Een oplichter gebruikt de menselijke zwakheden, ijdelheid, oneerlijkheid, slordigheid of hebzucht, goedgelovigheid, medelijden, onwetendheid, eenzaamheid, drift, machtdrang of verliefdheid.
Een opliochter zoekt zwakke plekken in een organisatie, in de menselijke persoon. Hij heeft feeling voor de zwakste schakel. Hij is in de regel charment en straalt zelfvertrouwen en vertrouwen uit. Zijn voorkomen is voortreffelijk en hij straalt weelde en geluk uit. Hij doet zich voor als een ideaal, iemand die men wil volgen en wil geloven.
Sommige slachtoffers blijven geloven in de droom die hen door de oplichter is voorgespiegeld, ook tegen beter weten in. Soms gelooft zelfs de oplichter (ten dele) in zijn eigen verhalen, zoals bij de geestesziekte pseudologia fantastica. Charles Ponzi geloofde bijvoorbeeld dat zijn Ponzifraude slechts een tijdelijke oplossing was, en dat hij uiteindelijk met een mega-investering al het geld voor zijn investeerders zou terugverdienen. Veel gezondheidsfraudeurs vergoelijken hun daden op een vergelijkbare manier: 'Eens zal hun revolutionaire behandelmethode aanslaan en zal de medische stand hen erkennen'. Hoewel het de meeste oplichters uiteraard puur om financieel voordeel te doen is, kan een pseudologia fantastica-patiënt extra overtuigend overkomen, nou juist omdat hij in zijn eigen fantasie gelooft.
De oplichter is meestal sociaal vaardig, heeft zijn plan al van tevoren bedacht, en vaak ook tientallen tot honderden keren uitgevoerd. Meestal wordt gebruikgemaakt van snelheid en psychologische druk, zodat het slachtoffer niet de kans krijgt na te denken of adequaat te reageren. Het slachtoffer krijgt deze kans maar een keer in zijn leven, het is nu of nooit en er moet dus direct een beslissing genomen worden. In de meeste oplichtingsplannen is snelheid cruciaal.
Soms maken oplichters gebruik van "lokvogels": handlangers die zich als "neutrale derden" voordoen. Op deze manier worden de slachtoffers ervan overtuigd dat ze er echt baat bij hebben met de oplichter in zee te gaan. Op bijeenkomsten voor het werven van nieuwe deelnemers voor piramidespelen kunnen zich bijvoorbeeld handlangers in het publiek bevinden die de mensen vertellen dat 'zoveel verdiend hebben'. Zij zullen dan ook de eersten zijn die weigeraars tot 'losers' bestempelen. Hierbij wordt tevens gebruikgemaakt van massapsychologie: in de groep ontstaat een zekere groepsdruk om mee te doen.
Hiervan kan ook gebruikgemaakt worden bij penetratie van vrienden- en kennissennetwerken. Hierin ligt een deel van de kracht van het piramidespel: de deelnemer wordt er door een kennis,(goede) vriend of familielid bij betrokken. Als die goede vriend ook meedoet, wordt sneller verondersteld 'dat het wel goed zal zitten'.