Schuldig verzuim is het misdrijf bestaande uit de onthouding (verzuim) om hulp te verlenen aan een persoon in groot gevaar.
De wet vereist niet het stellen van heldendaden. Voor het misdrijf is immers vereist dat de verzuimer kon helpen zonder gevaar voor zichzelf of de andere.
Deze strafbepaling zet het morele gebod tot hulpvaardigheid aan mensen in nood om in een afdwingbare juridische plicht om aldus solidariteit en bewustwording tussen de mensen te bekomen.
Het niet schenden van het beroepsgeheim en het dus niet begaan van het misdrijf schending van het beroepsgeheim kan schuldig verzuim uitmaken.
Begaat het misdrijf van schuldig aan schuldig verzuim, hij die geen hulp verleent aan een in gevaar zijnde slachtoffer, hetgeen het geval zal zijn wanneer men op de vlucht (al dan niet na het veroorzaken van een ongeval) slaat en een ernstig gewond slachtoffer achterlaat. Schuldig verzuim wordt strafbaar gesteld met gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en een geldboete van vijftig tot 500 euro. Verzwaring van de straf wordt voorzien wanneer het slachtoffer minderjarig is of wanneer de motieven van het verzuim ingegeven zijn door specifieke motieven zoals racisme.
Het door art. 422bis Sw. beoogde schuldig verzuim is algemeen. Uit de tekst van de bepaling volgt dat dit wanbedrijf bestaat ongeacht de oorsprong van de toestand van groot gevaar. Het is dus zonder belang of de gevaarsituatie werd veroorzaakt door het slachtoffer zelf of door een derde en of die toestand een gevolg is van een onachtzaamheid of een opzettelijk handelen. Hij die zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk toebrengen van slagen en tevens wetens en willens verzuimt de persoon die hij heeft geslagen en die ten gevolge daarvan in groot gevaar verkeert, hulp te verlenen of te verschaffen, is ook schuldig aan het door art. 422bis Sw. bedoelde wanbedrijf.
De vervolging voor schuldig verzuim beoogt wezenlijk om een bewuste, vrijwillige en niet geldig gerechtvaardigde lijdzaamheid te beteugelen, die aan de dag gelegd wordt tegenover een persoon die zich in ernstig gevaar bevindt. (Gent, 25 juni 1997, T.A.V.W.,1997, 303). De wetgever heeft niet omschreven wat een groot gevaar is.
Maar aan de hand van de rechtspraak en rechtsleer, dient afgeleid te worden dat men met “groot gevaar” een toestand bedoelt waarin een individu in zijn persoonlijke integriteit, zijn vrijheid of zijn eerbaarheid dreigt aangetast te worden zonder dat doodsgevaar vereist wordt. (A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, 2010, nr. 286, p. 231.) De mens moet in zijn leven en in zijn fysieke gaafheid worden beschermd; in dat opzicht is men niet wettelijk verplicht hulp te verlenen aan iemand die in zware morele nood verkeert, zolang er geen fysiek gevaar is bijvoorbeeld ten gevolge van een zelfmoordpoging of bij een hongerstaking in haar ultieme eindfase (J. DU JARDIN, Tw. “Schuldig verzuim”, in Com. Strafrecht, 3).
Bij de beoordeling of iemand in groot gevaar verkeerde dient geen rekening te worden gehouden met mogelijke graad van doeltreffendheid der (gevraagde) hulpverlening. (Corr. Antwerpen 20 november 2007,T.Strafr., 2008/2, 146, noot K. DE LAET).
Wel moet het groot gevaar beantwoorden aan een aantal criteria: het gevaar moet immers ernstig zijn, constant, reëel en actueel (Gent, 10 juni 1999, TAVW, 2001, 42.) Deze ernst moet objectief beoordeeld worden en dit op het ogenblik van de weigering om in te grijpen. Schuldig verzuim is een ogenblikkelijk misdrijf: ter beoordeling van het groot gevaar voor het slachtoffer moet dus rekening gehouden worden met de ernst van het gevaar op het ogenblik van de weigering van de tussenkomst. (Gent, 10 juni 1999, T.A.V.W., 2001,42; Corr. Gent, 25 juni 1997, T.G.R., 1997, 243; A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, nr. 286, p. 233).
Daarenboven moet men om te beoordelen of hulp moet geboden worden zich plaatsen op het tijdstip van de gebeurlijke weigering (schuldig verzuim is een aflopend misdrijf).
Er is evenwel geen sprake van schuldig verzuim indien men onmiddellijk een poging deed om zelf hulp te bieden, ook al was de hulp achteraf gezien misschien niet geslaagd, niet doelmatig of onhandig. (Luik, 25 juni 1986, Jur. Liège, 674).
Om te beoordelen of hulp moet worden geboden, moet men zich plaatsen op het ogenblik van het verzuim.
De strafrechtelijke verplichting om hulp te bieden houdt op wanneer de hulpbehoevende persoon overleden is. Wanneer er geen sprake meer is van een gevaarsituatie omwille van het overlijden van het slachtoffer, is één van de constitutieve bestanddelen van het misdrijf schuldig verzuim niet vervuld.
