BOEK VII. - [
1 BETALINGS- EN KREDIETDIENSTEN.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : onbepaald>
TITEL 1. - [
1 Algemene principes.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. VII.1.[
1 Dit boek beoogt voornamelijk de regeling van de betalingsdiensten en de kredietovereenkomsten [
6 , evenals die van de handelspapieren en van de cheque]
6.
Het zet de bepalingen om van :
1° [
5 richtlijn 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG;]
5 2° Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad;
3° Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van de Verordening (EG) nr. 2560/2001;
4° Richtlijn 2011/90/EU van de Commissie van 14 november 2011 tot wijziging van deel II van bijlage I bij Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage;
5° Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009.]
1 [
3 6° Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010;]
3 [
2 7° Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties;]
2 [
4 8° : Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.]
4 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : onbepaald>
(
2)<W
2016-06-29/01, art. 9, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
(
3)<W
2016-04-22/01, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
4)<W
2017-12-22/14, art. 3, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
(
5)<W
2018-07-19/09, art. 3, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
6)<W
2018-04-15/14, art. 97, 059; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
TITEL 2. [
1 Toepassingsgebied.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
Art. VII.2.[
1 § 1. [
5 [
6 Titels 3, 5, 6 en 7 van dit boek]
6 zijn van toepassing op betalingstransacties in de valuta van een lidstaat waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde allebei in een lidstaat zijn gevestigd, of waarbij de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder zich in een lidstaat bevindt.
Hoofdstuk 2. van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.15, § 1, 2°, VII.22, 2°, e), en VII.26, 1°, en de hoofdstukken 3 tot 6 van titel 3, met uitzondering van de artikelen VII.51 tot VII.55, zijn, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd, van toepassing op betalingstransacties in valuta's van niet-lidstaten waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde allebei in een lidstaat zijn gevestigd, of waarbij de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder zich in een lidstaat bevindt.
Hoofdstuk 2. van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.15, § 1, 2° ), VII.22, 2°, e), VII.22, 5°, g), en VII.26, 1°, en het hoofdstuk 3 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.30, §§ 2 en 4, VII.46, VII.47, VII.51, VII.53, § 1, VII.55/2, VII.55/3 en VII.55/8, zijn van toepassing op betalingstransacties in alle valuta waarbij slechts een van de betalingsdienstaanbieders zich in een lidstaat bevindt, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.
De hoofdstukken 2 tot 6 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.8, VII.15, VII.18, VII.22, VII.36, VII.38 en VII.55/10, zijn niet van toepassing op de aanbieders van rekeninginformatiediensten.
Hoofdstuk 9/1. van titel 3 van dit boek, is, met uitzondering van artikel VII.62/3, van toepassing indien de overdragende en de ontvangende betalingsdienstaanbieder in België gevestigd zijn. Het artikel VII.62/3 is alleen van toepassing wanneer de overdragende betalingsdienstaanbieder in België is gevestigd.
Behoudens andersluidende bepalingen is dit boek van toepassing op de betalingsdiensten, als vermeld in § 1, uitgevoerd in euro of in de valuta van een lidstaat buiten de eurozone. De artikelen VII.4/1 tot VII.4/4, VII.43, VII.44 en VII.62/1 tot VII.62/7 van dit boek zijn evenwel van toepassing op de betalingsdiensten ongeacht de gehanteerde valuta.
De hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3 van dit boek zijn van toepassing op:
1° betaalrekeningen waarmee consumenten ten minste geldmiddelen op een betaalrekening kunnen plaatsen, contanten van een betaalrekening kunnen opnemen, en betalingstransacties, met inbegrip van overschrijvingen van en naar derden, kunnen ontvangen en uitvoeren;
2° vooraf betaalde kaarten.
De Koning kan, rekening houdende met de aard en beschikbaarheid van de aangeboden betalingsdiensten, vooraf betaalde instrumenten uitsluiten van alle of sommige bepalingen van de hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3.
Dit boek is ook van toepassing op de uitgifte en terugbetaalbaarheid van elektronisch geld door uitgevers van elektronisch geld.
De bepalingen van boek VII, titel 3, hoofdstuk 11, regelen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 1 van verordening (EU) nr. 2015/751.]
5 § 2. [
6 Titels 4 tot 6 en 7 van dit boek]
6 zijn van toepassing op de kredietovereenkomsten gesloten met een consument die in België zijn gewone verblijfplaats heeft, op voorwaarde dat
1° de kredietgever zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in België, of
2° dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op België of op verscheidene landen, met inbegrip van België, en de overeenkomst onder die activiteiten valt.
Hoofdstuk 1 van titel 4 is enkel van toepassing op het consumentenkrediet.
Hoofdstuk 2 van titel 4 is enkel van toepassing op het hypothecair krediet.
Hoofdstuk 2 van titel 5 is enkel van toepassing op het consumentenkrediet.
Hoofdstuk 3 van titel 5 is enkel van toepassing op het hypothecair krediet.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van §§ 1 en 2 kunnen partijen, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), het recht kiezen dat van toepassing is op een overeenkomst die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1 van deze Verordening. Deze keuze mag er evenwel niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest welke hij geniet op grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken volgens de toepasselijke Belgische regelgeving bij gebreke van rechtskeuze.
§ 4. Onverminderd de bepalingen van de [
5 artikelen VII.5, VII.29]
5 en VII. 194 tot VII. 208, is elk met de bepalingen van dit boek en van zijn uitvoeringsbesluiten strijdig beding verboden en nietig van rechtswege voor zover het ertoe strekt de rechten van de consument of van de betalingsdienstgebruiker in te perken of zijn verplichtingen te verzwaren.
Onverminderd de bepalingen [
5 van artikel VII.29]
5 zijn elk van de bedingen en voorwaarden of de combinaties van bedingen en voorwaarden verboden en nietig van rechtswege voor zover die ertoe strekken de bewijslast voor de naleving van alle of een deel van de in dit boek bedoelde verplichtingen die rusten op de betalingsdienstaanbieder, de kredietgever of de kredietbemiddelaar, op de betalingsdienstgebruiker of de consument te leggen. Het komt aan de kredietgever toe het bewijs te leveren dat hij heeft voldaan aan de verplichtingen inzake kredietwaardigheidsbeoordeling, bedoeld in [
3 de artikelen VII.69, VII.75, VII.77, VII.126, VII.127, § 1, VII.131 en VII.133]
3, van de consument en desgevallend van de steller van een persoonlijke zekerheid.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
(
2)<W
2016-06-29/01, art. 10, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
(
3)<W
2017-04-18/03, art. 7, 046; Inwerkingtreding : 04-05-2017>
(
4)<W
2017-12-22/14, art. 4, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
(
5)<W
2018-07-19/09, art. 4, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
6)<W
2018-04-15/14, art. 98, 059; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art. VII.3.[
1 § 1. [
7 Titels 1 tot 7 van dit boek zijn niet van toepassing op :]
7 1° betalingstransacties die uitsluitend in contanten, rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden verricht, zonder enige tussenkomst;
2° betalingstransacties die door de betaler aan de begunstigde worden uitgevoerd via een handelsagent [
5 middels een overeenkomst]
5 die gemachtigd is om voor rekening van [
5 alleen]
5 de betaler of [
5 alleen]
5 de begunstigde de verkoop of aankoop van goederen of diensten tot stand te brengen of te sluiten;
3° beroepsmatig fysiek transport van bankbiljetten en muntstukken, inclusief ophaling, verwerking en levering;
4° betalingstransacties die bestaan in de niet-beroepsmatige ophaling en levering van contanten in het kader van een activiteit zonder winstoogmerk of voor liefdadigheidsdoeleinden;
5° diensten waarbij contanten door de begunstigde aan de betaler worden verstrekt [
5 in het kader van]
5 een betalingstransactie op uitdrukkelijk verzoek van de betalingsdienstgebruiker vlak voor de uitvoering van een betalingstransactie in de vorm van een betaling voor de aankoop van goederen of diensten;
6° [
5 contante valutawisseltransacties]
5 waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;
7° betalingstransacties die zijn gebaseerd op een van de volgende documenten die door een betalingsdienstaanbieder zijn uitgegeven met de bedoeling geldmiddelen beschikbaar te stellen aan de begunstigde :
a) [
7 onverminderd artikelen VII.88, VII.90, VII.147/1, VII.147/3, VII.205 en VII.214/5 een papieren cheque zoals bedoeld in titel 6/1 of een soortgelijke papieren cheque zoals de postcheque, een circulaire cheque of een cheque die valt onder het recht van een Staat die geen partij is bij het verdrag van Genève van 19 maart 1931 houdende een eenvormige wet op de cheques of elke andere cheque;]
7 b) [
7 onverminderd artikelen VII.147/1, VII.205 en VII.214/5, een wisselbrief of een orderbriefje op papier zoals bedoeld in titel 6/1, of een met die documenten vergelijkbare wissel op papier die valt onder het recht van een Staat die geen partij is bij het verdrag van Genève van 7 juni 1930 houdende een eenvormige wet op de wisselbrieven en orderbriefjes;]
7 c) een papieren tegoedbon waaronder een papieren dienstencheque zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, en papieren maaltijdcheques;
d) een papieren reischeque;
e) een papieren postwissel uitgegeven en/of betaald in speciën aan een loket van een postkantoor of in een ander postaal servicepunt;
8° betalingstransacties die worden uitgevoerd binnen een betalings- of een effectenafwikkelingssysteem of tussen afwikkelingsagenten, centrale tegenpartijen, verrekenkamers en/of centrale banken en andere deelnemers van het systeem, en betalingsdienstaanbieders, onverminderd het bepaalde [
5 bij artikel 154 van de wet van 11 maart 2018]
5;
9° betalingstransacties in verband met dienstverlening op effecten, met inbegrip van uitkeringen van dividend, inkomsten en dergelijke, en aflossing en verkoop, uitgevoerd door personen als bedoeld onder 8° of door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, instellingen voor collectieve belegging of vermogensbeheerders die beleggingsdiensten aanbieden, alsmede andere instellingen aan welke bewaarneming van financiële instrumenten is toegestaan;
10° door technische dienstverleners verrichte diensten die de aanbieding van betalingsdiensten ondersteunen zonder dat de betrokken dienstverleners op enig moment in het bezit komen van de over te maken geldmiddelen, met inbegrip van verwerking en opslag van gegevens, diensten ter bescherming van het vertrouwen en het privéleven, authentificatie van gegevens en entiteiten, aanbieding van informatietechnologie (IT)- en communicatienetwerken, alsook aanbieding en onderhoud van voor betalingsdiensten gebruikte automaten en instrumenten [
5 met uitzondering van betalingsinitiatiediensten en rekeninginformatiediensten]
5;
11° [
5 op specifieke betaalinstrumenten gebaseerde diensten met beperkte gebruiksmogelijkheden, die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
a) instrumenten waarmee de houder alleen in de bedrijfsgebouwen van de uitgever ervan of binnen een beperkt netwerk van dienstaanbieders die een directe handelsovereenkomst met een professionele uitgever hebben, goederen of diensten kan aanschaffen;
b) instrumenten waarmee alleen goederen of diensten uit een zeer beperkt gamma kunnen worden aangeschaft;
c) uitsluitend in België geldende instrumenten aangeboden op verzoek van een onderneming of een publiekrechtelijke entiteit, waarvoor een nationale of regionale overheidsinstantie in België specifieke regels met sociale of fiscale doeleinden heeft vastgesteld, en waarmee specifieke goederen of diensten kunnen worden aangeschaft bij leveranciers die een handelsovereenkomst met de uitgever hebben;]
5 12° [
5 betalingstransacties door een aanbieder van elektronische communicatienetwerken of -diensten die voor een abonnee van dat netwerk of die dienst ter aanvulling op elektronische communicatiediensten worden verricht en op voorwaarde dat:
1° de waarde van iedere afzonderlijke betalingstransactie niet meer bedraagt dan 50 euro en de totale waarde van betalingstransacties voor eenzelfde abonnee niet meer bedraagt dan 300 euro per maand, ongeacht of de abonnee zijn rekening bij de aanbieder van elektronische communicatienetwerken of -diensten heeft voorgefinancierd of niet; en
2° het bedrag van de betalingstransacties wordt in rekening gebracht via de factuur voor elektronische communicatiediensten en de betalingstransacties worden verricht:
a) voor de aankoop van digitale inhoud en spraakgestuurde diensten en dat, ongeacht de gebruikte apparatuur, voor de aankoop of consumptie van de digitale inhoud;
b) voor de financiering van liefdadigheidsactiviteiten die door de Staat zijn erkend als recht gevend op aftrekbaarheid van de giften, en dit via een elektronisch apparaat. De Koning kan bij koninklijk besluit de lijst vaststellen van de in dit punt bedoelde liefdadigheidsactiviteiten; of nog
c) voor de aankoop van elektronische tickets, en dit via een elektronisch apparaat.]
5 13° betalingstransacties die worden uitgevoerd tussen betalingsdienstaanbieders, hun agenten of bijkantoren, voor eigen rekening;
14° betalingstransacties [
5 en aanverwante diensten]
5 tussen een moederonderneming en haar dochteronderneming of tussen dochternemingen van dezelfde moederonderneming, [
5 zonder tussenkomst van een]
5 andere betalingsdienstaanbieder dan een tot dezelfde groep behorende onderneming [
5 ...]
5t;
15° [
5 geldopnamediensten die via geldautomaten worden aangeboden door namens een of meer kaartuitgevers handelende dienstaanbieders die geen partij zijn bij het raamcontract met de cliënt die geld van een betaalrekening opneemt, mits die dienstaanbieders geen andere betalingsdiensten als bedoeld in bijlage I verrichten. Niettemin wordt aan de cliënt de in de artikelen VII.10, VII.15, VII.18 en VII.19 bedoelde informatie over eventuele kosten voor geldopname verstrekt, zowel vóór de geldopname als na ontvangst van de contanten aan het einde van de transactie na de geldopname.]
5 § 2. Dit boek is niet van toepassing op :
1° de verzekeringsovereenkomsten alsook de overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten of goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;
2° de huurovereenkomsten waarbij noch in het contract zelf noch bij afzonderlijke overeenkomst een verplichting is voorzien om het goed te kopen. Dergelijke verplichting wordt geacht te bestaan indien de verhuurder hiertoe eenzijdig beslist;
3° de consumentenkredietovereenkomsten zonder interest waarbij het opgenomen krediet binnen een termijn van twee maanden wordt terugbetaald en de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 4,17 euro op maandbasis. Die kosten omvatten de kosten bedoeld in artikel I. 9, 41°, zo nodig berekend op basis van de elementen bedoeld in artikel I. 9, 42°.
Het drempelbedrag wordt geïndexeerd op 1 januari van elk jaar op basis van de volgende formule : 4,17 euro vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de aanvangsindex. De nieuwe index is de index van de consumptieprijzen van de maand december van het vorige jaar en de aanvangsindex is de index van de consumptieprijzen van de maand december 2010. Het geïndexeerde bedrag wordt afgerond overeenkomstig de regelen die gelden voor de afronding van de debetrentevoet op grond van artikel I.9, 44°. De Koning kan het bedrag van deze drempel wijzigen;
4° de consumentenkredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;
5° de overeenkomsten van huwelijksbemiddeling die onder de toepassing vallen van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren;
6° de consumentenkredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van een bestaande schuld;
[
8 6° bis. [
9 de tijdelijke contracten middels dewelke de kredietgevers inzake consumentenkrediet gemachtigd zijn, tijdens de periode van 1 februari en 31 maart 2021, tijdelijk uitstel van terugbetaling van een lening of verkoop op afbetaling, alsmede verlenging van de nulstellingstermijn in geval van kredietopeningen toe te staan voor een maximale termijn van 3 maanden, met uitzondering van artikel VII.107, en de artikelen VII.148 tot VII.154, evenals hun uitvoeringsbesluiten.
De maximale duur van het betalingsuitstel mag echter niet meer bedragen dan negen maanden in de periode tussen 1 mei 2020 en 30 juni 2021.
Het tijdelijke uitstel van terugbetaling van een lening of verkoop op afbetaling, alsmede de verlenging van de nulstellingstermijn in geval van kredietopeningen zijn niet van toepassing op kredietovereenkomsten die werden afgesloten na 1 mei 2020.
De volgende nadere regels zijn van toepassing:
1° om te genieten van dit tijdelijk regime van schorsing van de verplichtingen van terugbetaling of de verlenging van een nulstellingstermijn, dient te worden voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
- de kredietnemer vraagt zelf een uitstel van terugbetaling of de verlenging van de nulstellingstermijn van zijn krediet;
- er is geen betalingsachterstand van het betrokken krediet van meer dan één maand op 1 januari 2021;
- de kredietnemer lijdt een inkomensverlies ten gevolge de coronacrisis. Indien er meerdere personen officieel op hetzelfde adres wonen, is het voldoende dat één van deze personen een inkomensverlies lijdt ten gevolge van de coronacrisis om aan deze voorwaarde te voldoen, ook wanneer het krediet niet op zijn of haar naam, maar op de naam van één van de andere personen werd aangegaan.
- de maandelijkse terugbetaling van het kapitaal en interesten van het betrokken krediet bedraagt minstens 50 euro per maand.
2° wanneer de cumulatieve voorwaarden van het vierde lid, 1°, zijn vervuld, dient de betrokken kredietgever:
- overeenkomstig zijn keuze geheel of gedeeltelijk uitstel van terugbetaling van kapitaal en interesten toe te kennen voor een lening of verkoop op afbetaling van het betrokken krediet.
De kredietlooptijd wordt verlengd ten belope van de periode van uitstel.
De uitgestelde intresten worden gespreid over de nog resterende terugbetalingstermijnen. Bij toekenning van het uitstel zal een aangepaste aflossingstabel worden opgemaakt voor de nog resterende terugbetalingstermijnen van het krediet na het uitstel.
- de nulstellingstermijn voor een kredietopening uit te stellen met maximaal drie maanden indien de nulstellingstermijn van die kredietopening wordt bereikt in de periode tussen 1 februari en 31 maart 2021. Tijdens de periode van dit uitstel blijven de op de kredietopening contractueel van toepassing zijnde interesten verschuldigd.
