Roofmoord is onder de gelding van het Strafwetboek 1867 diefstal met de verzwarende omstandigheid dat de daders opzettelijk en met het oogmerk om te doden hebben gedood teneinde deze diefstal te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren. Aldus behelst de enige telastlegging twee feitelijke gedragingen die beide strafrechtelijk worden gekwalificeerd, zij het onder de gezamenlijke noemer van roofmoord.
Het misdrijf van roofmoord vereist echter ook een oorzakelijk verband tussen de diefstal en de doodslag, waarbij de doodslag zowel vóór als na de diefstal kan zijn gepleegd. Voor het misdrijf van roofmoord is het immers noodzakelijk dat de opzettelijke doodslag werd gepleegd om de diefstal te vergemakkelijken of om de straffeloosheid ervan te verzekeren.
Let wel Art. 98. Sw 2024 (In werking vanaf 8 april 2024) doodslag gepleegd in het kader van een ander misdrijf stelt:
“De doodslag gepleegd om het plegen van een ander misdrijf of de poging daartoe te vergemakkelijken of de straffeloosheid ervan te verzekeren, dan wel gepleegd als gevolg van de weerstand die werd geboden door het slachtoffer of een derde, wordt bestraft met een straf van niveau 8.”
Commentaar:
Deze bepaling bevat een verzwarend bestanddeel voor die situatie waarin de doodslag wordt gepleegd om het plegen van een ander misdrijf of de poging daartoe te vergemakkelijken of de straffeloosheid ervan te verzekeren, dan wel gepleegd als gevolg van de weerstand die werd geboden door het slachtoffer of een derde.
Een verzwarende omstandigheid in deze zin is in het Strafwetboek 1867 opgenomen bij diefstal en afpersing (artikel 475 Sw. 1867, vaak “roofmoord” genoemd) en de vernieling of beschadiging van roerende goederen (artikel 532 Sw. 1867).
Het wetsontwerp breidt het toepassingsgebied hiervan uit tot elk misdrijf. De ratio legis ervan geldt immers voor elk misdrijf. Uit deze feiten blijkt een bijzondere minachting voor het leven van een ander persoon: de andere persoon wordt gereduceerd tot een uit de weg te ruimen obstakel op de weg naar het plegen van het misdrijf of het straffeloos blijven van die feiten.
Bovendien toont dit ook de bijzondere maatschappelijke gevaarlijkheid van de dader aan.
Daarnaast kan dit worden beschouwd als een soort van “voorbedachtheid a posteriori”. Deze elementen verantwoorden een strengere bestraffing van de dader. Zo zal bijvoorbeeld de verkrachter die zijn slachtoffer doodt om te vermijden dat ze hem achteraf zou herkennen met een straf van niveau 8 kunnen worden bestraft, ook wanneer er geen voorbedachtheid aanwezig is (terwijl de straf onder de gelding van het strafwetboek 1867 in dergelijk geval beperkt is tot maximaal 30 jaar opsluiting in artikel 376 Sw.).
De hypothese wordt hieraan toegevoegd van de doodslag als gevolg van de weerstand die werd geboden door het slachtoffer of een derde. Dit kan een toegevoegde waarde bieden, bijvoorbeeld bij de beoordeling van een doodslag op het slachtoffer van een verkrachting.
Met de opname van dit verzwarend bestanddeel bij de misdrijven tegen het leven wordt daarnaast ook gevolg gegeven aan een oproep uit de rechtsleer om dit te element te verplaatsen in het Strafwetboek en zo de hiërarchie van de door het strafrecht beschermde waarden beter te respecteren: het kernmisdrijf is voortaan de doodslag en niet langer het andere misdrijf (bijvoorbeeld tegen goederen) waarvan men het plegen wil vergemakkelijken of de straffeloosheid wil verzekeren door de doodslag. Op die manier wordt de bescherming van het leven van de burger duidelijk op de eerste plaats gesteld.
Deze nieuwe, algemenere, bepaling biedt ook een belangrijk instrument in de strijd tegen feminicide, doordat ook bijvoorbeeld een doodslag gelinkt aan een seksueel misdrijf onder deze noemer kan worden gebracht.
Ten slotte kan er op worden gewezen dat in Frankrijk (artikel 221-2 Code pénal) en Nederland (artikel 288 Sr.) in een gelijkaardige regeling is voorzien.
Er wordt aan herinnerd dat de straf onder elektronisch toezicht, probatiestraf of werkstraf is uitgesloten zelfs bij aanneming van verzachtende omstandigheden.