Misdrijven tegen de Staat en zijn functioneren
Onder de titel misdrijven tegen de Staat en zijn functioneren groepeert het Sw. 2024 zeven hoofdstukken:
— hoofdstuk 1 betreffende de misdrijven tegen de staatsordening en de staatsmachten;
— hoofdstuk 2 betreffende de misdrijven tegen de landsverdediging en de essentiële belangen van België;
— hoofdstuk 3 betreffende de misdrijven tegen de internationale betrekkingen;
— hoofdstuk 4 betreffende de ambtsmisdrijven;
— hoofdstuk 5 betreffende de misdrijven ten de rechtsbedeling;
— hoofdstuk 6 betreffende de misdrijven inzake de belemmering van openbare werken;
— hoofdstuk 7 betreffende subsidiefraude.
Ook de “misdaden en wanbedrijven van leveranciers” (artikelen 292-298 Sw. 1867) zouden kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de Staat en zijn functioneren (of eventueel misdrijven tegen de landsverdediging).
Het Sw. 2024 heeft deze misdrijven evenwel gedepenaliseerd. Deze misdrijven, die dateren uit de Napoleontische periode en amper werden toegepast, hebben een erg beperkt toepassingsgebied. Zij viseren slechts de leveringen, aannemingen of werken waaromtrent een overeenkomst is gesloten met een persoon of onderneming die de opdracht uitvoert voor het leger. Militaire opeisingen vallen hier niet onder, aangezien het weigeren hieraan gevolg te geven onder de strafbaarstellingen van de wet van 12 mei 1927 valt. De overheid beschikt over voldoende middelen uit het burgerlijk recht om de naleving van een overeenkomst die ten behoeve van het leger worden gesloten af te dwingen, bijvoorbeeld door boetebedingen op te nemen in de overeenkomst. Het toevlucht nemen tot het strafrecht, dat de ultimum remedium moet zijn, is dan ook niet gepast meer geoordeeld in het Sw. 2024 voor deze feiten.