Een losweg is een exploitatieweg die doorgaans begint op een privaat erf, en geheel of gedeeltelijk over verschillende andere erven loop om alzo tot de openbare weg te komen. De losweg dient dan ook louter om te lossen en te laden en is geen weg voor doorgaand verkeer.
Een losweg ontstaat wanneer 2 eigenaars van aanpalende gronden die afzonderlijk geen uitweg hebben tot de openbare weg en hiertoe een strook grond in gemeenschap brengen om aldus samen hiervan gebruik te maken om de openbare weg te bereiken.
Het begrip losweg komt in geen enkele wettekst voor en is dus nergens materieelrechtelijk geregeld maar integendeel een kwalificatie die rechtspraak en rechtsleer in de loop der tijden aan bepaalde terreintoestanden zijn beginnen te verlenen.
De losweg is een begrip met een precair karakter en er wordt vaak een beroep gedaan op dit begrip als een soort noodoplossing (cf. Vred. Westerlo 26 januari 1996, R.W. 1998-99, 99 (ten onrechte werd in de datum het jaar 1997 vermeld) en T. Vred. 1998, 345). De rechtswetenschappers zijn het erover eens dat de allerprilste basis daarvan is terug te vinden in het 'basisarrest' van het Hof van Cassatie d.d. 25 februari 1841, Pas. 1984, I, 131.
In dit basisarrest van inmiddels 2 eeuwen geleden werd het volgende principe erkend:
Verschillende aangelande erfeigenaars die elk afzonderlijk geen rechtstreekse uitweg hebben naar de openbare weg kunnen, liever dan steevast gehinderd te worden in de uitbating van hun erven, wederzijds (dus met wederkerigheid van last die op alle erven, behalve het eerste, weegt) overeenkomen een strook grond tegen de grens van hun terrein in gemeenschap te brengen, dus tot gemeen gebruik af te staan zodat al die aangelande erfeigenaars langs deze tegen de grens van elk hunner erven gelegen grondstrook, uitweg kunnen nemen naar de openbare weg.
Daardoor verkrijgt deze grondstrook het statuut van 'losweg', 'exploitatieweg' of 'uitbatingsweg', die dan voorts door de rechtspraak en rechtsleer steevast is gekwalificeerd als een vorm van accessoire, verplichte mede-eigendom. Het klassieke voorbeeld van een losweg is 'een steeg die aan de ene kant aansluit bij de openbare weg en aan de andere kant in de hoven doodloopt' (cf. R. DERINE, 'Overzicht rechtspraak - Zakenrecht 1961- 1964', T.P.R. 1965, 83, nr. 46 en S. SNAET, 'Het recht van uitweg', A.J.T.-Dossier 1996-97, nr. 1, noot 2, 1).
Een losweg kan niet zomaar worden gebruikt tot alles wat nuttig is om een eigendom te gebruiken. Lossen houdt noodzakelijkerwijze een beperking in ten opzichte van een algemene erfdienstbaarheid van overgang. De beperking van de overgang ligt besloten in de termen “lossen” en “losweg”.