De naam is een onderdeel van de staat van een persoon en is daarom van openbare orde.
Om die reden zijn de regels voor de naamswijziging en de erkenning van een buitenlandse naamsvaststelling of naamsverandering vrij streng.
Met toepassing van art. 370/3, § 1 en § 2 BW wordt een verzoek tot verandering van naam door elke persoon, die om het even welke reden heeft om van naam te veranderen, gericht aan de minister van Justitie.
Wanneer de minister van Justitie de naamswijziging weigert toe te staan, dan kan binnen een termijn van dertig dagen een vordering bij verzoekschrift worden ingesteld bij de familierechtbank (art. 370/9, § 1 en § 2 BW).
Met toepassing van art. 370/9, § 3 BW beoordeelt de familierechtbank de ernst van de redenen die aan het verzoek tot naamswijziging ten grondslag liggen en gaat zij na of de gewenste naam al dan niet aanleiding geeft tot verwarring en de aanvrager of derden al dan niet kan schaden.
De verandering van naam heeft gevolgen die belangrijker zijn voor het maatschappelijk leven dan de verandering van voornamen, aangezien de naam de afstamming aangeeft en het mogelijk maakt om families van elkaar te onderscheiden, terwijl de voornaam enkel betrekking heeft op het individu. De naam vormt de basis van de gezinsorde in het maatschappelijk leven en kan dan ook maar worden veranderd om een ernstige reden. Daarom is de verandering van familienaam procedureel moeilijker dan de verandering van de voornaam.
De motieven die de naamsverandering verantwoorden dienen aldus nog steeds «bijzonder precies en ernstig te zijn». Het ernstige karakter ervan veronderstelt in eerste instantie dat de waarachtigheid en nauwkeurigheid van de motieven door de verzoeker worden aangetoond. Ze dienen dus «ernstig» te zijn, niet enkel vanuit het standpunt van de verzoeker, maar op een manier dat ze objectief kunnen worden beoordeeld
Voor een mens is de familienaam een heel persoonlijk element van zijn burgerlijke staat. Uit statistische gegevens blijkt dat almaar meer burgers het nodig achten te veranderen van familienaam om zich echt goed te voelen. Die behoefte vloeit vaak voort uit een heel pijnlijke familiale voorgeschiedenis. Die mensen willen derhalve af van een naam waarmee ze zich niet kunnen vereenzelvigen, terwijl die naam net wordt geacht ze een identiteit te geven.
Om aan de verwachtingen van de samenleving te voldoen en acht te slaan op de evolutie in de verhoudingen tussen de autonomie van de burgers en de maatschappelijke regulering door de Staat, voorzag de wet dat van de naamswijziging een volwaardig burgerlijk recht werd gemaakt, zonder in te boeten op de controle op de ernst van de motieven van een verzoek tot naams- of voornaamswijziging.
De naamsverandering is aldus van een gunst naar een burgerlijk recht geëvolueerd, waarover de familierechtbank met volle rechtsmacht uitspraak doet. Volle rechtsmacht houdt in dat het toezicht door de rechter die kennisneemt van het verzoek tot naamsverandering niet beperkt is tot een controle op de wettigheid van de weigeringsbeslissing van de overheid, maar dat de rechter zelf op basis van de hem voorgelegde feitelijke gegevens beoordeelt of het verzoek voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor een naamsverandering. Als het verzoek daaraan voldoet, staat de rechter de gevraagde naamsverandering toe.
Het persoonlijk aanvoelen en het (psychische) welzijn van de burger enerzijds en de autonomie van de burger anderzijds, staan centraal bij de verantwoording van het instellen van een beroep in volle rechtsmacht bij de familierechtbank. Het initiële vasthouden aan het belang van «de gezinsorde» en «het maatschappelijk leven» boven het belang van het individu, zoals in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp, lijkt met voornoemd amendement te vervagen. De motieven voor het verzoek van naamsverandering dienen weliswaar nog steeds ernstig te zijn, maar bij de beoordeling van die ernst/de afweging tussen het algemene belang en het individuele belang, komt het belang van het individu meer op de voorgrond.
Beroepsmogelijkheid voornaamswijziging en naamswijziging
Overeenkomstig artikel 370/4, § 1, kan beroep tegen de weigering worden gericht aan de familierechtbank.van de woonplaats van de verzoeker (art. 629bis §2/3 Ger. W.)
De procedure verloopt op eenzijdig verzoekschrift overeenkomstig de bepalingen van artikel 1025-1034 gerechtelijk wetboek (zie artikel 370/9 §1, derde lid Burgerlijk Wetboek). Conform het voorschrift van artikel 1026, ten vijfde Gerechtelijk Wetboek moet het verzoekschrift, op straffe van nietigheid, de handtekening van een advocaat vermelden en overeenkomstig artikel 1027 eerste lid gerechtelijk wetboek kan het verzoekschrift enkel door een advocaat ter griffie worden neergelegd of naar de griffie worden gezonden. De verplichte tussenkomst van een advocaat wil lichtzinnige procedures inzake voornaamswijziging of naamswijziging vermijden.
De termijn om het verzoekschrift neer te leggen bedraagt 30 dagen te rekenen van de dag waarop de minister van Justitie respectievelijk de ambtenaar van burgerlijke stand de weigering heeft kenbaar gemaakt.