Als algemene regel bij verbintenissen met verschillende subjecten geldt dat de verbintenis wordt verdeeld en iedere schuldeiser of schuldenaar slechts gebonden is voor zijn deel. Pluraliteit van subjecten brengt principieel deelbaarheid van de prestatie mee. Wanneer conventioneel geen afwijkende verdeling werd overeengekomen, is ieders deel gelijk (cf. Bestendig Handboek Verbintenissen, Kluwer, losbl., III, 4.2).
Hoewel het waar is dat, op grond van het voormelde beginsel, de verbintenis voor de huurder tot betaling van de huurprijs deelbaar is, roepen de meeste huurovereenkomsten overwegend ondeelbare verbintenissen in het leven.
Uit de artikelen 1217-1218 B.W. volgt dat verbintenissen ondeelbaar zijn wanneer hun voorwerp in geen enkel opzicht kan worden verdeeld, en ook wanneer een zodanige verdeling aan de schuldeiser iets anders zou bezorgen dan datgene waarop hij, op grond van de aard van de verbintenis en de strekking van de rechtshandeling, in redelijkheid aanspraak kan maken (cf. Van Quickenborne, M., «Ondeelbare verbintenissen 7», in Commentaar Bijzondere Overeenkomsten).
vb.. de verbintenis van de verhuurder om de zaak te onderhouden zodat ze tot haar gebruik kan dienen, valt onder voormelde omschrijving valt. Een huurwoning betrokken door meerdere huurders dient in zijn volledigheid tot het gebruik van elk van de beide huurders, zonder dat aan een materiële opdeling van de diverse ruimtes werd gedacht. Ook verschillende verbintenissen van de huurder zijn ondeelbaar: men denke bv. aan de stofferingsverplichting, de onderhoudsverplichting, de teruggaveplicht, ...
Opzegging is een daad waarbij één van de partijen een einde maakt aan het contract. Het is een eenzijdige daad: de tegenpartij moet niet aanvaarden opdat de opzegging geldig zou zijn. Het is een wettige wijze om een einde te maken aan de huur (cf. Merchiers, Y., Bijzondere Overeenkomsten, Kluwer, 4e druk, p. 124).
Zo er verschillende huurders zijn, dient de opzegging, om geldig te zijn, uit te gaan van alle medehuurders (zie Merchiers, Y., o.c., p. 125 en vgl. Cass. 17 mei 1951, Pas. 1951, I, 627). Het recht op nakoming van de ondeelbare verbintenis van de verhuurder tot het onderhoud van de door hem geleverde zaak, is een schuldvordering die in onverdeeldheid toebehoort aan de beide huurders. Een opzegging strekt tot de beëindiging van de huur en dient derhalve te worden beschouwd als een daad van beschikking over het onverdeelde huurrecht.
Overeenkomstig art. 577-2, § 6, B.W. is voor de geldigheid van deze opzegging bijgevolg de medewerking van de beide medehuurders vereist. Zoals reeds gezegd, is het hierbij van geen belang of de verhuurder de opzegging al dan niet aanvaardt.
Een opzegging gegeven door één huurder is ongeldig daar deze niet mede uitgaat van alle huurders. De partij die aldus een ongeldige opzeg heeft gegeven blijft gebonden door de huurovereenkomst.
De verbintenis van de huurder tot het betalen van de huurprijs is perfect deelbaar is. Uit een beding waarbij de huurders zich hoofdelijk verbinden tot betaling van de huur zou het tegendeel blijken. Meestal blijkt de deelbaarheid van de betalingsverplichting van de huur uit gevoerde briefwisseling, eerdere betalingen of tussen partijen gevoerde gebruiken waaruit hun bedoeling blijkt elk de helft van de totale huurprijs te betalen.
zie: Burgerlijke Rechtbank Gent, 07/01/2005, RW Jaargang : 2006-2007 (70) Pagina : 1163.
Nieuwe regeling bij woninghuur ingevolge woninghuurdecreet:
Door het nieuwe huurdecreet heeft een medehuurder de mogelijkheid om uit medehuur bij samenwoning of co-housing te stappen.
Een medehuurder kan dus vertrekken terwijl de overige huurder(s) blijven zonder opzeggingsvergoeding.
De vertrekkende huurder moet wel een opzeggingstermijn van drie maanden respecteren.
Indien de vertrekkende huurder geen nieuwe huurder voorstelt bent is hij na het verstrijken van de opzeggingstermijn nog 6 maanden aansprakelijk voor de betaling van de huurprijs. Hierna kan de vertrekkende huurder niet meer worden aangesproken.
Indien de vertrekkende huurder een nieuwe huurder voorstelt en deze wordt aanvaardt door de verhuurder en de overblijvende huurder, dan is de vertrekkende huurder niet meer aansprakelijk voor de huurprijs na de opzeggingstermijn.
Uittreksel uit het woninghuurdecreet:
Art. 68. De medehuurder die wenst zich vóór de vervaldatum van de huurovereenkomst van zijn verplichtingen te bevrijden, betekent een opzegging van drie maanden gelijktijdig aan de verhuurder en zijn medehuurders.
Na de in het eerste lid bedoelde periode van drie maanden wordt de medehuurder die zijn opzegging heeft betekend, zonder vergoeding bevrijd van zijn verplichtingen op voorwaarde dat de verhuurder en zijn medehuurders hun instemming hebben gegeven over zijn vervanger, waarbij deze instemming slechts om gegronde redenen geweigerd kan worden.
Bij gebrek aan instemming wordt de in het eerste lid bedoelde medehuurder aan het einde van deze periode van drie maanden van zijn verplichtingen bevrijd mits de betaling aan zijn medehuurders van een vergoeding gelijk aan drie keer het gedeelte van de medehuurder in de huurprijs.