3° indien op het moment van de aanvraag tot betalingsuitstel het totaal roerend vermogen op zicht- en spaarrekeningen en in een beleggingsportefeuille bij de eigen of een andere bank cumulatief groter is dan 25 000 euro, is de kredietgever niet meer verplicht om het uitstel toe te staan. Pensioensparen wordt hier niet in meegerekend. Het bewijs hiervoor kan geleverd worden mits een verklaring op eer door de kredietnemer.
4° de tijdelijke opschorting van de terugbetalingsverplichtingen of verlenging van de nulstellingstermijn wordt niet beschouwd als een nieuwe kredietovereenkomst noch als een wanbetaling die overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 maart 2017 moet worden gemeld in het negatieve luik van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, maar als een toegelaten wijziging van de kredietovereenkomst en ze kan leiden tot een overschrijding van de bij koninklijk besluit van 14 september 2016 bepaalde maximale terugbetalingstermijn en nulstellingstermijn.
De wijzigingen van de kredietovereenkomst, met inbegrip van de nieuwe einddatum van het krediet, dienen geregistreerd te worden in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.
5° de wijziging van de kredietovereenkomst die bestaat uit het uitstel van terugbetaling of de verlenging van de nulstellingstermijn hoeft niet in de kredietovereenkomst zelf te worden geformaliseerd, maar kan worden vastgesteld via een bijvoegsel op een duurzame drager dat het bewijs levert van de instemming van de partijen met de inhoud.
6° er worden geen dossierkosten, noch nalatigheidsinteresten noch enige andere kosten aangerekend voor het uitstel van betalingen in het kader van de toepassing van dit artikel, met uitzondering van de contractueel bedongen debetrentevoet en eventuele kosten bij normale uitvoering van het contract, berekend over de periode van het uitstel.
7° de kredietgever zal de mogelijkheid tot betalingsuitstel onder de voornoemde voorwaarden kenbaar maken op zijn website.
8° de bepalingen van artikel VII.133 zijn niet overeenkomstig van toepassing.]
9]
8 7° de kredietovereenkomsten toegestaan door de bergen van barmhartigheid bedoeld door de wet van 30 april 1848 op de herinrichting der bergen van barmhartigheid;
8° de kredietovereenkomsten zonder interesten en zonder kosten die onder de toepassing vallen van artikel 18 van de wet van 28 augustus 2011 betreffende de bescherming van de consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling;
[
6 9° de consumentenkredietovereenkomsten die, met een doelstelling van algemeen belang, aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke, en die de vorm aannemen van een studiefinanciering en worden toegekend door een onderwijsinstelling als dusdanig erkend door de bevoegde Gemeenschap.]
6 § 3. Dit boek is evenmin van toepassing op :
1° de kredietovereenkomsten die betrekking hebben op bedragen van minder dan 200 euro, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen VII. 1, VII. 2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII.64 tot VII. 66, VII. 67 tot VII.74, VII. 75, eerste lid,VII.79, derde lid, VII. 80, VII. 85 tot VII. 90, VII. 94, VII. 98, VII. 99, VII. 105 tot VII. 115, VII. 158 tot VII. 188, VII. 194 tot VII. 208,VII. 215 tot VII. 219;
2° de geoorloofde debetstanden op een rekening die binnen een maand moeten worden afgelost, met uitzondering van de bepalingen bedoeld in de artikelen VII. 1, VII.2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII. 68, VII. 71, § 3, VII. 72 en VII. 73, VII. 77, VII. 85 tot VII. 87, VII. 88 en VII. 89, [
3 VII.94,]
3 VII. 99, § 1, VII. 100 en VII. 101, VII. 105 en VII. 106, VII. 107, VII. 112, VII 114 tot VII. 122, VII. 158 tot VII. 188, VII. 196, VII. 199, VII.200, VII. 201, 1° en 2°, VII. 204, VII. 205, VII. 215 tot VII. 219;
3° de geoorloofde debetstanden op een rekening terugbetaalbaar op verzoek van de kredietgever of binnen een termijn van drie maanden, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen VII. 1, VII. 2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII. 64, § 1, eerste lid, 1° tot 3°, en § 2, VII. 65 en VII. 66, VII. 67 tot VII. 69, VII. 71 tot VII. 77, VII. 78, §§ 1 en 2, 1° tot 13°, § 4, 1° en 2°, VII. 79, VII. 84 tot VII. 95, VII. 96, § 1, VII. 97, § 2, VII. 98, VII.99, § 1, VII. 100 tot VII. 122, VII. 148 tot VII. 188, VII. 194 tot VII. 208, VII. 215 tot VII. 219;
4° de overschrijdingen, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen VII. 1, VII. 2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII. 64, § 2, VII. 65 en VII. 66, VII. 68, VII. 85, VII. 86, §§ 1 tot 3, 5 tot 6, VII. 87 tot VII. 89, VII. VII. 94, VII. 97, § 1, VII. 97, § 2, VII. 101, VII. 105 tot VII. 107, VII. 112 tot 122, VII. 148 tot VII. 188, VII. 196, VII. 199 en VII. 200, VII. 205, VII. 215 tot VII. 219;
5° de kredietovereenkomsten gesloten met een beleggingsonderneming bedoeld [
4 in de wet van 25 oktober 2016 of met een kredietinstelling bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen waarbij een belegger transacties kan verrichten op één of meer van de financiële instrumenten bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002]
4 en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen VII. 1, VII. 2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII. 64 tot VII. 78, VII. 86 tot VII. 89, VII. 94, VII. 96 tot VII. 108, VII. 112 tot VII. 122, VII. 148 tot VII. 188, VII. 194 tot VII. 208, VII. 215 tot VII. 219. In die gevallen zorgt de kredietinstelling of de beleggingsonderneming ook, met betrekking tot het gebruik van het krediet, voor de naleving van de regels bedoeld in artikel 27 van de wet van 2 augustus 2002;
6° consumentenkredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of aflossing treffen als de consument zijn verplichtingen op grond van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen, en :
a) met deze regelingen een rechtsvordering tot ingebrekestelling zou kunnen worden vermeden, en
b) de voorwaarden voor de consument daardoor niet ongunstiger worden dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst, met uitzondering van de bepalingen bedoeld in de artikelen VII. 1, VII. 2, §§ 2 tot 4, VII. 3, §§ 2 tot 4, VII.64 tot VII. 66, VII. 67 tot VII.69, VII. 71 tot VII. 77, VII. 78, §§ 1, 2, 1° tot 8°, 3, 2°, 3° en 4°, VII. 79, VII. 84, VII. 91, VII. 93, VII. 94 tot VII. 108, VII. 112 tot VII. 122, VII. 148 tot VII. 188, VII. 194 tot VII. 208, VII. 215 tot VII. 219. Valt de kredietovereenkomst onder 3°, dan zijn uitsluitend de bepalingen van dat lid van toepassing. De uitzondering bedoeld in dit lid kan slechts eenmalig worden toegepast.
§ 4. [
6 Onverminderd de bepalingen van §§ 1, 2 en 3, kan de Koning bepalen]
6 dat sommige artikelen van dit boek, die hij aanwijst, niet van toepassing zijn :
1° op kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door een werkgever rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers wordt toegekend, en die niet aan het publiek in het algemeen worden aangeboden;
2° op kredietovereenkomsten die door overheidsinstellingen of door particuliere instellingen die daartoe door de bevoegde overheid zijn erkend worden toegestaan, met een doelstelling van algemeen belang, aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de marktgebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke.]
1 [
7 § 5. Dit boek is niet van toepassing op postcheques, die aan de geldende wetgeving onderworpen blijven.]
7 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
(
2)<W
2015-10-26/06, art. 13, 028; Inwerkingtreding : 09-11-2015>
(
3)<W
2016-06-29/01, art. 11, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
(
4)<W
2016-10-25/04, art. 173, 039; Inwerkingtreding : 28-11-2016>
(
5)<W
2018-07-19/09, art. 5, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
6)<W
2018-07-30/47, art. 10, 065; Inwerkingtreding : 15-09-2018>
(
7)<W
2018-04-15/14, art. 99, 059; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
(
8)<W
2020-05-27/02, art. 2, 084; Inwerkingtreding : 01-05-2020;
Opheffing : 31-01-2021>
(
9)<W
2021-02-02/06, art. 8, 096; Inwerkingtreding : 01-02-2021>
TITEL 3. [
1 Betalingsdiensten.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
HOOFDSTUK 1. - [
1 Inleidende bepaling.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
Art. VII.4. [
1 De bepalingen van deze titel doen geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen opgenomen in titel 4 van dit boek waarbij bijkomende vereisten inzake voorafgaande informatie of bijzondere voorwaarden, rechten en plichten worden opgelegd inzake kredietverlening aan consumenten.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
HOOFDSTUK 1/1. [
1 - Vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 5, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.4/1.[
1 § 1. Onverminderd de toepassing [
2 van de artikelen VII.22, 3°,]
2 VII.70 en VII.71, verstrekt de betalingsdienstaanbieder ruimschoots voordat met een consument een contract voor een betaalrekening wordt aangegaan, de consument op een duurzame drager een informatiedocument betreffende de vergoedingen.
Het in het eerste lid bedoelde informatiedocument betreffende de vergoedingen bevat een lijst van ten minste tien en ten hoogste twintig meest representatieve aan een betaalrekening verbonden diensten, alsmede, indien deze diensten door een betalingsdienstaanbieder worden aangeboden, voor elke dienst de overeenkomstige vergoedingen, met name alle eventuele kosten en boeten die door de consument aan de betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn voor of in verband met aan een betaalrekening verbonden diensten. Dit document bevat de gestandaardiseerde termen en bijhorende definities van deze diensten.
De Koning bepaalt, rekening houdende met de diensten met betrekking tot de betaalrekening die door de consument het vaakst gebruikt worden, en die voor de consument de hoogste kosten veroorzaken, zowel in totaal als per eenheid, welke de meest representatieve diensten zijn. Hij bepaalt eveneens de gestandaardiseerde termen en definities, het presentatieformaat en het gemeenschappelijk symbool van het desbetreffende informatiedocument, alsmede een verklarende woordenlijst. Hij kan deze wijzigen en aanvullen.
§ 2. Het informatiedocument betreffende de vergoedingen:
1° is een kort en zelfstandig document;
2° is op zodanige wijze vormgegeven dat het duidelijk en gemakkelijk leesbaar is, met gebruikmaking van tekens van leesbare grootte;
3° is, indien het oorspronkelijk in kleur is, niet minder begrijpelijk als het in zwart-wit wordt afgedrukt of gefotokopieerd;
4° is gesteld in de officiële taal van de plaats waar de betaalrekening wordt aangeboden, of in een andere taal indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;
5° is nauwkeurig, ten allen tijde geactualiseerd behoudens voor de referentiewisselkoers, niet misleidend en uitgedrukt in de munteenheid van de betaalrekening, of in een andere munteenheid indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;
6° bevat de titel "informatiedocument betreffende de vergoedingen" bovenaan op de eerste bladzijde, naast een gemeenschappelijk symbool om het document van andere documentatie te onderscheiden;
7° omvat een verklaring dat het document de voor de meest representatieve diensten in verband met de betaalrekening aangerekende vergoedingen bevat en dat volledige precontractuele en contractuele informatie over alle diensten wordt verstrekt in andere documenten.
Onverminderd de toepassing van het eerste lid, wordt het informatiedocument betreffende de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1 samen met de uit hoofde van andere wettelijke bepalingen inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie verstrekt.
§ 3. Indien een of meer diensten worden aangeboden als onderdeel van een pakket aan een betaalrekening gekoppelde diensten vermeldt het informatiedocument betreffende de vergoedingen de vergoeding voor het gehele pakket, de in het pakket opgenomen diensten en hun aantal, alsmede de bijkomende vergoeding voor elke dienst boven het aantal dat door de vergoeding voor het pakket wordt gedekt.
§ 4. De betalingsdienstaanbieder dient voor de consument een verklarende woordenlijst beschikbaar te stellen van ten minste de gestandaardiseerde termen in de lijst en de bijbehorende definities, zoals bedoeld in paragraaf 1.
De overeenkomstig het eerste lid beschikbaar gestelde verklarende woordenlijst is opgesteld in duidelijke, ondubbelzinnige en niet-technische bewoordingen en is niet misleidend.
§ 5. Het informatiedocument betreffende de vergoedingen en de verklarende woordenlijst worden door de betalingsdienstaanbieder te allen tijde voor de consument beschikbaar gesteld.
Bij een verkoop in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder zijn ze vlot toegankelijk, ook voor niet-klanten. De consument dient ze onmiddellijk en doorlopend te kunnen raadplegen op een voor hem duidelijke en goed zichtbare plaats in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder die voor de consument toegankelijk zijn. Zij kunnen door hem gratis worden meegenomen zonder bijzondere formaliteit of bijzonder verzoek van de consument. Een vermelding, die op een duidelijke en ondubbelzinnige manier op een van buiten in voor de consument toegankelijke kantoren van de onderneming goed zichtbare plaats is aangebracht, licht de consument over deze mogelijkheid in.
De verkoop op salons, beurzen en tentoonstellingen wordt gelijkgesteld met een verkoop in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder.
Indien de betalingsdienst elektronisch beschikbaar is via een website, wordt het informatiedocument betreffende de vergoedingen en de verklarende woordenlijst samen met de uit hoofde van andere wetgeving inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie op een voor de consument duidelijke wijze en goed zichtbare plaats op deze website geplaatst, met vermelding in de onmiddellijke nabijheid van de hyperlink naar de in artikel VII.4/4 bedoelde vergelijkingswebsite. Op eenvoudig verzoek van een consument worden deze tevens kosteloos op een duurzame drager verstrekt.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 6, 057; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
(
2)<W
2018-07-19/09, art. 6, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.4/2.[
1 § 1. Onverminderd de toepassing [
2 van de artikelen VII.27, VII.28]
2 en VII.99 verstrekt de betalingsdienstaanbieder de consument ten minste jaarlijks, uiterlijk op de laatste dag van de maand februari, kosteloos een staat van alle vergoedingen evenals, indien toepasselijk, informatie over de in paragraaf 2, 3° en 4°, bedoelde rentevoeten, voor aan een betaalrekening verbonden diensten. Indien toepasselijk gebruikt de betalingsdienstaanbieder de gestandaardiseerde termen in de lijst van de meest representatieve aan een betaalrekening gekoppelde diensten.
De vergoedingenstaat wordt verstrekt op een duurzame drager. Met de consument wordt het communicatiekanaal overeengekomen. Bovendien wordt de vergoedingenstaat kosteloos op verzoek van de consument op papier ter beschikking gesteld, in voorkomend geval door een rekeninguittreksel.
§ 2. De vergoedingenstaat omvat ten minste de volgende informatie:
1° de voor elke dienst per verrichting in rekening gebrachte vergoeding en het aantal keren dat de dienst tijdens de periode in kwestie is gebruikt en, wanneer die diensten in een pakket zijn gecombineerd, de voor het hele pakket in rekening gebrachte vergoeding, het aantal keren dat de pakketvergoeding tijdens de periode in kwestie in rekening is gebracht en de bijkomende vergoeding die is in rekening is gebracht voor elke dienst boven het aantal diensten dat door de pakketvergoeding wordt gedekt;
2° het totale bedrag aan vergoedingen dat tijdens de periode in kwestie werd aangerekend voor elke dienst, voor elk aangeboden dienstenpakket en voor de diensten boven het aantal diensten dat door de pakketvergoeding wordt gedekt;
3° indien toepasselijk, de debetrentevoet die op de betaalrekening is toegepast en het totaalbedrag aan rente dat in verband met de debetstand in de periode in kwestie in rekening is gebracht;
4° indien toepasselijk, de creditrentevoet die op de betaalrekening is toegepast en het totale bedrag aan rente dat in de periode in kwestie is verworven;
5° het totale bedrag aan vergoedingen dat tijdens de periode in kwestie voor alle aangeboden diensten werd aangerekend.
§ 3. De vergoedingenstaat:
1° is op zodanige wijze vormgegeven dat deze duidelijk en gemakkelijk leesbaar is, met gebruikmaking van tekens van leesbare grootte;
2° is nauwkeurig, niet misleidend en uitgedrukt in de munteenheid van de betaalrekening, of in een andere munteenheid indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;
3° bevat de titel "vergoedingenstaat" bovenaan op de eerste bladzijde van de staat, naast een gemeenschappelijk symbool om het document van andere documentatie te onderscheiden, en
4° is gesteld in de officiële taal van de plaats waar de betaalrekening wordt aangeboden, of in een andere taal indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen.
Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het eerste lid, wordt deze vergoedingenstaat samen verstrekt met de hyperlink naar de in artikel VII.4/4 bedoelde vergelijkingswebsite, en indien van toepassing, samen met de uit hoofde van andere wetgeving inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie.
§ 4. De Koning kan een gestandaardiseerd presentatieformaat van de vergoedingenstaat en het desbetreffende gemeenschappelijke symbool vastleggen.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 7, 057; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
(
2)<W
2018-07-19/09, art. 7, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.4/3. [
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder maakt in zijn contractuele, commerciële en marketinginformatie bestemd voor de consument gebruik, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde termen in de lijst van de meest representatieve aan een betaalrekening verbonden diensten.
De betalingsdienstaanbieder kan in het informatiedocument betreffende de vergoedingen en in de vergoedingenstaat gebruikmaken van merknamen, maar alleen indien die merknamen worden genoemd naast de gestandaardiseerde termen in de lijst, als secundaire aanduiding van die diensten. Deze documenten mogen geen reclamevermelding bevatten.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder kan gebruikmaken van merknamen om in zijn contractuele, commerciële en marketinginformatie bestemd voor consumenten, zijn diensten aan te duiden, op voorwaarde dat hij, indien toepasselijk, duidelijk de overeenkomstige gestandaardiseerde termen van de lijst vermeldt.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 8, 057; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
Art. VII.4/4. [
1 § 1. Opdat zij een onafhankelijke beoordeling zouden kunnen maken van de vergoedingen, hebben de consumenten op nationaal niveau kosteloos toegang tot een website waarop de vergoedingen worden vergeleken die worden aangerekend voor, ten minste, de diensten die zijn opgenomen in het informatiedocument als bedoeld in artikel VII.4/1. De Koning kan, op advies van de FSMA, de lijst uitbreiden van de diensten die moeten voorkomen op de vergelijkingswebsite.
