24 JULI 1923. - WET ter bescherming van de militaire en ter beteugeling van het aanwenden van voor bespieding.
Artikel 1. Alwie en hok voor reisduiven wenscht op te stellen of in stand te houden ofwel reisduiven te houden, moet daartoe door den burgemeester zijner gemeente vooraf gemachtigd worden.
Deze machtiging kan slechts worden verleend aan hen, die lid zijn van eene duivenmaatschappij, aangesloten bij den nationalen Duivenliefhebbersbond, (toegelaten door de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid). <W 2005-02-13/31, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 2. Bij de aanvraag tot machtiging moet gevoegd zijn een bewijsschrift afgeleverd door den toegelaten bond, waaruit blijkt dat de belanghebbende lid is van dezen bond.
De burgemeester beslist binnen dertig dagen na ontvangst der aanvraag. Hij mag de regelmatig aangevraagde machtiging enkel weigeren aan de personen, wien het, krachtens de bepalingen dezer wet, verboden is reisduiven te houden.
Art. 3. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; ED : 05-03-2005>
Art. 4. De rechtbanken, die eene veroordeeling uitspreken wegens overtreding van deze wet of van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, kunnen, in geval van zwaarwichtige overtreding of bij herhaling, het verbod een duivenhok te bezitten en reisduiven te houden, voor een bepaalden tijd of voorgoed uitspreken.
Art. 5. Elke reisduif moet voorzien zijn van een ring naar het officieel model, afgeleverd door den toegelaten nationalen bond.
Art. 6. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; ED : 05-03-2005>
Art. 7. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 8. De invoer en de doorvoer van reisduiven worden bij Koninklijk besluit geregeld.
Art. 9. Bij elk vervoer van reisduiven buiten het land moet gevoegd zijn een bewijsschrift afgeleverd door den toegelaten Nationale Bond, waaruit blijkt dat de duiven regelmatig geringd zijn en dat hunne eigenaars aan de vereischten dezer wet voldoen.
Art. 10. Elke overtreder van de bepalingen dezer wet of van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, wordt gestraft met eene geldboete van 50 tot 1,000 frank, onverminderd de toepassing van zwaardere straffen, door het Strafwetboek voorzien.
(Tweede lid opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 11. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; ED : 05-03-2005>
Art. 12. De in een duivenhoek bevonden duiven, die niet toebehooren aan den eigenaar van dit hok, worden in beslag genomen en aan den toegelaten bond overgegeven om aan den eigenaar der duiven teruggeven te worden. (...). <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 13. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 14. (Opgeheven) <W 2005-02-13/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2005>
Art. 15. Deze wet treedt in werking op 1 Januari 1924.
Strafbepalingen:
W. Boek 19 nov.1808 wetboek van strafvordering (art.138, 12°) (beteugeling van de inbreuken op wet van 24/11/1923)