Ten aanzien van een persoon die klinisch dood is, (iemand zonder spontane bloedsomloop, ademhaling en bewustzijn maar waarbij de hersenactiviteit nog niet is stil gevallen, blijft de hulpverplichting bestaan op basis van de algemene humanitaire solidariteitsplicht, zolang er een redelijke kans op reanimatie bestaat of lijkt te bestaan. Zolang de biologische dood (dit betekent na het stoppen van de hersenactiviteit) niet is ingetreden, wordt men juridisch gezien nog als levend aanzien.
Maar zolang de stervende nog in leven is, zelfs indien niets meer kan baten, moet men hulp bieden
De oorzaak van de gevaarstoestand – een louter toeval, een handeling uitgaande van de hulpbehoevende of van de persoon die hulp moet bieden – heeft geen belang.
Het misdrijf schuldig verzuim behelst vier bestanddelen:
1) het slachtoffer moet in groot gevaar verkeren;
2) een persoon die zelf de toestand heet vastgesteld of aan wie die toestand is beschreven door degenen die zijn hulpinroepen, verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen;
3) met algemeen opzet hebben gehandeld;
4) de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen.
Het misdrijf schuldig verzuim is een aflopend misdrijf dat voltrokken is zodra de constitutieve bestanddelen verenigd zijn
Uittreksel uit het strafwetboek
Art. 422bis. Met gevangenisstraf van acht dagen tot (een jaar) en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is [
1 of een persoon is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was
Opzet
Het misdrijf van het niet verlenen van bijstand aan een persoon in gevaar als bedoeld in art. 422bis Sw. onderstelt, naast het op de hoogte te zijn van het groot en ogenblikkelijk gevaar waarin het slachtoffer verkeert, de opzettelijke weigering het slachtoffer de hulp te verschaffen waardoor dat gevaar in de mate van het mogelijke wordt afgewend; op grond van voormeld misdrijf straft de wet de bewuste en opzettelijke onverschilligheid, de egoïstische weigering om hulp te bieden en niet de ondoeltreffendheid, onhandigheid of ontoereikendheid van de hulp die op grond van een beoordelingsfout of een verkeerde diagnose is verleend.
Onderscheid met vluchtmisdrijf
Er lijkt een wijd verspreide misvatting te bestaan dat vluchtmisdrijf enkel bestaat uit de laffe daad , waarbij een automobilist de vlucht neemt nadat hij een slachtoffer in een misdrijf, verwondt of voor dood achterlaat in de hoop straffeloos te blijven.
Drie misdrijven worden hierbij verward, met name het misdrijf schuldig verzuim en het niet ter plaatse blijven na een ongeval, enerzijds en het misdrijf vluchtmisdrijf anderzijds.
Men begaat het misdrijf van schuldig verzuim wanneer men verzuimt hulp te verlenen aan een persoon in groot gevaar. Men maakt zich aldus schuldig aan schuldig verzuim wanneer men een ongeval veroorzaakt en geen hulp verleent aan een in gevaar zijnd slachtoffer, hetgeen het geval zal zijn wanneer men op de vlucht slaat en een ernstig gewond slachtoffer achterlaat. Schuldig verzuim wordt strafbaar gesteld met gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en een geldboete van vijftig tot 500 euro. Verzwaring van de straf wordt voorzien wanneer het slachtoffer minderjarig is of wanneer de motieven van het verzuim ingegeven zijn door specifieke motieven zoals racisme. De wet eist terzake niet dat u heldendaden stelt. Voor het misdrijf is immers vereist dat de verzuimer kon helpen zonder gevaar voor zichzelf of de andere.
Deze strafbepaling zet het morele gebod tot hulpvaardigheid aan mensen in nood om in een afdwingbare juridische plicht om aldus solidariteit en bewustwording tussen de mensen te bekomen.
De inschatting van de gevaarsituatie is weliswaar niet steeds evident, maar rechtspraak en rechtsleer leren dat de constitutieve bestanddelen van het misdrijf schuldig verzuim ruim worden geïnterpreteerd.
Louter getuige kunnen zijn van een misdrijf zonder strafbaarheid behoort zelden tot de strafrechtelijke realiteit.
Vluchtmisdrijf is een gans ander misdrijf.
Men begaat een vluchtmisdrijf van zodra men de vlucht neemt om zich aan de dienstige vaststellingen van een ongeval te onttrekken, en dit zelfs:
wanneer het ongeval niet aan zijn schuld te wijten is
wanneer er geen lichamelijke schade of schade aan derden is. Zijn er toch letsels dan wordt de straf verzwaard. Letsels zijn dus geen voorwaarde maar wel een reden tot strafverzwaring.
wanneer er geen gevaarssituatie is
zelfs wanneer men niet zelf het ongeval heeft veroorzaakt maar de aanleiding van het ongeval was (bv. door een onverwachts manoever waardoor een andere bestuurder een aanrijding veroorzaakt