§ 2. De met toepassing van paragraaf 1 ingestelde vergelijkingswebsite:
1° is operationeel onafhankelijk doordat hij ervoor zorgt dat betalingsdienstaanbieders in de zoekresultaten op gelijke wijze worden behandeld;
2° vermeldt duidelijk wie de eigenaars zijn;
3° vermeldt de duidelijke, objectieve criteria waarop de vergelijking wordt gebaseerd;
4° maakt gebruik van duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen en, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde termen als opgenomen in het informatiedocument als bedoeld in artikel VII.4/1;
5° geeft nauwkeurige en geactualiseerde informatie, met vermelding van het tijdstip van de meest recente actualisering;
6° belicht een breed scala aan betaalrekeningaanbiedingen dat een significant deel van de markt bestrijkt en vermeldt in voorkomend geval duidelijk dat de weergegeven informatie geen volledig overzicht van de markt biedt, voordat de zoekresultaten worden getoond, en
7° biedt een doeltreffende procedure om onjuiste informatie over gepubliceerde vergoedingen te melden.
De Koning kan, op advies van de FSMA, nauwkeurigere of bijkomende vergelijkingsparameters opleggen met betrekking tot het niveau van de door de betalingsdienstaanbieder verleende diensten.
§ 3. De FSMA wordt belast met het ontwikkelen en beheren van de vergelijkingswebsite als bedoeld in paragraaf 1.
De betalingsdienstaanbieders verlenen de FSMA de nodige medewerking voor het vervullen van haar opdracht, met inbegrip van het aanleveren van juiste en volledige informatie.
De FSMA bepaalt de modaliteiten van deze samenwerking in een reglement dat wordt aangenomen overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Voor het vervullen van haar opdracht beschikt de FSMA over de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 34, § 1, 1°, 35, §§ 1 en 2, 36 en 36bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Artikel 37 van dezelfde wet is van overeenkomstige toepassing.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 9, § 1 en 2, 057; Inwerkingtreding : 25-06-2019; § 3,
Inwerkingtreding : 01-03-2019>
HOOFDSTUK 2. [
1 Informatie en voorwaarden die de betalingstransacties en raamcontracten beheersen]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 1. - [
1 Algemene regels]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.5. [
1 Behoudens wanneer de betalingsdienstgebruiker een consument is, kunnen partijen overeenkomen dat de bepalingen van dit hoofdstuk geheel of ten dele niet van toepassing zijn.
Dit hoofdstuk is van toepassing op eenmalige betalingstransacties, op raamovereenkomsten en op de daaronder vallende transacties.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.6. [
1 Indien een contract betreffende betalingsdiensten op afstand wordt gesloten, vervangt de informatie bedoeld in de artikelen VII.14, VII.15, VII.21 en VII.22 de informatie bedoeld in artikel VI.55, § 1, van het Wetboek van economisch recht, met uitzondering van 2°, c) tot g), 3°, a), d) en e), en 4°, b).]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.7. [
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder rekent de betalingsdienstgebruiker geen kosten aan voor krachtens dit hoofdstuk verstrekte informatie.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat kosten worden aangerekend voor bijkomende, veelvuldiger of met andere communicatiemiddelen verstrekte informatie dan in het raamcontract is bepaald, en verstrekt op verzoek van de betalingsdienstgebruiker.
Kosten die de betalingsdienstaanbieder krachtens het vorige lid mag aanrekenen dienen redelijk te zijn en in overeenstemming met de kosten die de betalingsdienstaanbieder daadwerkelijk heeft gedragen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.8. [
1 De bewijslast inzake het naleven van de informatieverplichtingen bedoeld in dit hoofdstuk komt aan de betalingsdienstaanbieder toe.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.9. [
1 § 1. In geval van betaalinstrumenten die overeenkomstig het raamcontract ofwel uitsluitend worden gebruikt voor betalingstransacties van maximaal 30 euro ofwel een uitgavenlimiet van 150 euro hebben of waarop maximaal een bedrag van 150 euro kan worden opgeslagen, is dit hoofdstuk van toepassing in de mate hierna bepaald:
1° in afwijking van de artikelen VII.21, VII.22 en VII.26 verstrekt de betalingsdienstaanbieder de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betalingsdienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, alle in rekening gebrachte kosten en andere concrete informatie die nodig zijn om een weloverwogen besluit te nemen, en geeft hij tevens aan waar andere in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze beschikbaar zijn gesteld;
2° er kan overeengekomen worden dat, in afwijking van artikel VII.24 de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is een wijziging in de voorwaarden van het raamcontract voor te stellen op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1;
3° er kan overeengekomen worden dat, in afwijking van de artikelen VII.27 en VII.28, na uitvoering van een betalingstransactie:
a) de betalingsdienstaanbieder uitsluitend een referentie verstrekt of beschikbaar stelt waarmee de gebruiker van de betalingsdienst de betalingstransactie, het daarmee gemoeide bedrag en de kosten ervan kan identificeren en/of, in het geval van meerdere gelijkaardige betalingstransacties aan dezelfde begunstigde, uitsluitend informatie over het totale bedrag en de kosten van die betalingstransacties;
b) de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is de onder a) bedoelde informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of als de verstrekking hiervan bovendien voor de betalingsdienstaanbieder uit technisch oogpunt onmogelijk is. De betalingsdienstaanbieder biedt de betaler echter een mogelijkheid de opgeslagen bedragen te verifiëren.
§ 2. Voor binnenlandse betalingstransacties kan de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in § 1, eerste lid, genoemde bedragen verlagen of verdubbelen, en voor voorafbetaalde betaalinstrumenten verhogen tot 500 euro.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.10. [
1 § 1. De betalingen vinden plaats in de valuta die tussen de partijen zijn overeengekomen.
§ 2. Wanneer vóór het initiëren van de betalingstransactie een valutawisseldienst wordt aangeboden door een derde ten aanzien van het raamcontract en wanneer die valutawisseldienst bij een geldautomaat, op het verkooppunt of door de begunstigde wordt aangeboden, stelt de partij die de valutawisseldienst aan de betaler aanbiedt, de betaler in kennis van alle aan te rekenen kosten, alsook van de wisselkoers die bij de omrekening van de betalingstransactie zal worden gehanteerd.
De betaler stemt met de op deze basis aangeboden valutawisseldienst in.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.11. [
1 Wanneer de begunstigde een vergoeding verlangt of een korting aanbiedt voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument, wordt de betaler daarover door de begunstigde ingelicht voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.
Wanneer de betalingsdienstaanbieder of een derde die bij de transactie is betrokken, een vergoeding verlangt voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument, licht hij de betalingsdienstgebruiker daarover in voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.
De betaler is alleen verplicht de in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen te betalen, indien het volledige bedrag ervan bekend is gemaakt voordat de betalingstransactie is geïnitieerd.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.11/1. [
1 Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de elektronische brochure van de Europese Commissie "Uw rechten bij het doen van betalingen in Europa" gemakkelijk en kosteloos geraadpleegd kan worden :
- op de websites van de betalingsdienstaanbieders, indien zij daarover beschikken, en
- op papier in de bijkantoren en bij de agenten van de betalingsdienstaanbieders en bij de entiteiten waaraan zij hun activiteiten uitbesteden.
Ten aanzien van personen met een beperking worden de bepalingen van dit artikel aan de hand van gepaste alternatieve middelen toegepast, zodat de informatie in een toegankelijk formaat beschikbaar kan worden gesteld.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2021-02-02/06, art. 9, 096; Inwerkingtreding : 21-02-2021>
Art. VII.11/2. [
1 Betalingsinstellingen zorgen ervoor dat agenten of bijkantoren die voor hun rekening handelen, de betalingsdienstgebruikers daarvan in kennis stellen.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2021-02-02/06, art. 10, 096; Inwerkingtreding : 21-02-2021>
Afdeling 2. - [
1 Eenmalige betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 1. - [
1 Toepassingsgebied]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.12. [
1 Deze afdeling is van toepassing op eenmalige betalingstransacties die niet onder een raamcontract vallen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 2. - [
1 Voorafgaande informatie en voorwaarden]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.13. [
1 Wanneer een betalingsopdracht voor een eenmalige betalingstransactie wordt doorgegeven via een onder een raamcontract vallend betaalinstrument, is de betalingsdienstaanbieder niet verplicht informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen die reeds uit hoofde van een raamcontract met een andere betalingsdienstaanbieder aan de betalingsdienstgebruiker is verstrekt of volgens het raamcontract aan hem zal worden verstrekt.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.14.[
1 § 1. Voordat de betalingsdienstgebruiker gebonden is door een contract of een aanbod betreffende een eenmalige betalingstransactie dient de betalingsdienstaanbieder hem op een gemakkelijk toegankelijke wijze de in artikel VII.15 bedoelde informatie en voorwaarden met betrekking tot zijn eigen diensten ter beschikking te stellen.
Deze informatie en voorwaarden worden door de betalingsdienstaanbieder, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, verstrekt op een [
2 duurzame gegevensdrager]
2. De informatie en voorwaarden worden in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm meegedeeld in de taal of de talen van het taalgebied waar de betalingsdienst wordt aangeboden of in een andere taal die tussen de partijen is overeengekomen.
§ 2. Indien het contract betreffende een eenmalige betalingstransactie op verzoek van de betalingsdienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand die het de betalingsdienstaanbieder onmogelijk maakt zich aan paragraaf 1 te houden, voldoet deze onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit genoemde paragraaf.
§ 3. De verplichtingen voortvloeiend uit paragraaf 1 kunnen ook worden nagekomen door het verstrekken van een exemplaar van het ontwerpcontract betreffende een eenmalige betalingstransactie of de ontwerpbetalingsopdracht waarin de in artikel VII.15 bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
2)<W
2018-09-20/14, art. 12, 067; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art. VII.15. [
1 § 1. De aan de betalingsdienstgebruiker te verstrekken of ter beschikking te stellen informatie en voorwaarden door de betalingsdienstaanbieder bevatten minstens:
1° gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt, opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;
2° de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betalingsdienst;
3° alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan zijn betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn en, desgevallend, de uitsplitsing van die kosten;
4° desgevallend, de bij de betalingstransactie toe te passen werkelijke wisselkoers of referentiewisselkoers.
§ 2. Voorafgaand aan de initiëring verstrekt of stelt de betalingsinitiatiedienstaanbieder de volgende duidelijke en begrijpelijke informatie ter beschikking aan de betaler:
1° de identiteit van de betalingsdienstinitiatieaanbieder, desgevallend met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent of bijkantoor in België waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere contactgegevens, met inbegrip van het e-mailadres, dat relevant is voor de communicatie met de betalingsdienstinitiatieaanbieder, en
2° de gegevens betreffende de bevoegde toezichthoudende prudentiële autoriteit en het relevante register bij deze autoriteit waarin de betalingsdienstaanbieder met het oog op zijn vergunning is ingeschreven en het registratienummer of gelijkaardig middel waarmee de registerinschrijvingen gecontroleerd kunnen worden.
§ 3. Voor zover van toepassing worden de overige in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze ter beschikking gesteld van de betalingsdienstgebruiker.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 3. - [
1 Informatie na initiëring of ontvangst van een betalingsopdracht en na uitvoering van de transactie]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.16. [
1 Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, worden door de betalingsinitiatiedienstaanbieder, naast de in artikel VII.15 vermelde informatie en voorwaarden, onmiddellijk na de initiëring ten behoeve van de betaler en, indien van toepassing, de begunstigde, alle volgende gegevens verstrekt of ter beschikking gesteld:
1° een bevestiging dat de betalingsopdracht met succes bij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler is geïnitieerd;
2° een referentie aan de hand waarvan de betaler en de begunstigde kunnen uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de begunstigde kan uitmaken om welke betaler het gaat, alsmede alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;
3° het bedrag van de betalingstransactie;
4° in voorkomend geval, het bedrag van de voor de transactie aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.17. [
1 Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, stelt hij de referentie van de betalingstransactie ter beschikking van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.18. [
1 Onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht worden door de betalingsdienstaanbieder van de betaler alle hierna genoemde gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten, op dezelfde wijze als in artikel VII.14, § 1, aan de betaler verstrekt of ter beschikking gesteld:
1° een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat, en, desgevallend, de informatie betreffende de begunstigde;
2° het bedrag van de betalingstransactie in de betalingsopdracht gebruikte valuta;
3° het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van deze kosten;
4° desgevallend, de wisselkoers gehanteerd door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie of een desbetreffende referentie, indien deze verschilt van de overeenkomstig artikel VII.15, § 1, 4°, aangeboden wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel;
5° de datum van ontvangst van de betalingsopdracht.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.19. [
1 Onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie worden door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde alle navolgende gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten, op dezelfde wijze als in artikel VII.14, § 1, is bepaald, aan de begunstigde verstrekt of ter beschikking gesteld:
1° een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en, desgevallend, om welke betaler het gaat, en alle bij de betalingstransactie overgedragen informatie;
2° het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de geldmiddelen ter beschikking van de begunstigde worden gesteld;
3° het bedrag van de voor de betalingstransactie door de begunstigde verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten;
4° desgevallend, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie vóór die valutawissel;
5° de valutadatum van de creditering.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 3. - [
1 Raamcontract en de daaronder vallende afzonderlijke betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 1. - [
1 Toepassingsgebied]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.20. [
1 Deze afdeling is van toepassing op een raamcontract en op de betalingstransacties die onder een raamcontract vallen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 2. - [
1 Voorafgaande informatie en voorwaarden]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.21. [
1 § 1. Ruim voordat de betalingsdienstgebruiker door een raamcontract of aanbod gebonden is, verstrekt de betalingsdienstaanbieder hem op een duurzame drager de in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden.
Deze informatie en voorwaarden worden in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm verstrekt in de taal van het taalgebied waar de betalingsdienst wordt aangeboden of in een andere taal die tussen de partijen is overeengekomen.
§ 2. Wanneer het raamcontract op verzoek van de betalingsdienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand die het de betalingsdienstaanbieder onmogelijk maakt zich aan paragraaf 1 te houden, voldoet deze onmiddellijk na het sluiten van het raamcontract aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit genoemde paragraaf.
§ 3. De verplichtingen voortvloeiend uit paragraaf 1 kunnen ook worden vervuld door het verstrekken van een exemplaar van het ontwerpraamcontract waarin de in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.
Wanneer het raamcontract betrekking heeft op de opening van een betaalrekening en de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, dan vermeldt het raamcontract de informatie omtrent de debetrentevoet bedoeld in artikel VII. 71, § 2, tweede lid, 5°. De betalingsdienstaanbieder verstrekt in elk geval, op een duurzame drager, die informatie regelmatig, ongeacht of er een daadwerkelijke overschrijding plaatsvindt of niet.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.22. [
1 De aan de betalingsdienstgebruiker te verstrekken informatie en voorwaarden bevatten minstens de volgende elementen betreffende:
1° de betalingsdienstaanbieder:
a) de identiteit van de betalingsdienstaanbieder, desgevallend zijn ondernemingsnummer, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent of bijkantoor in België waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere contactgegevens, met inbegrip van het e-mailadres, dat relevant is voor de communicatie met de betalingsdienstaanbieder, en
b) de gegevens over de bevoegde toezichthoudende prudentiële autoriteit en het relevante register bij deze autoriteit waarin de betalingsdienstaanbieder met het oog op zijn vergunning is ingeschreven, alsook zijn registratienummer of een gelijkaardig middel waarmee de registerinschrijvingen gecontroleerd kunnen worden;
2° het gebruik van een betalingsdienst:
a) een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de aan te bieden betalingsdienst, en, desgevallend, de gebruiksmogelijkheden van het betaalinstrument en in het bijzonder het feit of de mogelijkheid bestaat uitgavenlimieten voor het gebruik van het betaalinstrument, overeenkomstig artikel VII.37, § 1, overeen te komen,
b) de gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt, opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd,
c) de vorm waarin en de procedure volgens dewelke de instemming met het initiëren van een betalingsopdracht of het uitvoeren van een betalingstransactie wordt gegeven en respectievelijk wordt ingetrokken, overeenkomstig de artikelen VII.32 en VII.50,
d) een referentie aan het in artikel VII.48 omschreven tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht en aan het eventueel door de betalingsdienstaanbieder bepaalde uiterste tijdstip,
e) de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betalingsdienst,
f) bij betaalinstrumenten op basis van een kaart met co-badging, de rechten van de betalingsdienstgebruiker uit hoofde van artikel 8 van de verordening (EU) 2015/751;
3° de kosten, rentevoeten en wisselkoersen:
a) alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan zijn betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn, waaronder de kosten die gerelateerd zijn aan de wijze waarop en de frequentie waarmee uit hoofde van dit boek gegevens worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld, en, desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten,
b) desgevallend, de toe te passen rentevoeten op jaarbasis en wisselkoersen, of, indien referentie-rentevoeten en -wisselkoersen te hanteren zijn, de wijze van berekening van de feitelijke interest en de relevante datum en de index of basis voor de vaststelling van die referentierentevoet of -wisselkoers, en
c) indien zo overeengekomen, de onmiddellijke toepassing van wijzigingen in de referentierentevoeten of wisselkoersen en de informatievereisten met betrekking tot die wijzigingen, overeenkomstig artikel VII.24, § 2;
4° de communicatie:
a) desgevallend, de communicatiemiddelen, met inbegrip van de technische vereisten van de apparatuur en software van de betalingsdienstgebruiker, zoals tussen de partijen voor de overdracht van informatie of kennisgevingen overeenkomstig deze wet is overeengekomen;
b) de wijze waarop en de frequentie waarmee informatie krachtens deze wet wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld;
c) de taal of talen waarin het raamcontract wordt gesloten en waarin de communicatie gedurende de looptijd van de contractuele betrekking plaatsvindt, en
d) het recht van de betalingsdienstgebruiker om de contractuele voorwaarden van het raamcontract en de informatie en voorwaarden overeenkomstig artikel VII.23 te ontvangen;
5° de beschermende en corrigerende maatregelen
a) desgevallend, een beschrijving van de voorzorgsmaatregelen die de betalingsdienstgebruiker neemt om de veilige bewaring van een betaalinstrument te waarborgen, alsook de wijze waarop de betalingsdienstaanbieder in kennis wordt gesteld voor de toepassing van artikel VII.38, § 1, 2°,
b) de beveiligde procedure volgens dewelke de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker in kennis stelt van een vermoede of daadwerkelijke fraude of van beveiligingsdreigingen,
c) indien zo overeengekomen, de voorwaarden waaronder de betalingsdienstaanbieder zich het recht voorbehoudt het gebruik van een betaalinstrument te blokkeren, overeenkomstig artikel VII.37,
d) de aansprakelijkheid van de betaler overeenkomstig artikel VII.44, met inbegrip van de gegevens over het betrokken bedrag,
e) de wijze waarop en de termijn waarbinnen de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder in kennis stelt van een niet-toegestane of onjuist geïnitieerde of foutief uitgevoerde betalingstransactie overeenkomstig artikel VII.41, alsook de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties, overeenkomstig artikel VII.43,
f) de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor de initiëring of uitvoering van betalingstransacties, overeenkomstig de artikelen VII.55/3 tot en met VII.55/6,
g) de voorwaarden voor terugbetaling overeenkomstig de artikelen VII.46 en VII.47;
6° de wijziging en de opzegging van het raamcontract:
a) indien zo overeengekomen, het feit dat de betalingsdienstgebruiker geacht wordt overeenkomstig artikel VII.24 wijzigingen in de voorwaarden te hebben aanvaard, tenzij de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat de wijzigingen niet worden aanvaard,
b) de looptijd van het raamcontract,
c) het recht van de betalingsdienstgebruiker om een raamcontract op te zeggen en alle afspraken met betrekking tot die opzegging, overeenkomstig de artikelen VII.24, § 1, en VII.25;
7° de rechtsmiddelen:
a) elke contractuele bepaling inzake het op het raamcontract toepasselijke recht en/of inzake de bevoegde rechter,
b) de klachten- en buitengerechtelijke geschillenregelingen die voor de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig boek XVI openstaan, met inbegrip van het geografische adres van de instelling waartoe de betalingsdienstgebruiker zijn klachten kan richten, waaronder de contactgegevens van de Algemene Directie Economische Inspectie bij de FOD Economie.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.23. [
1 Gedurende de contractuele looptijd heeft de betalingsdienstgebruiker te allen tijde het recht de contractuele voorwaarden van het raamcontract, alsmede de in artikel VII.22 vermelde informatie en voorwaarden op een duurzame drager te vragen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 3. - [
1 Wijziging van de voorwaarden en opzegging van het raamcontract]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.24. [
1 § 1. Elke wijziging van het raamcontract en van de in artikel VII.22 vermelde informatie en voorwaarden wordt uiterlijk twee maanden vóór de datum van de beoogde inwerkingtreding ervan door de betalingsdienstaanbieder voorgesteld op dezelfde wijze als in artikel VII.21, § 1, is bepaald. De betalingsdienstgebruiker kan de wijzigingen vóór de beoogde datum van inwerkingtreding aanvaarden of verwerpen.
