Bemiddeling in strafzaken
De bemiddeling in strafzaken is een procedure op initiatief van het parket met vrijwillige medewerking van alle partijen die beoogt het dossier af te sluiten zonder tussenkomst van de rechtbank, waarbij beoogd wordt de schade te herstellen door een overeenkomst tussen dader en slachtoffer al dan niet gepaard met een alternatieve maatregel.
Voorwaarde: misdrijf waarop een gevangenisstraf van minder dan 2 jaar voorzien wordt.
verloop van de procedure:
De procureur des Konings maakt het dossier over aan de justitieassistent strafbemiddeling van zijn parket. De justitieassistent strafbemiddeling voert een gesprek met de dader en met het slachtoffer.
Aandachtspunten bij dit gesprek:
- omstandigheden van de feiten;
- oorzaken en motivatie
- gevolgen, verwachtingen en de bereidheid tot herstel.
Tussenkomst van een advocaat
- een advocaat kan het parket verzoeken een initiatief tot bemiddeling te nemen;
- een advocaat kan een dader of een slachtoffer bijstaan;
- een advocaat kan een slachtoffer vertegenwoordigen.
Rol van de justitieassistent:
neutrale bemiddelaar die het gesprek leidt zonder standpunt in te nemen
Indien geen overeenkomst wordt bereikt, wordt de bemiddeling stopgezet en wordt het dossier terug overgemaakt aan de procureur voor verdere beslissing.
Indien een akkoord wordt bereikt tussen dader en slachtoffer, dan organiseert de procureur des Konings een bemiddelingszitting, waarvoor de dader en gebeurlijk ook slachtoffer opgeroepen worden. Tijdens de zitting wordt de overeenkomst of het akkoord opgenomen in een proces-verbaal dat door de partijen wordt ondertekend.
Resultaat van de bemiddeling onder meer:
- vergoeding of herstel
- terugbetaling in één maal of in schijven
- therapie
- volgen van een cursus
Maatregelen therapie of geneeskundige behandeling en vorming moeten uitgevoerd worden binnen een termijn van maximum 6 maand na de bemiddelingszitting. Het vergoeden of het herstellen van de schade is niet aan een wettelijke termijn gebonden. De procedure wordt als beëindigd beschouwd indien de schade vergoed is en de maatregel gerespecteerd is.
wettelijke bepalingen bemiddeling in strafzaken
Vrijheid onder voorwaarden (VOV)
Vrijheid onder voorwaarden (VOV) is een alternatief voor de voorlopige hechtenis. Wanneer een voorlopige hechtenis kan worden bevolen of gehandhaafd, kan een verdachte onder bepaalde voorwaarden zijn vrijheid behouden of terugkrijgen.
Voor welke feiten:
feiten waarop een correctionele hoofdgevangenis van 1 jaar of een zwaardere straf staat en waarbij omwille van een aantal positieve elementen vrijheid onder voorwaarden kan worden toegestaan.
Wie legt VOV op ?
Tijdens de eerste 5 dagen van de voorlopige hechtenis beslist de onderzoeksrechter autonoom over de invrijheidstelling onder voorwaarden. Nadien beslist de raadkamer, tijdens de maandelijkse zittingen of in geval van beroep de kamer van inbeschuldigingstelling. Het vonnisgerecht kan eveneens beslissingen nemen met betrekking tot VOV.
Welke termijn voor VOV ?
De beslissing tot VOV wordt geldt voor maximum 3 maanden. Deze termijn kan, tot aan het vonnis, worden verlengd, steeds met maximaal 3 maanden.
Welke voorwaarden?
- gebods- en verbodsbepalingen
- eventueel gehoord een hiertoe gelaste justitieassistent in een maatschappelijk onderzoek
- toezicht door politie
- eventuele voorwaarden van hulpverlening of behandeling onder begeleiding van een justitieassistent
- bij specifieke problemen wordt doorverwezen naar gespecialiseerde diensten van het welzijnswerk of de gezondheidszorg. De justitieassistent blijft een verbindingspersoon en zal zijn "cliënt" motiveren en begeleiden.
Voorwaarden zijn ophefbaar of verlengbaar of wijzigbaar.
Aan het einde van de VOV-termijn wordt een evaluatieverslag overgemaakt aan de opdrachtgever.
Probatieopschorting en probatieuitstel
Wat is opschorting
Bij opschorting beschouwt de rechter, met instemming van de beklaagde, de feiten als bewezen, maar er wordt geen veroordeling uitgesproken.
