nieuwe wettelijke bepalingen:art. VI.116 WER (Wetboek economisch recht):
art. VI.116 WER
" § 1. Teneinde eerlijke marktpraktijken te verzekeren tussen ondernemingen, [is het elke onderneming] verboden goederen met verlies te koop aan te bieden of te verkopen.
Als een verkoop met verlies wordt beschouwd, elke verkoop tegen een prijs die niet ten minste gelijk is aan de prijs waartegen de onderneming het goed heeft gekocht of die de onderneming zou moeten betalen bij herbevoorrading, na aftrek van eventueel toegekende en definitief verworven kortingen, alsook van niet definitief verworven volumekortingen berekend op basis van 80 % van de volumekorting die de onderneming in het voorbije jaar voor hetzelfde goed heeft verworven. Om uit te maken of er verkoop met verlies is, wordt geen rekening gehouden met kortingen die, al dan niet uitsluitend, toegekend worden in ruil voor verbintenissen van de onderneming andere dan de aankoop van goederen.
§ 2. In geval van gezamenlijk aanbod van verscheidene, al dan niet identieke goederen, geldt het verbod bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, slechts wanneer het aanbod in zijn geheel een verkoop met verlies uitmaakt".
Dit artikel verbiedt elke handelaar een goed met verlies te verkopen en stelt zeer uitdrukkelijk dat dit verbodt beoogt “eerlijke marktpraktijken te verzekeren tussen ondernemingen". Deze toevoeging werd duidelijk opgesteld om de strijdigheid met richtlijn 2005/29/EG [Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] weg te werken.
Een verkoop met verlies is een verkoop tegen een prijs die niet ten minste gelijk is aan de prijs waartegen een onderneming het goed heeft gekocht, na aftrek van:
• toegekende en definitief verworven kortingen;
• niet definitief verworven volumekortingen, ten belope van 80% van de verworven volumekortingen in het voorbije jaar voor hetzelfde goed.
De winstmarge moet immers voldoende hoog zijn om naast de aakoopkosten de vaste kosten (huur, verwarming, ...), de algemene variabele kosten (loonkost, investeringen, …) en de specifieke variabele kosten (reclamekosten voor het bewuste produkt) te dekken.
Het Boek VI WER, voorziet een reeks uitzonderingen gekoppeld aan bijzondere omstandigheden, waarin verkoop met verlies (art. VI.117 WER) toegelaten is:
• naar aanleiding van soldenverkoop of uitverkoop;
• met als doel de goederen die vatbaar zijn voor snel bederf van de hand te doen als hun bewaring niet meer kan worden verzekerd;
• ten gevolge externe omstandigheden;
• goederen die technisch voorbijgestreefd zijn of beschadigd zijn;
• de noodzakelijkheid van concurrentie."
Bij beschikking van 7 maart 2013 (zaak C-343/12) oordeelde het Hof van Justitie dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in die zin moet worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale bepaling die een algemeen verbod behelst om goederen met verlies te koop aan te bieden of te verkopen, voor zover deze bepaling de bescherming van de consument beoogt.
Het hof van cassatie oordeelde in een arrest van 16 september 2016 dat het verbod op de verkoop met verlies niet alleen de ondernemingen maar ook de consument beschermt. Denk hierbij aan de bedenkelijke lokvogelproducten waarbij een consument met een goedkoop product gelokt wordt naar een winkel om er naast het ene product met verlies andere producten te kopen aan niet of minder concurrentiuële prijzen of aan de vaststelling dat grote winkelketens zonder degelijke sevice aan al te lage prijzen producten slijten en hierbij de betere winkels met de betere service uit de markt jagen.
Maar in de nieuwe bepalingen van het WER (Wetboek economisch recht) werd uitdrukkelijk bepaald dat het verbod van verkoop met verlies van artikel VI.116 §1 WER ertoe strekt de eerlijke marktpraktijken te verzekeren tussen ondernemingen". OM elk misverstand te vermijden heeft de wetgever in de memorie van toelichting uitdrukkelijk opgenomen dat "deze regelgeving enkel tot doel heeft het bestaan van een gezonde en loyale concurrentie tussen ondernemingen te waarborgen".