de inwerkingtreding van een tekst niet met het toepassingsgebied ervan in de tijd. Met de inwerkingtreding wordt aangegeven op welk tijdstip de rechtsgevolgen van de tekst zich kunnen voordoen.
Met het toepassingsgebied in de tijd, daarentegen, wordt het tijdstip aangegeven waarop de rechtsfeiten waarop de tekst betrekking heeft zich moeten voordoen, opdat de rechtsgevolgen erop van toepassing zouden zijn
Wanneer een wetgevende of regelgevende tekst geen bepaling bevat die de inwerkingtreding ervan vaststelt, treedt hij in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Dit is de gemeenrechtelijke regel die zowel voor wet- en regelgeving van de federale overheid geldt als voor die van de deelgebieden
Voor regelgevende teksten van de federale overheid, zie de artikelen 4 en 6 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen.
Voor regelgevende teksten van de deelgebieden, zie:
a) de artikelen 56 (decreten) en 84, eerste lid, 2/ (besluiten) van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
b) de artikelen 33 (ordonnanties) en 39 (besluiten) van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
c) de artikelen 48 (decreten) en 59 (besluiten) van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap.
Een regelgevende tekst kan uitdrukkelijk bepalen op welke datum hij in werking treedt, in afwijking van de algemene regel van inwerkingtreding op de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Die afwijking kan wenselijk zijn omwille van de inhoud van de regelgevende tekst, het doel ervan of de verplichtingen inzake de toepassing ervan.
De inwerkingtreding van een wetgevende tekst bepaald door de
uitvoerende macht
Een wetgevende tekst kan de uitvoerende macht ermee belasten te bepalen wanneer hij in werking treedt. In dit geval rijzen twee vragen: hoe moet de door de wetgever verleende machtiging worden opgesteld en hoe het besluit waarmee de wetgevende tekst in werking wordt gesteld ?
A. Het opstellen van de door de wetgever verleende machtiging
Bij het opstellen van een door de wetgever verleende machtiging wordt vaak een uiterste datum vastgesteld waarop de wetgevende tekst in werking treedt.
Door de uiterste datum van inwerkingtreding van de wetgevende tekst vast te stellen, kan worden voorkomen dat de uitvoerende macht aan de wil van de wetgever voorbijgaat. Immers, indien de uitvoerende macht talmt om een besluit vast te stellen dat de datum van inwerkingtreding van de wetgevende tekst bepaalt, zal zijn stilzitten niet beletten dat deze tekst in werking treedt op de voorgeschreven uiterste datum.
Het kan voor de wetgever wenselijk zijn de uitvoerende macht te laten beslissen over de inwerkingtreding van heel de wetgevende tekst of een deel ervan, ofwel omdat de omstandigheden een bepaalde handelingsvrijheid vergen inzake het tijdschema voor de inwerkingtreding, ofwel omdat er geen bijzonder verband is tussen de bepalingen die in werking moeten worden gesteld.
Bron: Raad van State