In het geval dat artikel VII.22, 6°, a), van toepassing is, deelt de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker mee dat hij wordt geacht de wijzigingen te hebben aanvaard, indien hij de betalingsdienstaanbieder niet vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat hij de wijzigingen niet aanvaardt.
De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker er ook van in kennis dat wanneer de betalingsdienstgebruiker de wijzigingen verwerpt, de betalingsdienstgebruiker het recht heeft het raamcontract kosteloos en met onmiddellijke ingang te beëindigen tot de datum waarop de wijziging van toepassing zou worden.
§ 2. Wijzigingen in de rentevoeten of de wisselkoersen kunnen met onmiddellijke ingang en zonder kennisgeving worden toegepast, mits het recht daartoe in het raamcontract is overeengekomen en de wijzigingen gebaseerd zijn op het overeenkomstige artikel VII.22, 3°, b) en c), overeengekomen referentierentevoeten of wisselkoersen.
De betalingsdienstgebruiker wordt zo spoedig mogelijk van elke wijziging in de rentevoet in kennis gesteld, op dezelfde wijze als in artikel VII.21, § 1, is bepaald, tenzij door de partijen is overeengekomen dat de informatie met een specifieke frequentie of op een specifieke wijze wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld. Wijzigingen in de rentevoeten of de wisselkoersen die ten gunste van de betalingsdienstgebruiker uitvallen, kunnen echter zonder kennisgeving worden toegepast.
§ 3. Wijzigingen in de bij betalingstransacties gebruikte rentevoeten of wisselkoersen worden uitgevoerd en berekend op een neutrale wijze die betalingsdienstgebruikers niet discrimineert.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.25. [
1 § 1. De betalingsdienstgebruiker kan het raamcontract te allen tijde en met onmiddellijke ingang kosteloos opzeggen, tenzij een opzegtermijn van maximaal één maand werd overeengekomen.
Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, kan de betalingsdienstaanbieder een voor onbepaalde duur gesloten raamcontract opzeggen, op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1, mits inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden.
§ 2. Op gezette tijden aangerekende kosten voor betalingsdiensten zijn slechts naar evenredigheid verschuldigd door de betalingsdienstgebruiker tot aan het einde van het contract. Indien die kosten vooraf zijn betaald, worden zij naar evenredigheid onverwijld terugbetaald vanaf de maand volgend op de datum van de beëindiging.
De betalingsdienstverlener betaalt aan de betalingsdienstgebruiker, zonder bijkomende kosten, het positieve saldo van de betaalrekening uit, met inbegrip van alle intresten waarop hij of zij ingevolge de wettelijke en reglementaire bepalingen en de algemene voorwaarden recht heeft of schrijft het op een door de betalingsdienstgebruiker aangegeven betaalrekening van een betalingsdienstverlener over.
Na het afsluiten van een betaalrekening is de betalingsdienstverlener ertoe gehouden de door de betalingsdienstgebruiker op jaarbasis betaalde beheerskosten voor de betaalrekening terug te betalen en dat naar evenredigheid van het aantal volledige kalendermaanden vanaf de maand volgend op de datum van het afsluiten van de rekening tot het einde van de periode waarvoor de beheerskosten werden betaald.
§ 3. Dit artikel is eveneens van toepassing op de spaarrekeningen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 4. - [
1 Afzonderlijke betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.26. [
1 In geval van een door de betaler geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamcontract, verstrekt een betalingsdienstaanbieder, op verzoek van de betaler en voorafgaand aan deze betalingstransactie, duidelijke informatie over:
1° haar maximum uitvoeringstermijn;
2° de door de betaler verschuldigde kosten en;
3° desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van deze kosten.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.27. [
1 § 1. Nadat het bedrag van een afzonderlijke betalingstransactie van de rekening van de betaler is gedebiteerd of, indien de betaler geen betaalrekening gebruikt, na de ontvangst van de betalingsopdracht, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler, op de wijze als bedoeld in artikel VII.21, § 1, de betaler onverwijld de volgende informatie:
1° een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, desgevallend, de informatie betreffende de begunstigde;
2° het bedrag van de betalingstransactie in de valuta waarin de betaalrekening van de betaler wordt gedebiteerd of in de voor de betalingsopdracht gebruikte valuta;
3° het bedrag van alle voor de betalingstransactie verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, ofwel de door de betaler verschuldigde interest;
4° desgevallend, de door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel;
5° de valutadatum van de debitering of de datum van ontvangst van de betalingsopdracht.
§ 2. Een raamcontract omvat een voorwaarde volgens dewelke de betaler kan vragen dat de in paragraaf 1 bedoelde informatie op gezette tijden en ten minste eenmaal per maand kosteloos wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld op de overeengekomen wijze die de betaler de mogelijkheid biedt informatie op te slaan en ze ongewijzigd te reproduceren, teneinde hem toe te laten zijn uitgaven op een redelijke manier bij te houden.
§ 3. De Koning kan, in afwijking van paragraaf 2 en volgens de nadere regels die Hij bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de betalingsdienstaanbieder verplichten om, op vraag van de betaler de in paragraaf 1 bedoelde informatie eenmaal per maand kosteloos op een duurzame drager te verstrekken.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.28. [
1 § 1. Na de uitvoering van een afzonderlijke betalingstransactie verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1, de begunstigde onverwijld de volgende informatie:
1° een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en betaler het gaat en alle bij de betalingstransactie overgemaakte informatie;
2° het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de betaalrekening van de begunstigde wordt gecrediteerd;
3° het bedrag van alle voor de betalingstransactie verschuldigde kosten, en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, ofwel de aan de begunstigde aan te rekenen interesten;
4° voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie voor die valutawissel;
5° de valutadatum van de creditering.
§ 2. Het raamcontract kan een voorwaarde omvatten volgens dewelke de in paragraaf 1 bedoelde informatie op gezette tijden en ten minste eenmaal per maand wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld op een overeengekomen wijze die de begunstigde de mogelijkheid biedt informatie ongewijzigd op te slaan en ze ongewijzigd te reproduceren, teneinde hem toe te laten zijn uitgaven op een redelijke manier bij te houden.
§ 3. De Koning kan, in afwijking van paragraaf 2 en volgens de nadere regels die Hij bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de betalingsdienstaanbieder verplichten om de in paragraaf 1 bedoelde informatie eenmaal per maand kosteloos op een duurzame drager op vraag van de begunstigde te verstrekken.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 3. - [
1 Rechten en plichten met betrekking tot het aanbieden en het gebruik van betalingsdiensten]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 1. - [
1 Algemene regels]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.29. [
1 Wanneer de betalingsdienstgebruiker geen consument is, kunnen partijen overeenkomen dat de artikelen VII.30, § 1, VII.32, § 3, VII.33, VII.42, VII.44, VII.46 en VII.47, VII.50, VII.55/3 tot VII.55/7, in het geheel of ten dele niet van toepassing zijn. Partijen kunnen ook een andere termijn overeenkomen dan die welke is bepaald in artikel VII.41.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.30. [
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder mag uit hoofde van de artikelen VII.32 tot VII.55/9 en VII.55/13 tot VII.56 en behoudens andersluidende bepaling, de betalingsdienstgebruiker geen kosten aanrekenen voor het vervullen van zijn verplichtingen.
In afwijking van het voorgaande lid, kan de betalingsdienstaanbieder kosten aanrekenen in de gevallen bedoeld in de artikelen VII.49, § 1, VII.50, vijfde lid, of VII.55/2, § 4, voor zover dit in het raamcontract werd overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder en in de mate dat de aan te rekenen kosten passend zijn en in overeenstemming met de kosten die de betalingsdienstaanbieder feitelijk gedragen heeft.
§ 2. Voor betalingstransacties die binnen de Europese Unie worden verricht, waarbij de betalingsdienstaanbieders van zowel de betaler als de begunstigde, of de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder, zich binnen de Unie bevinden, betalen de begunstigde en de betaler elk voor zich de kosten die hun respectieve betalingsdienstaanbieder in rekening brengt.
§ 3. Het is de begunstigde verboden om aan de betaler een vergoeding te vragen voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument en voor betalingsdiensten waarop verordening (EU) 260/2012 van toepassing is.
§ 4. De Koning kan ook, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, maxima bepalen voor de vergoedingen, ongeacht de benaming of de vorm, die door de betalingsdienstaanbieder aan de begunstigde worden aangerekend voor de terbeschikkingstelling van uitrusting die het verstrekken van betalingsdiensten verbonden met een betaalinstrument vergemakkelijken.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.31. [
1 § 1. Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig het raamcontract uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal 30 euro ofwel een uitgavenlimiet van 150 euro hebben of waarop maximaal een bedrag van 150 euro tegelijk kan worden opgeslagen, kunnen betalingsdienstaanbieders met hun betalingsdienstgebruikers overeenkomen dat:
1° de artikelen VII.38, § 1, 2°, VII.39, 3° en 4°, en VII.44, § 3, niet van toepassing zijn als het betaalinstrument niet kan worden geblokkeerd of verder gebruik ervan niet kan worden voorkomen;
2° de artikelen VII.42, VII.43, en VII.44, § 1, eerste en vierde lid, niet van toepassing zijn als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of de betalingsdienstaanbieder om andere redenen inherent aan het betaalinstrument niet het bewijs kan leveren dat de betalingstransactie is toegestaan;
3° in afwijking van artikel VII.49, § 1, de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is de betalingsdienstgebruiker in kennis te stellen van de weigering van een betalingsopdracht als uit de context duidelijk blijkt dat de opdracht niet is uitgevoerd;
4° in afwijking van artikel VII.50 de betaler de betalingsopdracht niet kan herroepen, nadat hij de betalingsopdracht heeft overgemaakt of de begunstigde heeft ingestemd met de uitvoering van de betalingstransactie;
5° in afwijking van de artikelen VII.53 en VII.54, andere uitvoeringstermijnen worden toegepast.
§ 2. Voor binnenlandse betalingstransacties kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in paragraaf 1, eerste lid, genoemde bedragen verlagen of verdubbelen, en voor voorafbetaalde betaalinstrumenten verhogen tot 500 euro.
§ 3. De artikelen VII.43 en VII.44 zijn ook van toepassing op elektronisch geld, tenzij de betalingsdienstaanbieder van de betaler niet de mogelijkheid heeft de betaalrekening waarop het elektronisch geld is opgeslagen te blokkeren of het betaalinstrument te blokkeren, en de rekening waarop het elektronisch geld opgeslagen is of het instrument voldoet aan de gebruiksvoorwaarden zoals bedoeld in de inleidende bepaling van paragraaf 1.
§ 4. De Koning kan de afwijking van de toepassing van de artikelen VII. 43 en VII. 44 beperken tot betaalrekeningen waarop het elektronisch geld is opgeslagen, of tot betaalinstrumenten met een bepaalde waarde.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 2. - [
1 Toestaan van betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 1. - [
1 Instemming met de uitvoering van betalingsopdrachten en bevestiging betreffende de beschikbaarheid van geldmiddelen]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.32. [
1 § 1. Een betalingstransactie wordt pas als toegestaan aangemerkt indien de betaler heeft ingestemd met de uitvoering van de betalingsopdracht.
Een betalingstransactie kan voorafgaand aan de uitvoering of, indien overeengekomen door de betaler en zijn betalingsdienstaanbieder, na de uitvoering door de betaler worden toegestaan.
§ 2. De instemming om een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties te doen uitvoeren wordt verleend in de tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder overeengekomen vorm en volgens de overeengekomen procedure.
De instemming met de uitvoering van een betalingstransactie kan ook worden verleend via de begunstigde of de betalingsinitiatiedienstaanbieder.
Zonder instemming wordt een betalingstransactie als niet-toegestaan aangemerkt.
§ 3. De instemming kan te allen tijde door de betaler worden ingetrokken, doch uiterlijk op het tijdstip van het onherroepelijk worden, bedoeld in artikel VII.50.
Hetzelfde geldt voor een instemming met de uitvoering van een reeks betalingstransacties, die kan worden ingetrokken met als gevolg dat iedere toekomstige betalingstransactie als niet-toegestaan wordt aangemerkt.
§ 4. De procedure voor het verlenen van de instemming wordt overeengekomen tussen de betaler en de betrokken betalingsdienstaanbieder(s).]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.33. [
1 § 1. De totstandkoming van de domiciliëring vereist het verlenen van een lastgeving door de betaler aan, naargelang, één of meerdere van de hierna volgende personen:
1° de begunstigde;
2° de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde;
3° de betalingsdienstaanbieder van de betaler.
Een exemplaar op duurzame drager dient overhandigd te worden aan de betaler.
§ 2. Ongeacht of de lastgeving bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, al dan niet is opgenomen in hetzelfde instrumentum van de hoofdverbintenis waarvan zij uitvoering waarborgt, beantwoordt de lastgeving minstens aan de volgende voorwaarden:
1° een uitdrukkelijke instemming en ondertekening van de betaler;
2° de te geven volmacht moet uitdrukkelijk verwijzen naar de onderliggende overeenkomst die op haar beurt de draagwijdte van de gedomicilieerde schuldvorderingen bepaalt met betrekking tot de aard, de vervaltermijn en zo mogelijk het juiste bedrag.
De domiciliëring kan slechts rechtsgeldig tot stand komen indien de betaler voorafgaand in kennis werd gesteld van de onderliggende overeenkomst.
§ 3. Onverminderd de toepassing van artikel VII.46, § 3, indien het juiste bedrag of de datum van debitering niet bepaald is bij het sluiten van de domiciliëring, geeft de begunstigde hiervan kennis aan de betaler op de overeengekomen datum binnen een redelijke termijn voorafgaand aan het initiëren van iedere betalingstransactie.
§ 4. Een domiciliëring en de hiermee verbonden lastgeving kunnen door elke partij te allen tijde rechtsgeldig worden opgezegd, door kennisgeving aan de medecontractant.
De opzegging van de domiciliëring door de betaler is rechtsgeldig en tegenstelbaar aan al zijn lasthebbers, wanneer de betaler hiervan kennis geeft, hetzij aan zijn schuldeiser, hetzij aan zijn betalingsdienstaanbieder indien deze laatste mogelijkheid uitdrukkelijk werd overeengekomen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.34. [
1 § 1. De betaler kan de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder verzoeken om hem de identificatie van de betalingsdienstaanbieder mee te delen die de bevestiging van de beschikbaarheid van de fondsen in overeenstemming met artikel 58, § 1, van de wet van 11 maart 2018, heeft gevraagd en het antwoord dat deze ontving.
§ 2. Dit artikel is niet van toepassing op betalingstransacties die zijn geïnitieerd met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten waarop elektronisch geld is opgeslagen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 2. - [
1 Regels voor de toegang tot betaalrekeningen en voor de toegang tot en het gebruik van informatie over betaalrekeningen]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.35. [
1 § 1. De betaler heeft het recht om gebruik te maken van een betalingsinitiatiedienstaanbieder teneinde toegang te krijgen tot betalingsinitiatiediensten, tenzij de betaalrekening niet online toegankelijk is.
§ 2. Wanneer de betaler uitdrukkelijk instemming verleent voor een overeenkomstig artikel VII.32 uit te voeren betaling, voert de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de in paragraaf 3 van dit artikel vermelde handelingen uit teneinde het recht van de betaler om van de betalingsinitiatiedienst gebruik te maken, te waarborgen.
