De bindende derdenbeslissing is de beslissing over een geschil die genomen wordt in uitvoering van een overeenkomst waarbij de partijen zijn overeengekomen hun geschillen te beslechten of vaststellingen te verrichten door een derde, waarbij zij zich op voorhand verklaren zich te zullen schikken naar deze beslissing. Zij beslissen aldus een deel of het geheel van hun bestaande of toekomstige geschillen niet door de rechter te laten beslissen maar door een derde partij (vaak een door beiden gekozen advocaat of expert). De clausule waarbij partijen zich hiertoe verbinden heeft een vaststellingsovereenkomst. Tegen de beslissing van de derde die ingevolge een vaststellingsovereenkomst een bindende beslissing heeft genomen, is geen verder verhaal mogelijk bij de rechtbank. Een bindende derdenbeslissing is definitief.
Een dergelijke derdenbeslissing is gesteund op art. 1134 BW. Het is onderscheiden van een deskundigenonderzoek dat in tegenstelling tot de derdenbeslissing niet bindend is.
Deze derdenbeslissing wordt veelal toegepast inzake medische expertises, schattingen bij vereffeningen-verdeling en huurgeschillen inzake de vaststelling van de huurschade. De regels van het deskundigenonderzoek zijn er niet op toepasselijk. Zie Vred. Sint Genesius-Rode 09-11-2004, T. Vred. mei-juni 2006, 206.
De bindende derdenbeslissing strekt de partijen tot wet.
De rechter kan deze beslissing niet hervormen en slechts zeer marginaal toetsen, door slechts na te gaan of de bindende derdenbeslissing tot stand kwam met naleving van de regels en vormen zoals de partijen die uitwerkten in hun overeenkomst, of de aangestelde deskundige binnen zijn bevoegdheid bleef, of er geen sprake was van wilsgebreken bij de totstandkoming van de akte van benoeming van de schatters, of de deskundige objectief en onpartijdig handelde en of het recht van verdediging werd gerespecteerd.
De bindende derdenbeslissing ontleent haar obligatoire kracht aan de bindende kracht van overeenkomsten; bijgevolg kan aan de derdenbeslissing geen bindende kracht worden verleend wanneer de derde zijn opdracht niet heeft uitgevoerd overeenkomstig hetgeen door de partijen was overeengekomen. (Zie Cass. 28/10/2016, RW 2017-2018, 1135 en juridat).
Er is geen reden tot nietigverklaring van de derdenbeslissing wanneer de schatters binnen de grenzen van de hen toegekende opdracht zijn gebleven, hun objectiviteit en onafhankelijkheid niet in twijfel kan getrokken, de rechten van verdediging en het recht op tegensprekelijke behandeling lijken te zijn nageleefd.
Bepaalde minnelijke deskundigenonderzoeken, de zogenaamde onherroepelijke deskundigenonderzoeken, zijn in feite bijzondere vormen van vaststellingsovereenkomsten. Wanneer volgens de vaststellingsovereenkomst de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing toekomt aan een met name genoemde of objectief bepaalbare derde, spreekt men van een bindende derdenbeslissing.
Een bekende toepassing van het onherroepelijk minnelijk deskundigenonderzoek is de schatting van schade aan personen of goederen, bijv. bij brand of een ongeval.
De vraag stelt zich dan welke de draagwijdte is van een dergelijk compromis, waarbij een onherroepelijk deskundigenonderzoek werd overeengekomen.
Wanneer partijen in het compromis voorzien dat zij zich zullen neerleggen bij de beslissingen van de deskundigen, dan betekent dit dat deze beslissing hen tot wet zal strekken.
Vanaf het moment dat partijen zich verbinden kunnen zij bijgevolg aan de rechter niet meer de aanstelling van een gerechtsdeskundige vragen. Ook de rechter is gebonden door de bindende derdenbeslissing.
Hij mag zijn beslissing niet in de plaats stellen en kan evenmin een andere deskundige aanstellen. Het is aan de rechter niet toegelaten de derdenbeslissing te wijzigen, zo niet zou aan de overeenkomst een ander gevolg gegeven worden dan de partijen hebben gewild.
Specifiek voor de aanstelling van een deskundige in der minne is dus dat partijen er zich toe verbinden om de besluiten van de deskundige onherroepelijk te aanvaarden.
Het beginsel dat ook de rechter gebonden is door de bindende deskundigenbeslissing sluit niet elke rechterlijke controle uit.
Ten eerste kan de beslissing getoetst worden aan de regels en vormen, zoals door de partijen uitgewerkt in het compromis. De partijen kunnen op grond van de partijautonomie de vormvereisten bepalen die nageleefd dienen te worden en de wijze waarop de verrichtingen dienen te gebeuren.
De rechter gaat ook na of de deskundige binnen zijn bevoegdheidsgrenzen bleef, voor zover deze werden afgelijnd. Naargelang de bevoegdheid van de deskundige nauwkeurig dan wel vaag werd bepaald zal de bevoegdheid van de deskundige gebonden of discretionair zijn. Zelfs indien de deskundige een discretionaire bevoegdheid heeft behoudt de rechter een marginaal toetsingsrecht aan de goede trouw.
Als overeenkomst dient het minnelijk deskundigenonderzoek ook te voldoen aan de geldigheidsvoorwaarden van de overeenkomst. Zij is vatbaar voor nietigverklaring op grond van wilsgebreken.
Verder beoordeelt de bodemrechter soeverein de objectiviteit van een buitengerechtelijk deskundige. De onafhankelijkheid van de deskundige kan aangezien worden als een constitutief bestanddeel van het deskundigenonderzoek.
De rechter mag de juistheid, de nauwkeurigheid en volmaaktheid van de door de experts vastgestelde schatting niet nagaan of laten nagaan omdat hij anders de bindende kracht van de overeenkomst, waardoor partijen overeengekomen zijn dat de beslissing van de experts soeverein en onherroepelijk is, zou schenden. Inhoudelijk kan de rechter de vaststelling van de deskundigen echter wel marginaal toetsen, d.w.z. toetsen of hun beslissing niet kennelijk onredelijk is. De partijen hebben zich immers niet verbonden tot een vaststelling die arbitrair is.
De minnelijke deskundigen moeten de rechten van verdediging respecteren. De rechten van verdediging zijn als algemeen rechtsbeginsel van toepassing telkens de morele of materiële belangen van een persoon overgelaten worden aan de beslissing van een ander en de rechter kan bij miskenning van de rechten van verdediging weigeren om enige bewijswaarde te hechten aan een minnelijk deskundigenonderzoek, dan wel het nietig verklaren, dan wel enkel de feitelijke elementen als vermoeden weerhouden.
Tenslotte zal de rechter er zich vooral voor zal moeten hoeden dat part jen zich, onder het mom van een onregelmatigheid of schending van een algemeen rechtsbeginsel, willen onttrekken aan de besluiten van de deskundige en een nieuwe (meer gunstige) beslissing willen uitlokken.