Uitstel betekent dat een uitgesproken straf niet wordt uitgevoerd of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd.
In beide gevallen legt de rechter een proeftermijn op van minstens één en maximaal vijf jaar. Wanneer de rechter aan die proeftermijn ook bijzondere voorwaarden verbindt wordt gesproken van probatieopschorting of probatieuitstel.
voorbeelden van probatievoorwaarden:
- geen nieuwe misdrijven plegen;
- zich onthouden van omgang met bepaalde milieus;
- begeleiding door de justitie assistent;
- geen contact hebben met...
- een ontwenningskuur volgen;
- een behandeling of hulpverlening aanvaarden;
- therapie volgen;
- geen cafébezoek;
- niet rijden met een wagen;
- werk zoeken en gevonden werk niet vrijwillig verliezen;
- een opleiding volgen;
- budgetbegeleiding;
- een leerstraf
de betrokkenen moet akkoord gaan met de opgelegde voorwaarden en actief meewerken.
Voorwaarden:
Bij een opschorting mag er geen voorafgaande veroordeling geweest zijn tot een gevangenisstraf van meer dan 6 maanden; bij uitstel van meer dan 12 maanden.
Op het misdrijf zelf mag geen straf staan die zwaarder is dan 5 jaar. (uitz. bij drugsdelicten).
procedure:
Eventueel voorafgaand maatschappelijk onderzoek op verzoek van de magistraat;
Bij probatie wordt steeds het toezicht van een probatiecommissie voorzien die een justitieassistent aanstelt die de persoon opvolgt en hiervan verslag uitbrengt aan de probatiecommissie die vast stelt of de voorwaarden al dan niet nagekomen worden. Zij kan de voorwaarden -wanneer nodig- eventueel aanpassen, doch niet verzwaren.
Bij een positief verloop van een probatieopschorting dooft de zaak uit na afloop van de vastgestelde termijn zonder vermelding op het strafregister. Bij probatieuitstel blijft de vermelding achteraf wel op het strafregister staan.
Worden de voorwaarden niet nageleefd dan zal de probatiecommissie dit melden aan de Procureur des Konings, die de zaak terug voor de rechtbank kan brengen.
De rechtbank kan dan het uitstel herroepen. Dit betekent dat de opgelegde gevangenisstraf of boete dan moeten worden uitgevoerd tenware de rechtbank nieuwe probatievoorwaarden oplegt.
Alternatieve bestraffing via genade door de Koning
modaliteiten :
gehele of gedeeltelijke kwijtschelding of vermindering;
strafomzetting of vervanging,
genade onder ontbindende of onder opschortende voorwaarde,
genade na proeftermijn.
alternatieve maatregelen kunnen binnen de modaliteit genade na proeftermijn, geïntegreerd worden als bewijs voor het in aanmerking komen van een gunstmaatregel, zonder dat de proeftijd de verjaringstermijn kan overschrijden.
Het overwegen van een alternatieve maatregel gebeurt door de genadedienst en dit kan zowel op initiatief van de dienst zelf als op verzoek van de betrokkene of diens advocaat of op voorstel van het Openbaar Ministerie.
Voorzover een alternatieve maatregel wordt overwogen vraagt de genadedienst aan de plaatselijke justitieassistent om een onderzoek in te stellen met als doel een concreet voorstel van alternatieve maatregel te bekomen op grond waarvan de genadedienst oordeelt in hoeverre een alternatieve maatregel aangewezen is. De minister beslist en de genadedienst deelt de beslissing mee aan het Parket, met de vraag tot betekening aan de betrokkene. De Dienst Genade brengt vervolgens de Dienst Justitiehuizen op de hoogte voor de verdere uitvoering, gelast met de verdere uitvoering.
Nadat de maatregel beëindigd is brengt de justitieassistent verslag uit aan de genadedienst die van dit verslag kopie overmaakt aan het Parket dat op haar beurt verslag uitbrengt aan de genadedienst die nu een definitieve genadebeslissing zal voorstellen voorstellen aan het Kabinet.
Indien het Kabinet akkoord gaat met de genadebeslissing wordt dit nadat het door de minister werd ondertekend, onder de vorm van een Koninklijk Besluit ter ondertekening voorgelegd aan de Koning. Na een gunstig verloop van de proeftijd wordt er genade verleend. Indien de voorwaarden niet zijn nageleefd of zijn gedrag onwenselijk was (zonder dat er hiervoor een nieuwe veroordeling noodzakelijk is) zal de genomen maatregel herroepen worden en zal er een beslissing van verwerping getroffen worden.