§ 3. De rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, naast de voorwaarden bepaald in artikel 48 van de wet van 11 maart 2018 voor de betalingsinitiatiedienstaanbieder:
a) verstrekt onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht van een betalingsinitiatiedienstaanbieder alle informatie over de initiëring van de betalingstransactie, alsmede alle informatie die toegankelijk is voor de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder met betrekking tot de uitvoering van de betalingstransactie, aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder, of stelt deze informatie ter beschikking;
b) behandelt de door de diensten van een betalingsinitiatiedienstaanbieder verzonden betalingsopdrachten niet anders, met name wat betreft termijn, voorrang of kosten, dan door de betaler rechtstreeks verzonden betalingsopdrachten, tenzij om objectieve redenen.
§ 4. Het aanbieden van betalingsinitiatiediensten mag niet afhangen van het bestaan van een contractuele relatie tussen de betalingsinitiatiedienstaanbieder en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder voor dat doeleinde.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.36. [
1 § 1. Naast de voorwaarden bepaald in artikel 57, § 2, van de wet 11 maart 2018, in verband met betaalrekeningen, behandelt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de door de diensten van een rekeninginformatiedienstaanbieder verzonden verzoeken om gegevens zonder enige discriminatie, tenzij dit is gebaseerd op objectieve redenen.
§ 2. Het aanbieden van rekeninginformatiediensten mag niet afhangen van het bestaan van contractuele relaties tussen de rekeninginformatiedienstaanbieder en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder voor dat doeleinde.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 3. - [
1 Restricties op het gebruik van betaalinstrumenten en op de toegang tot betaalrekeningen door betalingsdienstaanbieders]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.37. [
1 § 1. Wanneer voor de mededeling van de instemming gebruik wordt gemaakt van een specifiek betaalinstrument, kunnen de betaler en de betalingsdienstaanbieder uitgavenlimieten overeenkomen voor betalingstransacties die met dat betaalinstrument zijn uitgevoerd.
§ 2. Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, kan de betalingsdienstaanbieder zich het recht voorbehouden het betaalinstrument te blokkeren om objectief gerechtvaardigde redenen die verband houden met de veiligheid van het betaalinstrument, een vermoeden van niet-toegestaan of frauduleus gebruik van het betaalinstrument of, in geval van een betaalinstrument met een kredietlijn, een aanzienlijk toegenomen risico dat de betaler niet in staat is zijn betalingsplicht na te komen.
In dergelijke gevallen informeert de betalingsdienstaanbieder de betaler op de overeengekomen wijze en onverminderd de toepassing van artikel VII.98, § 2, van de blokkering van het betaalinstrument en van de redenen daarvoor, indien mogelijk voordat het betaalinstrument wordt geblokkeerd, en ten laatste onmiddellijk daarna.
De informatieverstrekking, bedoeld in het voorgaande lid, is niet vereist wanneer dit objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of verboden is krachtens een andere wetgeving.
De betalingsdienstaanbieder deblokkeert het betaalinstrument of vervangt dit door een nieuw betaalinstrument zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.
Wanneer de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de toegang ontzegt tot een betaalrekening aan een rekeninginformatiedienstaanbieder of aan een betalingsdienstaanbieder in uitvoering van de voorwaarden bepaald in artikel 57, § 3, van de wet van 11 maart 2018, informeert de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de betaler in de overeengekomen vorm over de ontzegging van toegang tot de betaalrekening en over de redenen daarvoor.
Indien mogelijk wordt deze informatie aan de betaler meegedeeld, voordat de toegang wordt ontzegd en ten laatste onmiddellijk daarna, tenzij het verstrekken van die informatie objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of krachtens de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of ander wetgeving verboden is.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 4. - [
1 Plichten met betrekking tot betaalinstrumenten en persoonlijke beveiligingsgegevens]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.38. [
1 § 1. De betalingsdienstgebruiker die gemachtigd is een betaalinstrument te gebruiken, voldoet aan de volgende verplichtingen:
1° hij gebruikt het betaalinstrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument van toepassing zijn; deze voorwaarden moeten objectief, niet-discriminerend en evenredig zijn;
2° wanneer hij zich rekenschap geeft van het verlies, de diefstal, het onrechtmatig gebruik of het niet-toegestane gebruik van het betaalinstrument, stelt hij de betalingsdienstaanbieder of de door laatstgenoemde aangeduide entiteit daarvan onverwijld in kennis.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, 1°, neemt de betalingsdienstgebruiker, zodra hij een betaalinstrument ontvangt, in het bijzonder alle redelijke maatregelen om de veiligheid van het betaalinstrument en de persoonlijke beveiligingsgegevens ervan te waarborgen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.39. [
1 De betalingsdienstaanbieder die het betaalinstrument uitgeeft, voldoet aan de volgende verplichtingen:
1° hij zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van ieder betaalinstrument niet toegankelijk zijn voor andere partijen dan de betalingsdienstgebruiker die gerechtigd is het betaalinstrument te gebruiken, onverminderd de verplichtingen van de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig artikel VII.38;
2° hij zendt geen ongevraagd betaalinstrument toe, tenzij een betaalinstrument dat reeds aan de betalingsdienstgebruiker is verstrekt, moet worden vervangen;
3° hij zorgt ervoor dat te allen tijde passende middelen beschikbaar zijn om de betalingsdienstgebruiker in staat in te stellen een kennisgeving krachtens artikel VII.38, § 1, 2°, te doen of om deblokkering van het betaalinstrument te verzoeken op grond van artikel VII.37, § 2, laatste lid; de betalingsdienstaanbieder verstrekt de betalingsdienstgebruiker desgevraagd de middelen waarmee laatstgenoemde kan bewijzen, tot achttien maanden na de kennisgeving, dat hij een dergelijke kennisgeving heeft gedaan;
4° hij biedt de betalingsdienstgebruiker de mogelijkheid de in artikel VII.38, § 1, 2°, bedoelde kennisgeving kosteloos te doen en brengt eventueel, voor zover er al kosten zijn, alleen de rechtstreeks aan dat betaalinstrument gerelateerde vervangingskosten in rekening;
5° belet dat het betaalinstrument nog kan worden gebruikt, nadat de kennisgeving krachtens artikel VII.38, § 1, 2°, is gedaan;
6° hij draagt het risico van het zenden van een betaalinstrument aan de betaaldienstgebruiker of het zenden van elk middel dat het gebruik ervan toelaat, in het bijzonder de gepersonaliseerde beveiligingsgegevens.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.40. [
1 De betalingsdienstaanbieder dient een intern register bij te houden van de betalingstransacties, gedurende een periode van ten minste tien jaar te rekenen vanaf de uitvoering van de transacties.
Deze bepaling doet geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen inzake het leveren van bewijsstukken.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 5. - [
1 Kennisgeving en rectificatie van niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.41. [
1 § 1. De betalingsdienstgebruiker die zich rekenschap geeft van een niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransactie welke aanleiding geeft tot een vordering, met inbegrip van een vordering bedoeld in de artikelen VII.55/3 tot VII.55/7, verkrijgt van de betalingsdienstaanbieder alleen rechtzetting van zulke transactie indien de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder onverwijld en uiterlijk dertien maanden na de valutadatum van de debitering of creditering kennis geeft van de bewuste transactie, tenzij de betalingsdienstgebruiker, desgevallend, de informatie betreffende die betalingstransactie niet overeenkomstig de artikelen VII. 4 tot VII. 26 van dit boek heeft verstrekt of ter beschikking heeft gesteld.
§ 2. Wanneer een betalingsinitiatiedienstaanbieder bij de transactie betrokken is, verkrijgt de betalingsdienstgebruiker rectificatie van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder krachtens § 1, onverminderd artikel VII.43, § 2, en artikel VII.55/6.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.42. [
1 § 1. Wanneer een betalingsdienstgebruiker ontkent dat hij een uitgevoerde betalingstransactie heeft toegestaan of aanvoert dat de betalingstransactie niet correct is uitgevoerd, is de betalingsdienstaanbieder gehouden het bewijs te leveren dat de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd, is geboekt en niet door een technische storing of enig ander falen van de door de betalingsdienstaanbieder aangeboden diensten is beïnvloed.
Indien de betalingstransactie geïnitieerd wordt via een betalingsinitiatiedienstaanbieder, levert de betalingsinitiatiedienstaanbieder het bewijs dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed.
§ 2. Wanneer een betalingsdienstgebruiker ontkent dat hij een uitgevoerde betalingstransactie heeft toegestaan, vormt het gebruik van een betaalinstrument, dat door de betalingsdienstaanbieder is geregistreerd, met inbegrip van in voorkomend geval de betalingsinitiatiedienstaanbieder, op zichzelf niet noodzakelijkerwijze afdoende bewijs dat de betalingstransactie door de betaler is toegestaan of dat de betaler frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of met grove nalatigheid een of meer van de verplichtingen uit hoofde van artikel VII.38 niet is nagekomen.
De betalingsdienstaanbieder, met inbegrip van in voorkomend geval de betalingsinitiatiedienstaanbieder, verstrekt ondersteunend bewijs om fraude of grove nalatigheid van de zijde van de betaler te bewijzen.
§ 3. De Koning kan de regels opleggen waaraan het bewijs inzake de authentificatie, de registratie en het boeken van de betwiste betalingstransactie, moet voldoen. Hij kan een onderscheid maken in functie van de aard van de betalingstransactie en het betaalinstrument dat werd gebruikt voor het initiëren van een betalingsopdracht. De Koning kan eveneens de sancties bepalen die van toepassing zijn bij niet-naleving van de aldus opgelegde regels.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 6. - [
1 Aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.43. [
1 § 1. Onverminderd de toepassing van artikel VII.41 dient de betalingsdienstaanbieder van de betaler, in geval van een niet-toegestane betalingstransactie, de betaler onmiddellijk het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie terug te betalen en in elk geval uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag, nadat hij zich rekenschap heeft gegeven van de transactie of daarvan in kennis is gesteld, uitgezonderd indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler redelijke gronden heeft om fraude te vermoeden en deze gronden schriftelijk aan de FOD Economie meedeelt.
In voorkomend geval herstelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betaalrekening die met dat bedrag is gedebiteerd in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de niet-toegestane betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
In dit verband wordt er ook voor gezorgd dat de valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler uiterlijk de datum is waarop het bedrag werd gedebiteerd.
§ 2. Indien de betalingstransactie via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, betaalt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag, het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie terug en herstelt hij, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de niet-toegestane betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
Ingeval de betalingsinitiatiedienstaanbieder aansprakelijk is voor de niet-toegestane betalingstransactie, vergoedt hij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder op diens verzoek onmiddellijk voor de geleden verliezen of voor de bedragen die zijn betaald wegens het terugbetalen van de betaler, waaronder het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie.
Overeenkomstig artikel VII.42, § 1, is de betalingsinitiatiedienstaanbieder gehouden te bewijzen dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed.
§ 3. Bovendien dient de betalingsdienstaanbieder van de betaler of, indien van toepassing, de betalingsinitiatiedienstaanbieder, de eventueel verdere financiële gevolgen, in het bijzonder het bedrag van de door de betalingsdienstgebruiker gedragen kosten ter bepaling van de te vergoeden schade, te vergoeden.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.44. [
1 § 1. In afwijking van artikel VII.43 draagt de betaler tot aan de kennisgeving verricht overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°, het verlies tot een bedrag van ten hoogste 50 euro met betrekking tot alle niet-toegestane betalingstransacties die voortvloeien uit het gebruik van een verloren of gestolen betaalinstrument of uit het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument.
In afwijking van het eerste lid, draagt de betaler geen enkel verlies indien:
1° het verlies, de diefstal of het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument niet kon worden vastgesteld door de betaler voordat een betaling plaatsvond, tenzij de betaler zelf frauduleus heeft gehandeld, of
2° het verlies is veroorzaakt door het handelen of nalaten van een werknemer, agent of bijkantoor van een betalingsdienstaanbieder of van een entiteit waaraan diens activiteiten werden uitbesteed.
De Koning kan andere gevallen voorzien waarvoor lid 1 niet van toepassing is rekening houdend met de toekomstige technologische evolutie wat betreft het gebruik van betalingsinstrumenten, en voor zover de betaler niet frauduleus heeft gehandeld, noch opzettelijk zijn verplichtingen uit hoofde van artikel VII. 38 heeft verzaakt.
De betaler draagt alle verliezen in verband met niet-toegestane betalingstransacties indien de betaler deze heeft geleden doordat hij frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of door grove nalatigheid één of meer van de in artikel VII. 38 genoemde verplichtingen niet is nagekomen. In die gevallen is het in de eerste alinea bedoelde maximumbedrag niet van toepassing.
§ 2. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen sterke cliëntauthenticatie verlangt, draagt de betaler geen eventuele financiële verliezen, tenzij de betaler frauduleus heeft gehandeld.
Ingeval sterke cliëntauthenticatie door de begunstigde of de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet wordt aanvaard, wordt de door de betalingsdienst-aanbieder van de betaler geleden financiële schade door hem vergoed.
§ 3. Na de kennisgeving overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°, heeft het gebruik van het verloren, gestolen of wederrechtelijk toegeëigende betaalinstrument geen financiële gevolgen voor de betaler, tenzij de betalingsdienstaanbieder bewijst dat de betaler bedrieglijk heeft gehandeld.
§ 4. De bewijslast inzake bedrog, opzet of grove nalatigheid komt aan de betalingsdienstaanbieder toe.
Onverminderd de toepassing van het derde lid, worden onder andere beschouwd als grove nalatigheid zoals bedoeld in § 1, het feit, voor de betaler, zijn gepersonaliseerde veiligheidsgegevens, zoals zijn identificatienummer of enige andere code in een gemakkelijk herkenbare vorm te noteren, en met name op het betaalinstrument of op een voorwerp of een document dat de betaler bij het instrument bewaart of met dat instrument bij zich draagt, alsook het feit van de betalingsdienstaanbieder, of de door laatstgenoemde aangeduide entiteit, niet onverwijld in kennis te hebben gesteld van het verlies of de diefstal overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°.
Wat de beoordeling van de nalatigheid betreft, houdt de rechter rekening met het geheel van de feitelijke omstandigheden. Het produceren door de betalingsdienstaanbieder van de registraties bedoeld in artikel VII.42 en het gebruik van het betaalmiddel met de code die enkel door de betalingsdienstgebruiker is gekend, vormen geen voldoende vermoeden van nalatigheid vanwege deze laatste.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.45. [
1 § 1. Wanneer een betalingstransactie door of via de begunstigde in het kader van een op kaarten gebaseerde betalingstransactie wordt geïnitieerd en het exacte bedrag niet gekend is op het moment dat de betaler instemming verleent om de betalingstransactie uit te voeren, kan de betalingsdienstaanbieder van de betaler slechts geldmiddelen op de betaalrekening van de betaler blokkeren indien de betaler instemming heeft verleend voor het exacte bedrag aan te blokkeren geldmiddelen.
Indien de begunstigde dergelijke blokkering wenst uit te oefenen voor een op een kaart gebaseerde betalingstransactie, wordt de betaler daarover door de begunstigde voorafgaand ingelicht.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder van de betaler geeft de overeenkomstig paragraaf 1 op de betaalrekening van de betaler geblokkeerde geldmiddelen na ontvangst van de informatie over het exacte bedrag van de betalingstransactie onverwijld vrij en ten laatste onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 7. - [
1 Terugbetalingen van betalingstransacties die door of via de begunstigde zijn geïnitieerd]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.46. [
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder van de betaler dient een toegestane, door of via een begunstigde geïnitieerde, betalingstransactie die reeds werd uitgevoerd, terug te betalen aan de betaler, indien de twee volgende voorwaarden vervuld zijn:
1° bij het toestaan van de betalingstransactie, is het precieze bedrag van de betalingstransactie niet gespecificeerd;
2° het bedrag van de betalingstransactie ligt hoger dan het bedrag dat de betaler redelijkerwijs, op grond van zijn eerdere uitgavenpatroon, de voorwaarden van zijn raamcontract en relevante aspecten van de zaak, kan verwachten.
Op verzoek van de betalingsdienstaanbieder toont de betaler aan dat aan deze voorwaarden is voldaan.
De terugbetaling komt overeen met het volledige bedrag van de uitgevoerde betalingstransactie.
De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler valt niet later dan de datum waarop het bedrag was gedebiteerd.
Onverminderd paragraaf 3, en naast het in het eerste lid bedoelde recht, heeft de betaler voor afschrijvingen als bedoeld in artikel 1 van verordening (EU) nr. 260/2012, het onvoorwaardelijke recht op terugbetaling binnen de in artikel VII.47 vastgestelde termijnen.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 2°, voert de betaler evenwel geen met een valutawissel verband houdende redenen aan indien de referentiewisselkoers is toegepast die hij overeenkomstig artikelen VII.15, § 1, 4°, en VII.22, 3°, b), met zijn betalingsdienstaanbieder is overeengekomen.
§ 3. In het raamcontract tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder kan worden overeengekomen dat de betaler geen recht heeft op de terugbetaling op voorwaarde dat:
1° hij zijn instemming met de uitvoering van de betalingstransactie rechtstreeks aan de betalingsdienstaanbieder heeft gericht, en
2° er door de betalingsdienstaanbieder of door de begunstigde ten minste vier weken vóór de vervaldag op de overeengekomen wijze informatie betreffende de toekomstige betalingstransactie aan de betaler werd verstrekt of ter beschikking werd gesteld.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.47. [
1 § 1. De betaler kan gedurende een periode van acht weken, vanaf de datum waarop de geldmiddelen werden gedebiteerd, de in artikel VII.46 bedoelde terugbetaling van een toegestane betalingstransactie verzoeken die door of via een begunstigde werd geïnitieerd.
§ 2. Binnen de tien werkdagen na ontvangst van het verzoek om terugbetaling betaalt de betalingsdienstaanbieder het volledige bedrag van de betalingstransactie terug, of motiveert hij waarom hij weigert tot terugbetaling over te gaan, met opgave van de instanties waarbij de betaler de zaak overeenkomstig de bepalingen van boek XV en artikel VII. 216 aanhangig kan maken, indien de betaler de aangevoerde motivering niet aanvaardt.
