Aan welke ouder wordt het hoofdverblijf toegekend van de kinderen bij echtelijke moeilijkheden?
Wanneer de ouders niet samenleven en één van de ouders vraagt het verblijfsco-ouderschap (week/week regeling) dan onderzoekt de rechter deze regeling bij voorrang en kiest de rechter dus bij voorrang voor een regeling om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders te verdelen.
In een aantal gevallen is een dergelijke regeling om praktische redenen of om redenen die het belang van het kind raken niet mogelijk. De rechter doet dan een belangenafweging waarbij het belang van het kind primeert. De wet heeft niet formeel bepaald aan welke criteria criteria de rechter zijn beslissing dient te toetsen, behoudens het algemene criterium van het belang van het kind en het nieuw toegevoegde criterium van het belang van de ouders.
Zo kan onder meer rekening worden gehouden met:
- het belang van het kind in de meest brede betekenis van het woord
- beperking van de conflicten tussen de ouders door de opgelegde maatregel;
- de omgeving van het kind
- het effect van de maatregel met oog op de innerlijke rust van het kind;
- de stabiliteit en regelmatigheid die aan het kind kan worden geboden;
- de loyaliteit van de ouder ten aanzien van het kind maar ook ten aanzien van de andere partner (is deze bereid de omgangsrechten van de andere op een efficiënte wijze te laten uitoefenen?
- aldus de houding van de ouder ten aanzien van de andere ouder en ten aanzien van het kind over de andere ouder;
- leeftijd van het kind
- de beschikbaarheid van de ouders,
- de mening van het kind zo het die kan en wenst te uiten,
- de afstand tussen de woonplaatsen van de ouders,
- opvoedkundige kwaliteiten van de ouders;
- sociale en culturele context die het kind de beste waarborgen kan bieden;
- gevaarsituatie, mishandeling, verwaarlozing;
- ongeschikte mogelijkheden tot huisvesting van het kind;
- mogelijkheid om beroep te doen op derden voor occasionele opvang van het kind of voor bijstand van het kind door grootouders, familieleden, derden of eventueel de andere ouder;
- de afstand tussen de woonplaatsen van beide ouders;
- relatie van de ouder met de nieuwe partner van deze ouder (al dan niet stabiele of conflictueuze relatie)
- relatie van de het kind met de nieuwe partner van deze ouder
- de inhoudelijke invulling van de ouder-kind relatie. Hoe staat de ouder thans/vroeger tegenover het kind en hoe staat het kind thans/vroeger tov de ouder.
- maar ook het belang van de ouders (de wet van 18 juli 2006 stelde uitdrukkelijk dat er ook met de belangen van de ouders, die het recht moeten hebben hun kind te zien opgroeien, accenten te leggen bij de opvoeding en betrokken te worden in het ouderschap.
Een en ander onverminderd van het internationaal verdrag van de rechten van het kind van 20 november 1989 dat bepaalt: "bij alle maatregelen betreffende de kinderen, ongeacht of deze worden genomen door Openbaar instellingen voor maatschappelijk welzijn, of door gerechtelijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging".