Zolang echtgenoten niet gescheiden zijn, erven zij van mekaar.
In een echtscheidingsovereenkomst onderlinge toestemming kunnen de echtgenoten evenwel afzien van de wederzijdse erfrechten voor het geval één van hen komt te overlijden tijdens de procedure.
Indien u feitelijk gescheiden leeft van uw huwelijkspartner waarmee u (nog) gehuwd bent kan u deze met een testament onterven, mits de vervulling van een aantal voorwaarden, waaronder:
- afzonderlijke woonst werd toegestaan door de vrederechter
- feitelijke scheiding heeft 6 maand geduurd
- geen hereniging van het gezin
Ter zake kan verder verwezen naar art. 915 bis BW
Art. 915bis.<Ingevoegd bij W 14-05-1981, art. 24> § 1. Niettegenstaande elke andersluidende bepaling verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de helft van de [1 massa bedoeld in artikel 922]1.
§ 2. Giften bij akte onder de levenden of bij testament mogen niet tot gevolg hebben dat de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik [1 of het recht op huur]1 verliest van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende en van het daarin aanwezige huisraad.
In geval van feitelijke scheiding van de echtgenoten heeft dit vruchtgebruik [1 of dit recht op huur]1 betrekking op het onroerend goed waarin de echtgenoten hun laatste echtelijke verblijfplaats hadden gevestigd en op het daarin aanwezige huisraad, op voorwaarde dat de langstlevende echtgenoot daar is blijven wonen of tegen zijn wil verhinderd werd dat te doen en de toewijzing van dit vruchtgebruik [1 of dit recht op huur]1 voldoet aan de eis van billijkheid.
Dat vruchtgebruik wordt toegerekend op het vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot verkrijgt ingevolge § 1, evenwel zonder daartoe beperkt te zijn.
[1 § 2/1. In elk geval, kan de langstlevende echtgenoot niet de inkorting vragen van de schenkingen gedaan door de overledene op een tijdstip waarop de echtgenoot deze hoedanigheid niet had, niettegenstaande de opname ervan in de massa bedoeld in artikel 922. Evenmin kan hij voordeel genieten van de inkorting van dergelijke schenkingen gevraagd door de afstammelingen van de overledene.]1
§ 3. [1 De rechten bedoeld in paragrafen 1 en 2 kunnen bij testament aan de langstlevende echtgenoot worden ontnomen, indien de echtgenoten op de dag van het overlijden sinds meer dan zes maanden gescheiden leefden en indien de erflater of de langstlevende echtgenoot, bij een gerechtelijke akte, als eiser of als verweerder, ofwel een afzonderlijk verblijf had gevorderd, ofwel een vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229 had ingeleid, en voor zover de echtgenoten na die akte niet opnieuw zijn gaan samenwonen.
In het geval bedoeld in het eerste lid, houdt de aanstelling van een algemene legataris een weerlegbaar vermoeden in van de wil om de langstlevende echtgenoot deze rechten te ontnemen.
Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de echtgenoten de overeenkomst bedoeld in artikel 1287, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek tot stand hebben gebracht. Deze overeenkomst heeft uitwerking vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot echtscheiding, tenzij de partijen in de overeenkomst hebben bepaald dat deze uitwerking heeft vanaf de ondertekening.]1
§ 4. [2 ...]2
(§ 5. Van het bepaalde in dit artikel kan worden afgeweken in het geval als bedoeld in artikel 1388, tweede lid.) <W 2003-04-22/46, art. 3, 010 ; Inwerkingtreding : 01-06-2003>
----------
(1)<W 2017-07-31/25, art. 49, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
(2)<W 2018-07-22/01, art. 66, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Feitelijke scheiding staat als zodanig aan de doorwerking van de concrete reserve in vruchtgebruik in de zin van artikel 915bis, § 2, eerste lid BW niet in de weg.
Krachtens artikel 915bis, § 2, tweede lid BW onderstelt de uitwerking/doorwerking van de concrete reserve in vruchtgebruik, in geval van feitelijke scheiding, dat:
- de langstlevende echtgeno(o)t(e) de gewezen gezinswoning is blijven bewonen of tegen zijn/ haar wil is verhinderd dat te doen;
- de uitwerking/doorwerking van de concrete reserve in vruchtgebruik billijk overkomt.
De feitenrechter geniet een ruime appreciatiebevoegdheid .
De langstlevende echtgenoot kan, niettegenstaande een ontervend testament, minstens aanspraak maken op zajn abstracte reserve in de zin van artikel 915bis, 1 BW. De langstlevende echtgenoot kan evengoed aanspraak maken op zijn concrete reserve in de zin van artikel 915bis, § 2 BW voor zover hj de gewezen gezinswoning is bljven bewonen cf tegen zujn wil is verhinderd dat te doen en de doorwerking van de concrete reserve in vruchtgebruik billjk overkomt, wat de feitenrechter moet beoordelen.