Het in het eerste lid bedoelde recht van de betalingsdienstaanbieder om de terugbetaling te weigeren, is niet van toepassing in het geval bedoeld in artikel VII.46, § 1, laatste lid.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 3. - [
1 Uitvoering van betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 1. - [
1 Betalingsopdrachten en overgemaakte bedragen]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.48. [
1 § 1. Het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht is het tijdstip waarop de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betalingsopdracht ontvangt.
De rekening van de betaler wordt slechts na ontvangst van de betalingsopdracht gedebiteerd.
Indien het tijdstip van ontvangst voor de betalingsdienstaanbieder niet op een werkdag valt, wordt de betalingsopdracht geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.
De betalingsdienstaanbieder kan een uiterst tijdstip aan het einde van een werkdag vaststellen, na welk tijdstip ieder ontvangen betalingsopdracht wordt geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.
§ 2. Indien de betalingsdienstgebruiker die de betalingsopdracht initieert en de betalingsdienstaanbieder overeenkomen dat de uitvoering van de betalingsopdracht aanvangt op hetzij een specifieke dag, hetzij aan het einde van een bepaalde periode, hetzij op de dag waarop de betaler geldmiddelen ter beschikking van de betalingsdienstaanbieder heeft gesteld, wordt het tijdstip van ontvangst van de opdracht voor de toepassing van artikel VII.53 geacht op de overeengekomen dag te vallen.
Indien de overeengekomen dag geen werkdag is voor de betalingsdienstaanbieder, wordt de ontvangen betalingsopdracht geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.49. [
1 § 1. Wanneer de betalingsdienstaanbieder weigert een betalingsopdracht uit te voeren of een betalingstransactie te initiëren, wordt de betalingsdienstgebruiker in kennis gesteld van deze weigering en, indien mogelijk, van de redenen daarvoor en van de procedure voor de correctie van eventuele feitelijke onjuistheden die tot de weigering hebben geleid, onverminderd de toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of andere relevante wetgeving die dit verbiedt.
De kennisgeving wordt door de betalingsdienstaanbieder zo spoedig mogelijk op de overeengekomen wijze verstrekt of ter beschikking gesteld, en in elk geval binnen de overeenkomstig artikel VII.53 vermelde termijnen.
In het raamcontract kan de voorwaarde worden gesteld dat de betalingsdienstaanbieder voor die kennisgeving redelijke kosten mag aanrekenen indien de weigering objectief gerechtvaardigd is.
§ 2. Indien alle in het raamcontract van de betaler gestelde voorwaarden vervuld zijn, kan de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen toegestane betalingsopdracht weigeren uit te voeren, ongeacht of de betalingsopdracht door een betaler, onder meer door een betalingsinitiatiedienstaanbieder, dan wel door of via een begunstigde is geïnitieerd, onverminderd de toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of andere relevante wetgeving die dit verbiedt.
§ 3. Voor de toepassing van de artikelen VII.53, VII.55/3 en VII.55/4 wordt een betalingsopdracht waarvan de uitvoering is geweigerd, geacht niet ontvangen te zijn.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.50. [
1 De betalingsdienstgebruiker herroept een betalingsopdracht niet meer zodra de betalingsdienstaanbieder van de betaler die heeft ontvangen, tenzij anders is bepaald in dit artikel.
Ingeval de betalingstransactie door een betalingsinitiatiedienstaanbieder dan wel door of via een begunstigde wordt geïnitieerd, kan de betaler de betalingsopdracht niet herroepen nadat hij aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder instemming heeft verleend om de betalingstransactie te initiëren, dan wel aan de begunstigde instemming heeft verleend om de betalingstransactie uit te voeren.
In het geval van een domiciliëring en onverminderd de rechten inzake terugbetaling kan de betaler de betalingsopdracht evenwel herroepen, ten laatste aan het einde van de werkdag die voorafgaat aan de dag waarop de betaalrekening volgens afspraak wordt gedebiteerd.
In het in artikel VII.48, § 2, bedoelde geval kan de betalingsdienstgebruiker een betalingsopdracht herroepen tot uiterlijk het einde van de werkdag die aan de overeengekomen dag voorafgaat.
Na het verstrijken van de in het eerste tot vierde lid bedoelde termijnen kan de betalingsopdracht alleen worden herroepen indien zulks tussen de betalingsdienstgebruiker en de betrokken betalingsdienstaanbieders is overeengekomen.
In de in tweede en derde lid bedoelde gevallen is ook het akkoord van de begunstigde vereist.
Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, mag de betrokken betalingsdienstaanbieder voor de uitoefening van dit bijkomend herroepingsrecht kosten aanrekenen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.51. [
1 De betalingsdienstaanbieder(s) van de betaler, de betalingsdienstaanbieder(s) van de begunstigde en eventuele tussenpersonen van de betalingsdienstaanbieders maken het volledige bedrag van de betalingstransactie over en houden op het overgemaakte bedrag geen kosten in.
De begunstigde en de betalingsdienstaanbieder kunnen evenwel overeenkomen dat de betrokken betalingsdienstaanbieder zijn kosten op het overgemaakte bedrag inhoudt, voordat hij de begunstigde daarmee crediteert. In dat geval worden het volledige bedrag van de betalingstransactie en de kosten afzonderlijk vermeld in de informatie die aan de begunstigde wordt verstrekt.
Indien andere kosten dan die bedoeld in het tweede lid op het overgemaakte bedrag worden ingehouden, zorgt de betalingsdienstaanbieder van de betaler ervoor dat de begunstigde het volledige bedrag van de door de betaler geïnitieerde betalingstransactie ontvangt.
Wanneer de betalingstransactie door of via de begunstigde wordt geïnitieerd, zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat het volledige bedrag van de betalingstransactie door de begunstigde wordt ontvangen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Onderafdeling 2. - [
1 Uitvoeringstermijn en valutadatum]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.52. [
1 § 1. Deze onderafdeling is van toepassing op:
1° betalingstransacties in euro;
2° betalingstransacties met slechts één valutawissel tussen de euro en de officiële valuta van een lidstaat die de euro niet als munt heeft, mits de vereiste valutawissel wordt uitgevoerd in de betrokken lidstaat waar de euro niet de munteenheid is en, bij grensoverschrijdende betalingstransacties, de overmaking in euro geschiedt.
§ 2. Deze onderafdeling is van toepassing op niet in paragraaf 1 vermelde betalingstransacties, tenzij tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder anders is overeengekomen, met uitzondering van artikel VII.55/1, waarvan partijen niet kunnen afwijken.
Indien de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder een periode overeenkomen die langer is dan in artikel VII.53 is bepaald, mag die periode voor intra-uniale betalingstransacties niet langer zijn dan 4 werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip van ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.53. [
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag na het tijdstip van ontvangst overeenkomstig artikel VII.48 voor het bedrag van de betalingstransactie wordt gecrediteerd. Deze termijn kan voor betalingstransacties die op papier worden geïnitieerd, met een bijkomende werkdag worden verlengd.
Voor de uitvoering van elektronisch geïnitieerde nationale betalingstransacties tussen twee betaalrekeningen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde dezelfde persoon is, wordt de termijn bedoeld in het vorige lid, herleid tot het einde van dezelfde werkdag van het ogenblik van de ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48.
Voor de uitvoering van elektronisch geïnitieerde nationale betalingstransacties tussen twee betaalrekeningen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde niet dezelfde persoon is, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de termijn bedoeld in het eerste lid, herleiden tot het einde van dezelfde werkdag van het moment van de ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde kent een valutadatum aan de betalingstransactie toe en stelt het bedrag beschikbaar op de betaalrekening van de begunstigde, zodra de betalingsdienstaanbieder het geld ontvangen heeft overeenkomstig artikel VII.55/1.
§ 3. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde maakt een door of via begunstigde geïnitieerde betalingsopdracht over aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler binnen de tussen de begunstigde en de betalingsdienstaanbieder overeengekomen termijnen, zodat de afwikkeling van de domiciliëring op de overeengekomen vervaldatum kan plaatsvinden.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.54. [
1 Wanneer de begunstigde geen betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder heeft, worden de geldmiddelen door de betalingsdienstaanbieder die de geldmiddelen ten behoeve van de begunstigde ontvangt, aan de begunstigde ter beschikking gesteld binnen de in artikel VII.53 bepaalde termijn.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55. [
1 Wanneer een consument contanten op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder deponeert in de valuta van die betaalrekening, zorgt de betalingsdienstaanbieder ervoor dat het bedrag onmiddellijk na het tijdstip van ontvangst van de geldmiddelen beschikbaar wordt gesteld en wordt gevaluteerd.
Wanneer de betalingsdienstgebruiker geen consument is, wordt het bedrag uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na de ontvangst van de geldmiddelen op de betaalrekening van de begunstigde beschikbaar gesteld en gevaluteerd.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/1. [
1 § 1. De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de begunstigde valt uiterlijk op de werkdag waarop het bedrag van de betalingstransactie op de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde wordt gecrediteerd.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zorgt ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde komt zodra dat bedrag op de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is gecrediteerd, wanneer er, van de zijde van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde:
1° geen valutawissel is, of
2° een valutawissel is tussen de euro en de valuta van een lidstaat of tussen de valuta's van twee lidstaten.
De in het eerste lid vervatte verplichting is ook van toepassing voor betalingstransacties binnen één en dezelfde betalingsdienstaanbieder.
§ 3. De valutadatum van de debitering van de betaalrekening van de betaler valt niet vroeger dan het tijdstip waarop het bedrag van de betalingstransactie van die rekening is gedebiteerd.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Afdeling 4. - [
1 Aansprakelijkheid in geval van onjuiste unieke identificatoren, niet-uitvoering, gebrekkige uitvoering of niet-tijdige uitvoering van betalingstransacties]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/2. [
1 § 1. Een betalingsopdracht uitgevoerd in overeenstemming met de unieke identificator, wordt geacht correct te zijn uitgevoerd wat betreft de in de unieke identificator gespecificeerde begunstigde.
De betalingsdienstaanbieder gaat niettemin na, voor zover zulks technisch en zonder manuele tussenkomst mogelijk is, of de unieke identificator coherent is. Indien niet, weigert hij de betalingsopdracht uit te voeren en licht hij de betalingsdienstgebruiker die de identificator heeft verstrekt hierover in.
§ 2. Indien de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker is verstrekt, onjuist is, is de betalingsdienstaanbieder uit hoofde van de artikelen VII.55/3 en VII.55/4 niet aansprakelijk voor de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van de betalingstransactie, voor zover hij de controle bedoeld in § 1 heeft uitgevoerd.
§ 3. De betalingsdienstaanbieder van de betaler levert evenwel redelijke inspanningen om de met de betalingstransactie gemoeide geldmiddelen terug te verkrijgen.
De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde werkt aan die inspanningen mee, mede door alle relevante informatie voor de te innen geldmiddelen aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler mee te delen.
Indien het innen van geldmiddelen uit hoofde van het eerste lid niet mogelijk is, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler, op schriftelijk verzoek, alle voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler beschikbare informatie die relevant is voor de betaler om een rechtsvordering in te stellen met als doel de geldmiddelen terug te krijgen.
§ 4. Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, mag de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker invorderingskosten aanrekenen.
§ 5. Indien de betalingsdienstgebruiker aanvullende informatie verstrekt naast de informatie die krachtens artikelen VII.81, § 1, 1°, of VII.22, 2°, b), vereist is, is de betalingsdienstaanbieder alleen aansprakelijk voor de uitvoering van een betalingstransactie overeenkomstig de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker is verstrekt.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/3. [
1 § 1. Wanneer een betalingsopdracht door de betaler rechtstreeks wordt geïnitieerd, is de betalingsdienstaanbieder van de betaler, onverminderd artikel VII.41, artikel VII.55/2, §§ 2 en 3, en artikel VII.55/9, jegens de betaler aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de betalingstransactie, tenzij hij tegenover de betaler en, voor zover relevant, tegenover de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde kan aantonen dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie heeft ontvangen overeenkomstig artikel VII.53, § 1.
In dat geval is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde jegens de begunstigde aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de betalingstransactie.
§ 2. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, betaalt hij de betaler onverwijld het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij, zo nodig, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag werd gedebiteerd.
Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van § 1, stelt hij onmiddellijk het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde en crediteert hij, zo nodig, de betaalrekening van de begunstigde met het overeenkomstige bedrag.
De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de begunstigde is uiterlijk de datum waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd, overeenkomstig artikel VII.55/1.
§ 3. Bij een niet-tijdige uitvoering van een betalingstransactie zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat, op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler die voor rekening van de betaler optreedt, de valutadatum voor de creditering van de betaalrekening van de begunstigde uiterlijk de datum is waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
§ 4. Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door de betaler was geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de betaler, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit artikel, op vraag van de betaler, onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en stelt hij de betaler op de hoogte van de resultaten daarvan. De betaler worden daarvoor geen kosten aangerekend.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/4. [
1 § 1. Wanneer een betalingsopdracht door of via de begunstigde wordt geïnitieerd, is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, onverminderd de artikelen VII.41, VII.55/2, §§ 2 tot 5, en VII.55/9, aansprakelijk jegens de begunstigde voor de juiste verzending van de betalingsopdracht aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler, overeenkomstig artikel VII.53, § 3.
Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van het vorige lid, geeft hij de betrokken betalingsopdracht onmiddellijk door aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler.
Ingeval een betalingsopdracht niet tijdig wordt verzonden, wordt het bedrag op de betaalrekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is, onverminderd de toepassing van de artikelen VII.41, VII.55/2, §§ 2 tot 5, en VII.55/9, aansprakelijk jegens de begunstigde voor het behandelen van de geldtransactie overeenkomstig zijn verplichtingen krachtens artikel VII.55/1.
Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, eerste en tweede lid, zorgt hij ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie onmiddellijk ter beschikking van de begunstigde wordt gesteld zodra de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde met het bedrag is gecrediteerd.
Het bedrag wordt op de rekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
§ 3. Bij een niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie waarvoor de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, eerste en tweede lid, en van paragraaf 2 van dit artikel, is de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk jegens de betaler.
Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk is uit hoofde van het vorige lid, betaalt hij, zo nodig, de betaler onverwijld het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij onverwijld de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag werd gedebiteerd.
De verplichting uit hoofde van het eerste en tweede lid geldt niet voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler bewijst dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie heeft ontvangen, zelfs indien de uitvoering van de betalingstransactie louter wordt vertraagd.
In dat geval valuteert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag op de rekening van de begunstigde uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
§ 4. Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door of via de begunstigde is geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit artikel, desgevraagd onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en stelt hij de begunstigde op de hoogte van de resultaten daarvan. De begunstigde worden daarvoor geen kosten aangerekend.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/5. [
1 Betalingsdienstaanbieders zijn aansprakelijk jegens hun respectieve betalingsdienstgebruikers voor de kosten waarvoor zij verantwoordelijk zijn en de interesten die de betalingsdienstgebruikers worden aangerekend wegens de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering, alsook de niet-tijdige uitvoering van de betalingstransactie.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/6. [
1 . § 1. Wanneer een betalingsopdracht door de betaler via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, betaalt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de betaler, onverminderd artikelen VII.41 en VII.55/2, paragrafen 2 en 3, het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkige betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
§ 2. Het bewijs dat de betalingsopdracht door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler werd ontvangen overeenkomstig artikel VII.48, en dat de betalingstransactie binnen de bevoegdheid van de betalingsinitiatiedienstaanbieder werd geauthenticeerd, correct werd geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de niet-uitvoering of de gebrekkige of niet-tijdige uitvoering van de transactie werd beïnvloed, wordt geleverd door de betalingsinitiatiedienstaanbieder.
§ 3. Indien de betalingsinitiatiedienstaanbieder aansprakelijk is voor de niet-uitvoering, de gebrekkige of niet-tijdige uitvoering van de betalingstransactie, vergoedt hij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder op diens verzoek onmiddellijk voor de geleden verliezen of de bedragen die zijn betaald wegens het terugbetalen van de betaler.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/7. [
1 De betalingsdienstgebruiker heeft ook recht op aanvullende vergoedingen voor eventuele andere financiële gevolgen dan die waarin deze afdeling voorziet.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/8. [
1 Wanneer de aansprakelijkheid van een betalingsdienstaanbieder uit hoofde van de artikelen VII.43 en VII.55/3 tot en met VII.55/6 kan worden toegerekend aan een andere betalingsdienstaanbieder of een tussenpersoon, vergoedt die betalingsdienstaanbieder of die tussenpersoon eerstgenoemde betalingsdienstaanbieder voor alle verliezen die zijn opgelopen of alle bedragen die zijn betaald uit hoofde van de artikelen VII.43 en VII.55/3 tot en met VII. 55/6.
Daartoe behoort een compensatie wanneer een van de betalingsdienstaanbieders geen sterke cliëntauthenticatie toepast.
Aanvullende financiële compensatie kan worden vastgesteld conform de bestaande overeenkomsten tussen de betalingsdienstaanbieders en/of tussenpersonen en het recht dat van toepassing is op de tussen hen gesloten overeenkomst.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/9. [
1 De aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen VII.32 tot VII.55/8, geldt niet in het geval van overmacht, noch wanneer de betalingsdienstaanbieder uit hoofde van nationaal of EU-recht andere wettelijke verplichtingen heeft.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 4. - [
1 Melding van incidenten]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/10.[
1 Na de melding van incidenten zoals bepaald in artikel 53, paragraaf 2, en 57, paragraaf 3, laatste lid van de wet van 11 maart 2018, en na de incidenten te hebben geëvalueerd, informeert de Bank zo nodig de FOD Economie, opdat deze laatste, indien noodzakelijk en in overleg met de Bank, passende maatregelen kan nemen ter vrijwaring van de rechten van de betalingsdienstgebruikers.]
1 [
2 Indien het incident, bedoeld in artikel 53, § 2, van de wet van 11 maart 2018, gevolgen heeft of kan hebben voor de financiële belangen van zijn betalingsdienstgebruikers, stelt de betalingsdienstaanbieder zijn betalingsdienstgebruikers onverwijld van het incident in kennis en deelt hij hen mee welke maatregelen zij kunnen treffen om de mogelijke schadelijke gevolgen van het incident te beperken.]
