Art. 337 Sw 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Nalaten van onderhoud stelt:
“Nalaten van onderhoud is het door een ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid nalaten van het onderhoud van een minderjarige of een persoon in een kwetsbare toestand in die mate dat hierdoor de gezondheid van het slachtoffer in het gedrang wordt gebracht of zijn lichamelijke of geestelijke ontwikkeling wordt geschaad, door de vader, de moeder of een andere bloed- of aanverwant in de rechte lijn, dan wel in de zijlijn tot de derde graad, van het slachtoffer, door de partner van het slachtoffer, door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer, hem onder zijn bewaring heeft of occasioneel of gewoonlijk met het slachtoffer samenwoont, dan wel door een persoon op wie een conventionele plicht rust om zorg te dragen voor het slachtoffer.
Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 1.”
Commentaar:
Deze bepaling herneemt artikel 426, § 1 Sw. 1867. De zinsnede “onverminderd, indien daartoe grond bestaat, de toepassing van strengere strafbepalingen” wordt niet hernomen aangezien ze overbodig is. Indien een zelfde gedraging onder meerdere strafbaarstellingen kan worden gebracht, gelden immers de regels inzake eendaadse samenloop. Het principe lex specialis derogat lege generali geldt enkel indien de wetgever een volledige en exclusieve strafregeling in het leven heeft willen roepen met de lex specialis. Dat is in casu duidelijk niet het geval.
Wat het moreel bestanddeel betreft, volstaat in vergelijking met de huidige situatie niet langer de lichtste fout om tot strafbaarheid te leiden. Conform het Boek I Sw. 2024 wordt een ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid vereist. Deze aanpassing is gepast, aangezien de vereiste strafwaardigheid in dergelijk geval niet aanwezig is.
Voor het overige werd de formulering aangepast naar analogie met de onthouding van voedsel of verzorging (artikel 335 Sw. 2024).
Art. 337 Sw 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Nalaten van onderhoud met de dood tot gevolg stelt:
“Het nalaten van onderhoud dat de dood tot gevolg heeft, wordt bestraft met een straf van niveau 2.”
Commentaar:
Deze bepaling herneemt het artikel 426, § 2 Sw. 1867.