2 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
2)<W
2021-02-02/06, art. 11, 096; Inwerkingtreding : 21-02-2021>
HOOFDSTUK 5. - [
1 Geschillenbeslechting en procedures betreffende buitengerechtelijke regeling in het kader van de wet van 11 maart 2018]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/11. [
1 De betalingsdienstgebruiker geniet van de toepassing van artikelen VII.55/13 tot VII.56 en VII.216 voor alle geschillen in het kader van de artikelen 48, 58 en 98 van de wet van 11 maart 2018.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 6. - [
1 Toegang tot rekeningen bij een kredietinstelling]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/12. [
1 De betalingsinstelling heeft op objectieve, niet-discriminerende en evenredige basis toegang tot betaalrekeningdiensten van kredietinstellingen. Dergelijke toegang is uitgebreid genoeg om de betalingsinstelling in staat te stellen op onbelemmerde en efficiënte wijze betalingsdiensten aan te bieden.
Elke afwijzing wordt door de kredietinstelling tegenover de FOD Economie met redenen omkleed.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 7. - [
1 Geschillenbeslechting]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/13. [
1 De betalingsdienstaanbieder die betalingsdiensten in België aanbiedt zet adequate en effectieve klachtenprocedures op en past die toe voor de afhandeling van klachten van betalingsdienstgebruikers met betrekking tot de uit deze titel 3 voortvloeiende rechten en plichten.
Deze geschillenbehandelingprocedures worden aangeboden in de officiële taal van de plaats waarin de betalingsdienst wordt aangeboden of, indien de consument en de betalingsdienstaanbieder zulks in onderlinge overeenstemming beslissen, in een andere taal.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.55/14. [
1 De betalingsdienstaanbieder levert alle mogelijke inspanningen om schriftelijk of, indien overeengekomen tussen de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker, op een andere duurzame drager, te reageren op de klachten van de betalingsdienstgebruikers.
In die reactie wordt op alle naar voren gebrachte punten ingegaan, binnen een passende termijn, uiterlijk binnen 15 werkdagen na ontvangst van de klacht.
In uitzonderlijke situaties, waarin het om redenen waarop de betalingsdienstaanbieder geen controle heeft, niet mogelijk is om binnen de 15 werkdagen antwoord te geven, stuurt de betalingsdienstaanbieder een bericht waarin om verlenging van de antwoordtermijn wordt verzocht, de redenen van de vertraging in de beantwoording van de klacht duidelijk worden vermeld en de termijn wordt genoemd waarbinnen de betalingsdienstgebruiker een definitieve reactie zal ontvangen.
De termijn voor het ontvangen van een definitieve reactie mag in geen geval meer dan 35 extra werkdagen bedragen.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.56. [
1 De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker op de hoogte van ten minste één ADR-entiteit (= Alternative Dispute Resolution) die bevoegd is voor de behandeling van geschillen met betrekking tot de uit titel 3 voortvloeiende rechten en plichten en waaraan zij gehouden zijn zich aan te sluiten overeenkomstig artikel VII.216.
De informatie bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt met inachtneming van de bepalingen in artikel XVI.4.]
1 ----------
(
1)<W
2018-07-19/09, art. 10, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 8. [
1 - Toegang tot betaalrekeningen en basisbankdienst]
1 ----------
(
1)<W
2017-12-22/14, art. 11, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.56/1. [
1 De consument wordt, bij het aanvragen van, of toegang verkrijgen tot, of bij het aanhouden van een betaalrekening bij een kredietinstelling niet gediscrimineerd op grond van nationaliteit, woonplaats of op enige andere grond bedoeld in de wet 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 12, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.57.[
1 § 1. De basisbankdienst is een betalingsdienst [
2 beschikbaar binnen de Europese Unie]
2 die bestaat uit de diensten bedoeld in artikel I. 9, 1°, a) tot c), met uitzondering van iedere uitgestelde betalingsverrichting aan de hand van een betaalinstrument, en de boeking van cheques.
[
2 De diensten waarbij contanten op een rekening kunnen worden geplaatst of opgenomen, zijn mogelijk aan het loket of bij geldautomaten tijdens of buiten de openingstijden van de kredietinstelling. Het uitvoeren van betalingstransacties is mogelijk via een betaalkaart, daaronder begrepen elektronische betalingen. Overschrijvingen, met inbegrip van doorlopende betalingsopdrachten, zijn mogelijk aan automaten en loketten, indien beschikbaar, alsook via het internetplatform van de kredietinstelling.
De basisbankdienst wordt minstens in euro aangeboden
Het tweede en derde lid zijn van toepassing voor zover de kredietinstelling deze mogelijkheden reeds aanbiedt aan de consument die andere betaalrekeningen aanhoudt dan een betaalrekening in het kader van een basisbankdienst.
De Koning kan de basisbankdienst uitbreiden tot diensten die op basis van gebruikelijke praktijk voor de consument als essentieel worden beschouwd.]
2 § 2. Iedere kredietinstelling moet de basisbankdienst aanbieden. Elke consument [
2 die legaal in een lidstaat verblijft]
2 heeft recht op de basisbankdienst.
[
2 De voorwaarden die van toepassing zijn op het aanhouden van een basisbankdienst mogen in generlei opzicht discriminerend zijn.]
2 De toegang tot een basisbankdienst mag niet afhankelijk worden gesteld van het sluiten van een overeenkomst betreffende een nevendienst.
§ 3. De maximale prijs voor de basisbankdienst mag het bedrag van 12 euro per jaar niet overschrijden.
[
2 De Koning kan het tarief aanpassen minstens rekening houdende met het nationale inkomensniveau en met de gemiddelde vergoedingen die worden aangerekend voor diensten verband houdende met betaalrekeningen.
De vergoedingen die wegens niet-naleving van de verbintenissen van de consument op grond van het raamcontract aan de consument in rekening worden gebracht, zijn redelijk.
De Koning kan bepalen wat redelijke vergoedingen zijn.]
2 § 4. [
2 De basisbankdienst biedt de consument de mogelijkheid tot het uitvoeren van een onbeperkt aantal verrichtingen met betrekking tot de diensten bedoeld in § 1.
De Koning kan echter bepalen dat een minimumaantal verrichtingen met betrekking tot de diensten bedoeld in artikel VII.57, § 1, gratis zijn en dat een minimumaantal papieren overschrijvingen tegen een redelijke prijs verkrijgbaar zijn, waarbij het minimumaantal verrichtingen voldoende is om het persoonlijk gebruik door de consument te dekken, waarbij rekening wordt gehouden met het bestaande consumentengedrag en de gebruikelijke commerciële praktijk. De vergoedingen die worden aangerekend voor verrichtingen boven het minimumaantal verrichtingen zijn in geen geval hoger dan die welke worden aangerekend in het kader van het gebruikelijke tariferingsbeleid van de kredietinstelling.]
2 § 5. De kredietinstelling mag noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend een kredietopening aanbieden of toestaan verbonden met een basisbankdienst .
Een betalingstransactie uitgevoerd in het raam van een basisbankdienst kan niet worden uitgevoerd wanneer deze leidt tot een debetstand.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
(
2)<W
2017-12-22/14, art. 13, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.58.[
1 De aanvraag tot opening van een basisbankdienst gebeurt door het overmaken aan de kredietinstelling van een formulier dat op een [
2 duurzame gegevensdrager]
2 ter beschikking wordt gesteld door de kredietinstelling.
Het aanvraagformulier bevat een bevestiging van de consument dat hij niet reeds beschikt over een basisbankdienst of een betaalrekening bij een in België gevestigde kredietinstelling heeft waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, bedoelde diensten, of dat hij ervan in kennis werd gesteld dat deze rekeningen zullen worden opgeheven.
De Koning kan de vermeldingen bepalen die op het aanvraagformulier moeten voorkomen.
De kredietinstelling opent de basisbankdienst of weigert die te openen, onverwijld en uiterlijk binnen tien werkdagen na ontvangst van een volledig aanvraagformulier.]
1 ----------
(
1)<W
2017-12-22/14, art. 14, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
(
2)<W
2018-09-20/14, art. 12, 067; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art. VII.59.[
1 § 1. De kredietinstelling weigert de aanvraag indien de aanvraag van de basisbankdienst zou resulteren in een schending van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.
De kredietinstelling kan de aanvraag weigeren indien de consument in België een andere betaalrekening heeft waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, vermelde betalingsdiensten, of een rekening waarvan het jaarlijks gemiddelde gecumuleerde creditsaldo hoger is dan 6 000 euro.
Als de consument verklaart ervan in kennis te zijn gesteld dat een rekening zal worden opgeheven, wordt met deze geen rekening gehouden.
Voor de bepaling van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, worden de waarborgen bedoeld bij artikel 10, boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek niet in rekening gebracht.
De Koning kan het bedrag bedoeld in het tweede lid wijzigen.
De kredietinstelling kan in zulke gevallen, alvorens een basisbankdienst te openen, nagaan of de consument al dan niet een betaalrekening aanhoudt bij een andere in België gevestigde kredietinstelling die hem de mogelijkheid biedt gebruik te maken van de in artikel VII.57, § 1, bedoelde diensten. De kredietinstelling kan zich verlaten op een te dien einde door de consument ondertekende verklaring op erewoord.
In de gevallen waar de kredietinstelling weigert, brengt ze de consument hiervan onmiddellijk na haar beslissing tot weigering op de hoogte.
§ 2. De kredietinstelling kan de basisbankdienst opzeggen indien ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld:
1° de consument is veroordeeld voor oplichting, misbruik van vertrouwen, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrifte, of heeft de betaalrekening in het kader van de basisbankdienst opzettelijk misbruikt voor illegale doeleinden;
2° er heeft gedurende meer dan vierentwintig opeenvolgende maanden op de desbetreffende betaalrekening in het kader van de basisbankdienst geen betalingstransactie plaatsgevonden;
3° de consument heeft onjuiste informatie verstrekt om de basisbankdienst te verkrijgen, met dien verstande dat als hij wel juiste informatie zou hebben verstrekt, hij geen recht op een dergelijke basisbankdienst zou hebben gehad;
4° de consument verblijft niet langer legaal in een lidstaat;
5° de consument heeft in België een andere betaalrekening geopend waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, vermelde betalingsdiensten, of een rekening waarvan het jaarlijks gemiddelde gecumuleerde creditsaldo hoger is dan 6.000 euro.
Als de consument verklaart ervan in kennis te zijn gesteld dat een rekening zal worden opgeheven, wordt met deze geen rekening gehouden.
Voor de bepaling van het in het eerste lid bepaalde bedrag worden de waarborgen bedoeld in artikel 10 van het Burgerlijk Wetboek, boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, niet in rekening gebracht.
De Koning kan het bedrag bedoeld in het eerste lid wijzigen.
Indien de kredietinstelling het raamcontract beëindigt, neemt ze een opzegtermijn van ten minste twee maanden in acht, tenzij in geval van beëindiging overeenkomstig de bepaling onder 1° of 3°, in welk geval de beëindiging onmiddellijk ingaat.
§ 3. De beschikking van toelaatbaarheid van een verzoek tot collectieve schuldenregeling, of het feit dat de consument een kredietovereenkomst heeft gesloten, kan geen reden zijn om een basisbankdienst te weigeren of op te zeggen.]
1 ----------
(
1)<W
2017-12-22/14, art. 15, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.59/1. [
1 De beslissing tot weigering of opzegging gebeurt schriftelijk en kosteloos.
Deze wordt aangebracht op het aanvraagformulier en omvat uitdrukkelijk de specifieke gronden en de rechtvaardiging van de beslissing, tenzij dit in strijd zou zijn met de doelstellingen van nationale veiligheid of openbare orde, of de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.
Daarnaast worden uitdrukkelijk de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermeld die voor de consument open staan ter betwisting van de beslissing, en in het bijzonder de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van het bevoegde orgaan, bedoeld in artikel VII.216 en van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 16, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.59/2. [
1 § 1. Tenzij dit in strijd zou zijn met de doelstellingen van nationale veiligheid of openbare orde, of met de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, brengt de kredietinstelling haar beslissing van weigering of opzegging onverwijld, schriftelijk en gratis ter kennis aan het orgaan bedoeld in artikel VII.216 dat bevoegd is om een klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedure te behandelen en, desgevallend, de schuldbemiddelaar.
Dit orgaan kan de beslissing van de kredietinstelling vernietigen of de tenlasteneming van de basis-bankdienstverlening door een andere kredietinstelling opleggen, volgens de voorwaarden die het bepaalt. De beslissing is bindend voor de kredietinstelling.
§ 2. De kredietinstelling zendt elk jaar aan het bevoegde orgaan alsmede aan het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie informatie over het aantal geopende rekeningen, het aantal weigeringen en opzeggingen alsook over de motivering ervan. De informatie over het afgelopen kalenderjaar wordt ten laatste op de laatste dag van de maand februari van het daaropvolgend jaar overgezonden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 17, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.59/3. [
1 De kredietinstelling stelt voor de consumenten gratis op een duidelijke wijze en zichtbare plaats, de informatie over de basisbankdienst minstens op papier beschikbaar in de kantoren toegankelijk voor het publiek. Indien de kredietinstelling beschikbaar is via een website, wordt deze informatie bovendien op een voor de consument duidelijke wijze en goed zichtbare plaats op deze website geplaatst. Daarnaast stelt de kredietinstelling voor de consumenten gratis toegankelijke bijstand beschikbaar.
De informatie en bijstand heeft betrekking op de specifieke kenmerken van de aangeboden basisbankdienst, de daarmee samenhangende vergoedingen en de aan het gebruik daarvan verbonden voorwaarden, de te volgen procedures om het recht uit te oefenen om toegang te verkrijgen tot de basisbankdienst en de manieren om toegang te verkrijgen tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures. Uit de informatie dient duidelijk te blijken dat de toegang tot een basisbankdienst niet afhankelijk is van de aankoop van bijkomende diensten.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 18, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
HOOFDSTUK 9. - [
1 Uitgifte en terugbetaalbaarheid van elektronisch geld en verbod op rente.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
Art. VII.60. [
1 Uitgevers van elektronisch geld geven elektronisch geld uit tegen de nominale waarde, in ruil voor ontvangen geld.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
Art. VII.61.[
1 § 1. Uitgevers van elektronisch geld betalen de nominale monetaire waarde van het aangehouden elektronisch geld op elk ogenblik terug [
2 in wettig betaalmiddel begrepen in de zin van de Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro]
2 wanneer de houder van het elektronisch geld daarom verzoekt.
§ 2. De terugbetalingsvoorwaarden, met inbegrip van de eventuele vergoeding die hiermee samenhangt, worden duidelijk en opvallend vermeld in de overeenkomst tussen de uitgever van elektronisch geld en de houder van elektronisch geld, en de houder van het elektronisch geld wordt in kennis gesteld van deze voorwaarden voordat hij wordt gebonden door een overeenkomst of een aanbod.
§ 3. Voor terugbetaling kan er enkel een vergoeding in rekening worden gebracht indien dit in de overeenkomst is vermeld overeenkomstig § 2, en enkel in een van de volgende gevallen :
1° indien er om terugbetaling wordt gevraagd vóór de overeenkomst is beëindigd;
2° indien de overeenkomst voorziet in een beëindigingsdatum en de houder van het elektronisch geld de overeenkomst vóór deze datum beëindigt, of
3° indien er meer dan een jaar na de beëindiging van de overeenkomst om terugbetaling wordt gevraagd.
Dergelijke vergoeding staat in verhouding tot de werkelijke kosten die de uitgever van elektronisch geld heeft gemaakt.
De Koning kan de criteria vastleggen die toelaten de werkelijke kosten te bepalen die de uitgever van elektronisch geld in aanmerking kan nemen.
§ 4. Indien er om terugbetaling wordt gevraagd vóór de beëindiging van de overeenkomst, kan de houder van elektronisch geld verzoeken om de gedeeltelijke of volledige terugbetaling van het elektronisch geld.
§ 5. Wanneer de houder van het elektronisch geld om terugbetaling vraagt op de datum van beëindiging van de overeenkomst of binnen een termijn van een jaar na die datum :
1° wordt de volledige monetaire waarde van het aangehouden elektronisch geld terugbetaald, of
2° worden alle middelen terugbetaald waarom de houder van het elektronisch geld verzoekt, indien de instelling voor elektronisch geld een of meer activiteiten uitoefent conform artikel 77, § 1, van de wet van 21 december 2009 en het op voorhand niet geweten is welk deel van de middelen zal worden gebruikt als elektronisch geld.
§ 6. [
2 Personen die elektronisch geld aanvaarden hebben op elk ogenblik recht op terugbetaling van de nominale monetaire waarde van het ontvangen elektronisch geld in wettig betaalmiddel begrepen in de zin van de Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro. Van de bepalingen in de paragrafen 3 tot 5 mag enkel afgeweken worden in het nadeel van de persoon die elektronisch geld aanvaardt voor zover hij geen consument is.]
2]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
(
2)<W
2018-07-30/47, art. 11, 065; Inwerkingtreding : 15-09-2018>
Art. VII.62. [
1 Uitgevers van elektronisch geld mogen geen rente of andere voordelen toekennen die samenhangen met de lengte van de periode gedurende dewelke een houder van elektronisch geld het elektronisch geld aanhoudt.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
HOOFDSTUK 9/1. [
1 - Overstapdienst betaalrekeningen]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 19, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.62/1. [
1 Elke betalingsdienstaanbieder biedt een overstapdienst aan tussen betaalrekeningen in dezelfde munteenheid aan elke consument die een betaalrekening opent of aanhoudt.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 20, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.62/2.[
1 § 1. De overstapdienst wordt door de ontvangende betalingsdienstaanbieder geïnitieerd op verzoek van de consument.
De aanvraag gebeurt schriftelijk, door middel van een aanvraagformulier dat in alle mogelijkheden van paragraaf 2 voorziet, en dat op papier of op elektronische wijze ter beschikking wordt gesteld door de ontvangende betalingsdienstaanbieder.
De aanvraag wordt ondertekend door elke houder van de desbetreffende betaalrekening, en de ontvangende betalingsdienstaanbieder verstrekt een kopie van de toestemming aan elk van hen.
De toestemming wordt opgesteld in een officiële taal van de plaats waar de overstapdienst geïnitieerd wordt of in een andere door de partijen overeengekomen taal.
De Koning kan het aanvraagformulier standaardiseren, rekening houdend met de specifieke mogelijkheden, de benodigde informatie, en de specifieke toestemmingen voorzien in dit artikel.
§ 2. De ontvangende betalingsdienstaanbieder verricht de overstapdienst bij ontvangst van de door de consument verleende toestemming. Bij twee of meer rekeninghouders wordt de toestemming door elk van de rekeninghouders verleend.
De toestemming biedt de consument de mogelijkheid de overdragende betalingsdienstaanbieder specifiek toestemming te verlenen om elk van de in paragraaf 3 vermelde taken te verrichten, en de ontvangende betalingsdienstaanbieder specifiek toestemming te verlenen om elk van de in paragraaf 5 vermelde taken te verrichten.
De toestemming vermeldt dat de door de consument geblokkeerde inningen in uitvoering van artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012 niet worden overgedragen.
De toestemming biedt de consument tevens de mogelijkheid te vermelden vanaf welke datum de doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, domiciliëringen moeten worden uitgevoerd vanaf de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening.
Deze datum ligt ten minste vijf werkdagen na de datum waarop de ontvangende betalingsdienstaanbieder de documenten ontvangt die de overdragende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig paragraaf 4 heeft meegedeeld.
§ 3. Binnen twee werkdagen na de ontvangst van de in paragraaf 2 bedoelde toestemming verzoekt de ontvangende betalingsdienstaanbieder aan de overdragende betalingsdienstaanbieder, indien de door de consument verleende toestemming daarin voorziet, de volgende taken uit te voeren:
1° aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder en aan de consument een lijst toezenden van de bestaande doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, alsmede de beschikbare informatie over mandaten voor domiciliëringen die worden overgedragen, en indien de consument hiervan gebruik heeft gemaakt, de door hem uitgeoefende rechten zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012;
2° aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder en aan de consument de beschikbare informatie toezenden over terugkerende inkomende overschrijvingen en door de begunstigde schuldeiser aangestuurde domiciliëringen die dertien maanden voorafgaand aan de toestemming van de consument zoals bedoeld in paragraaf 2, op de betaalrekening van de consument zijn uitgevoerd;
3° indien de overdragende betalingsdienstaanbieder geen systeem aanbiedt voor het automatisch doorzenden van inkomende overschrijvingen en domiciliëringen naar de betaalrekening die de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder aanhoudt, vanaf de in de toestemming bepaalde datum ophouden domiciliëringen en inkomende overschrijvingen te aanvaarden;
4° vanaf de in de toestemming bepaalde datum doorlopende betalingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum annuleren;
5° op de door de consument bepaalde datum enig overblijvend positief saldo naar de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening overbrengen;
6° op de door de consument bepaalde datum de bij de overdragende betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekening opheffen, en
7° op de door de consument bepaalde datum de betaalinstrumenten die verbonden zijn met de bij de overdragende betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekening annuleren.
§ 4. Bij ontvangst van een verzoek van de ontvangende betalingsdienstaanbieder voert de overdragende betalingsdienstaanbieder de volgende taken uit indien de toestemming van de consument daarin voorziet:
1° binnen drie werkdagen aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder de in paragraaf 3, 1° en 2°, bedoelde informatie toezenden;
2° indien de overdragende betalingsdienstaanbieder geen systeem aanbiedt voor het automatisch doorzenden van de inkomende overschrijvingen en domiciliëringen naar de betaalrekening die de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder heeft geopend of aanhoudt, vanaf de in de toestemming bepaalde datum ophouden inkomende overschrijvingen en domiciliëringen te aanvaarden.
De overdragende betalingsdienstaanbieder stelt de betaler of de begunstigde in kennis van de redenen voor niet-aanvaarding van de uitvoering van de betalingstransactie minstens gedurende dertien maanden vanaf de datum waarop de betalingsdienst niet meer wordt uitgevoerd;
3° vanaf de in de toestemming bepaalde datum doorlopende overschrijvingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum annuleren;
4° op de in de toestemming bepaalde datum enig overblijvend positief saldo van de betaalrekening overdragen naar de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening;
5° de betaalrekening op de in de toestemming bepaalde datum opheffen indien de consument met betrekking tot deze betaalrekening geen openstaande verplichtingen meer heeft, mits de onder 1°, 2° en 4° bedoelde verrichtingen zijn voltooid. Indien er van dergelijke openstaande verplichtingen sprake is, stelt de betalingsdienstaanbieder de consument er onverwijld van in kennis dat de betaalrekening van de consument niet kan worden opgeheven.
§ 5. Binnen één werkdag na ontvangst van de in paragraaf 3 bedoelde informatie waarom de overdragende betalingsdienstaanbieder is verzocht, voert de ontvangende betalingsdienstaanbieder de volgende taken uit voor zover en zoals vermeld in de toestemming en voor zover de door de overdragende betalingsdienstaanbieder of door de consument verstrekte informatie de ontvangende betalingsdienstaanbieder daartoe in staat stelt:
1° de doorlopende overschrijvingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum waarom door de consument is verzocht, instellen en vanaf de in de toestemming bepaalde datum uitvoeren;
2° alle nodige voorbereidingen treffen om domiciliëringen te aanvaarden, en deze aanvaarden vanaf de in de toestemming bepaalde datum;
3° desgevallend de consument in kennis stellen van zijn uitgeoefende rechten bij de overdragende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 260/2012;
4° de in de toestemming vermelde betalers die terugkerende inkomende overschrijvingen naar een betaalrekening van een consument verrichten, in kennis stellen van de gegevens betreffende de betaalrekening van de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder, en de betalers een kopie van de door de consument verleende toestemming toezenden. Als de ontvangende betalingsdienstaanbieder niet over alle informatie beschikt die hij nodig heeft om de betaler te informeren, verzoekt hij de consument of de overdragende betalingsdienstaanbieder de ontbrekende informatie te verstrekken;
5° de in de toestemming vermelde begunstigden die gebruikmaken van domiciliëringen vanaf de betaalrekening van de consument om geldmiddelen te innen, met uitzondering van de inningen geblokkeerd in uitvoering van artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012, op de hoogte brengen van de gegevens betreffende de betaalrekening van de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder, en van de datum vanaf welke domiciliëringen vanaf die betaalrekening zullen worden uitgevoerd, en de begunstigden een kopie van de door de consument verleende toestemming toezenden. Als de ontvangende betalingsdienstaanbieder niet over alle informatie beschikt die hij nodig heeft om de begunstigde te informeren, verzoekt hij de consument of de overdragende betalingsdienstaanbieder de ontbrekende informatie te verstrekken.
Wat betreft het toezenden van de kopie van de door de consument verleende toestemming, bedoeld onder 4° en 5°, eerste lid, dient de betalingsdienstaanbieder gepaste maatregelen te nemen op het gebied van beveiliging en risicobeperking, teneinde de betalingsdienstgebruiker afdoende te beschermen tegen bedrog en misbruik van gevoelige betalingsgegevens.
Indien de consument besluit persoonlijk de onder 4° en 5°, eerste lid, bedoelde informatie te verstrekken aan de betalers of begunstigden in plaats van overeenkomstig paragraaf 2 daartoe aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder specifieke toestemming te verlenen, verstrekt de ontvangende betalingsdienstaanbieder aan de consument standaardbrieven met de gegevens van de betaalrekening en de in de toestemming vermelde aanvangsdatum, waarbij de in het eerste lid bedoelde termijn in acht wordt genomen.
§ 6. Onverminderd de toepassing van [
2 artikel VII.37, § 2]
2, blokkeert de overdragende betalingsdienstaanbieder vóór de in de door de consument verleende toestemming vermelde datum geen betaalinstrumenten, zodat de verlening van betalingsdiensten aan de consument niet wordt onderbroken gedurende het overstapproces.
Wanneer de betaalrekening bij de overdragende betalingsdienstaanbieder gekoppeld is aan betaalinstrumenten waarbij de betalingstransacties afgerekend worden met betalingsuitstel, zal die betaalrekening uiterlijk drie maanden na overdracht van het batig saldo op de nieuwe betaalrekening worden afgesloten. Voor die periode, waarin de oude betaalrekening open blijft, zullen geen kosten voor het beheer van deze betaalrekening worden aangerekend.
§ 7. De Koning kan de termijnen bepaald in dit artikel wijzigen, zonder het maximum van het globaal tijdsbestek als bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 6, te overschrijden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 21, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
(
2)<W
2018-07-19/09, art. 8, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
Art. VII.62/3. [
1 § 1. Indien een consument de betalingsdienstaanbieder bij welke hij een betaalrekening aanhoudt, in kennis stelt van zijn voornemen een betaalrekening te openen bij een in een ander land gevestigde betalingsdienstaanbieder, biedt eerstgenoemde betalingsdienstaanbieder, na ontvangst van het desbetreffende verzoek, de consument de volgende bijstand aan:
1° het kosteloos verstrekken van een lijst van alle bestaande doorlopende betalingsopdrachten, van alle voor en door de betaler-schuldenaar aangestuurde mandaten voor domiciliëringen, indien beschikbaar, en van de beschikbare informatie over terugkerende inkomende overschrijvingen, de overschrijvingen met memodatum en door de begunstigde schuldeiser geïnitieerde domiciliëringen die minstens gedurende de voorafgaande dertien maanden voorafgaand aan de datum van de toestemming op de betaalrekening van de consument zijn uitgevoerd. Deze lijst houdt voor de nieuwe betalingsdienstaanbieder geenszins de verplichting in diensten te gaan aanbieden die hij niet verricht;
2° de overdracht van enig overblijvend positief saldo van de aangehouden betaalrekening naar de bij de nieuwe betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening, mits het verzoek alle gegevens bevat die nodig zijn om de nieuwe betalingsdienstaanbieder en de nieuwe betaalrekening te kunnen identificeren;
3° de beëindiging van de aangehouden betaalrekening;
4° de opheffing van de aan de betaalrekening verbonden betaalinstrumenten.
§ 2. De betalingsdienstaanbieder bij welke de consument een betaalrekening aanhoudt, voltooit, mits de consument ten opzichte van deze betaalrekening geen openstaande verplichtingen meer heeft, de in paragraaf 1 bedoelde stappen op de door de consument bepaalde datum, welke ten minste zes werkdagen na de ontvangst van het verzoek van de consument aan de betalingsdienstaanbieder valt. Indien er van openstaande verplichtingen sprake is, stelt de betalingsdienstaanbieder de consument er onverwijld van in kennis dat zijn rekening niet kan worden beëindigd.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 22, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.62/4. [
1 § 1. De overdragende of ontvangende betalingsdienstaanbieder zorgt ervoor dat de consument in staat is kosteloos toegang te verkrijgen tot zijn persoonlijke informatie betreffende bestaande doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, domiciliëringen, en de betaalinstrumenten gekoppeld aan een betaalrekening die in hun bezit zijn.
§ 2. De overdragende betalingsdienstaanbieder die de door de ontvangende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig artikel VII.62/2, § 4, 1°, gevraagde informatie verstrekt, brengt hiervoor geen kosten in rekening voor de consument of de ontvangende betalingsdienstaanbieder.
Er mogen geen kosten worden aangerekend aan de consument voor het beëindigen van de rekening en voor de overstapdienst, met uitzondering van eventuele portokosten in het kader van andere krachtens artikel VII.62/2 verleende diensten dan deze bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 3 van die bepaling.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 23, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.62/5. [
1 De door de consument geleden financiële verliezen, met inbegrip van in rekening gebrachte kosten en interesten, die rechtstreeks voortvloeien uit het feit dat een bij het overstapproces betrokken betalingsdienstaanbieder zijn verplichtingen uit hoofde van artikel VII.62/2 niet is nagekomen, worden door die betalingsdienstaanbieder onverwijld en van rechtswege vergoed.
De aansprakelijkheid bedoeld in het eerste lid geldt niet in geval van overmacht.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 24, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
Art. VII.62/6.[
1 § 1. De betalingsdienstaanbieder stelt de volgende informatie over de overstapdienst beschikbaar voor consumenten:
1° de taken van de overdragende en de ontvangende betalingsdienstaanbieder voor elke stap van het overstapproces, bedoeld in artikel VII.62/2;
2° het tijdpad voor de voltooiing van de respectieve stappen;
3° de eventuele vergoedingen die voor het overstapproces in rekening worden gebracht;
4° alle informatie die de consument gevraagd zal worden te verstrekken;
5° de in artikel VII.216 bedoelde buitengerechtelijke geschillenbeslechtingprocedures;
6° indien toepasselijk, het geldende depositogarantiestelsel van de betalingsdienstaanbieder;
7° indien toepasselijk, de rechten bedoeld in artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012;
8° de rechten overeengekomen op grond [
2 van de artikelen VII.46 en VII.47]
2.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde informatie wordt in alle kantoren van de betalingsdienstaanbieder die toegankelijk zijn voor consumenten, kosteloos op een [
3 duurzame gegevensdrager]
3 beschikbaar gesteld, is te allen tijde in elektronische vorm beschikbaar op zijn website, en wordt op eenvoudig verzoek kosteloos aan consumenten verstrekt.
Deze informatie is onmiddellijk en doorlopend te raadplegen op een voor de consument duidelijke en goed zichtbare plaats.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 25, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
(
2)<W
2018-07-19/09, art. 9, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
(
3)<W
2018-09-20/14, art. 12, 067; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art. VII.62/7. [
1 Van zodra de betalers van terugkerende inkomende overschrijvingen en begunstigden van terugkerende domiciliëringen, die geen consument zijn, de informatie hebben ontvangen zoals bedoeld in artikel VII.62/2, § 5, 4° en 5°, dienen zij onverwijld, en uiterlijk op de door de consument aangeduide datum zoals bedoeld in artikel VII.62/2, hieraan gevolg te geven en de betalingen uit te voeren op de betaalrekening bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder.
Bij gebreke hiervan mogen deze begunstigde schuldeisers van terugkerende domiciliëringen geen kosten of interesten aanrekenen, en dienen deze betalers van terugkerende inkomende overschrijvingen aan de schuldeisers van rechtswege en onverwijld een vergoeding te betalen gelijk aan de wettelijke interestvoet voor de nalatigheidsperiode. Desgevallend dienen deze begunstigden en betalers de kosten te dragen die rechtstreeks voortvloeien uit de niet naleving van het vorige lid.
Deze aansprakelijkheid geldt niet in geval van overmacht.
De Koning kan de termijn van uitvoering in het eerste lid nader bepalen, alsmede de minimumtermijn bedoeld in artikel 62/2 wijzigen voor wat betreft de uitvoering van terugkerende domiciliëringen en inkomende overschrijvingen, rekening houdende met een efficiënte dienstverlening.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-12-22/14, art. 26, 057; Inwerkingtreding : 01-02-2018>
HOOFDSTUK 10. [
1 Gegevensbescherming.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
Art. VII.63.[
1 Onverminderd de toepassing van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, is de verwerking van persoonsgegevens door betalingssystemen en betalingsdienstaanbieders toegelaten wanneer dit noodzakelijk en relevant is voor de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing van betalingsbedrog.
[
2 De verstrekking van informatie aan natuurlijke personen over de verwerking van persoonsgegevens en de verwerking van dergelijke gegevens en enige andere verwerking van persoonsgegevens voor de bij het onderhavige boek beoogde doeleinden geschiedt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De betalingsdienstaanbieders krijgen alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betalingsdienstgebruiker toegang tot persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van hun betalingsdiensten, en deze te verwerken en te bewaren.]
2 De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de verwerkingsmodaliteiten voor de in dit boek omschreven en gerechtvaardigde doeleinden nader bepalen. ]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 29-05-2014 (zie KB
2014-04-19/40, art. 1)>
(
2)<W
2018-07-19/09, art. 11, 063; Inwerkingtreding : 09-08-2018>
HOOFDSTUK 11. [
1 - Afwikkelingsvergoedingen]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2016-06-29/01, art. 12, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
Art. VII.63/1. [
1 De Koning kan voor binnenlandse debetkaarttransacties van consumenten in de zin van Verordening (EU) nr. 2015/751 een maximumpercentage en/of een maximaalbedrag van afwikkelingsvergoedingen vaststellen, overeenkomstig artikel 3, paragrafen 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 2015/751.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2016-06-29/01, art. 13, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
Art. VII.63/2. [
1 De Koning kan voor binnenlandse kredietkaarttransacties van consumenten in de zin van Verordening (EU) nr. 2015/751 een maximumpercentage en/of een maximaalbedrag van afwikkelingsvergoedingen vaststellen, overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 2015/751.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2016-06-29/01, art. 14, 036; Inwerkingtreding : 16-07-2016>
Art. VII.63/3. [
1 § 1. Er wordt een buitengerechtelijke klachtenregeling ingesteld met als doel adequate en doeltreffende buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures te waarborgen en te bevorderen voor de beslechting van de geschillen die tussen begunstigden en hun betalingsdienstaanbieders ontstaan en die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EU) nr. 2015/751 en de bepalingen van het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel VII.63/1 en van artikel VII.63/2.
De begunstigden en de betalingsdienstaanbieders moeten respectievelijk worden begrepen in de zin van artikel 2, 13), en artikel 2, 24), van Verordening (EU) nr. 2015/751.
§ 2. De ombudsdienst aangeduid om de taak omschreven in paragraaf 1 uit te voeren, is de ombudsdienst voor financiële diensten ingesteld krachtens artikel VII.216.
§ 3. De buitengerechtelijke regeling van geschillen tussen consumenten en betalingsdienstaanbieders in het raam van de Verordening (EU) nr. 2015/751 wordt geregeld in de statuten en reglementen van de ombudsdienst voor financiële diensten ingesteld krachtens artikel VII.216.
§ 4. De betalingsdienstaanbieders treden toe tot een buitengerechtelijke regeling van geschillen die in de lijn ligt van de Verordening (EU) nr. 2015/751, zoals bedoeld in dit artikel, dragen bij tot de financiering ervan en gaan in op elk verzoek om informatie dat zij in het raam van deze geschillenregeling ontvangen.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2016-12-01/12, art. 3, 040; Inwerkingtreding : 25-12-2016>