Overeenkomstig art. 1053, lid 1 Ger. W, moet het hoger beroep, in geval het geschil onsplitsbaar is, worden gericht tegen alle partijen wier belang in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep. Deze bepaling is van openbare orde (zie ook in die zin Cass. 24.2.2005, www.cass.be).
Overeenkomstig art. 31 Ger. W is een geschil onsplitsbaar indien de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het aanleiding zou geven onmogelijk is. Geschillen omtrent de verdeling van een geldsom worden aangemerkt als onsplitsbare geschillen bij uitstek, nu de gezamenlijke uitvoering van een beslissing over een verdeling die de zich verzettende schuldeiser wel heeft kunnen beïnvloeden en van een beslissing over een verdeling die die schuldeiser niet heeft kunnen beïnvloeden, materieel onmogelijk is (zie ook in die zin Cass. 18.11.2002, in de zaak C.00.0256.N, www.juridat.be).
Wanneer de aanspraak van één partij waarover de aanspraak gegrond wordt verklaard en de uitvoering ervan niet verenigbaar kan zijn met een uitspraak waarbij diezelfde aanspraak zou zijn afgewezen is, dan wel onmogelijk is, dan wel de uitvoering van de ene uitspraak over een aandeel in een geldsom een invloed heeft op wat de andere schuldeisers toekomt. Dient een eventuele regularisatie plaatsvinden voor het verstrijken van de beroepstermijn.
Toelaatbaarheid hogere beroepen ingesteld in conclusie. Bij beslissingen van een beslagrechter inzake een evenredige verdeling begint de beroepstermijn te lopen vanaf de kennisgeving van de betrokken beschikking door de griffier bij gerechtsbrief.
Overeenkomstig artikel 1635 Ger. W geeft de griffier binnen de 15 dagen na de uitspraak bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan alle partijen.
Artikel 57 Ger. W schrijft voor dat de termijn voor verzet, hoger beroep en voorziening in cassatie begint bij de betekening van de beslissing, tenzij de wet anders bepaalt. Dit artikel vereist geen uitdrukkelijke afwijkende bepaling, zodat het volstaat dat de afwijking kan worden afgeleid uit de op de betrokken rechtspleging toepasselijke wetsbepalingen. Uit de artikelen 1635 e.v. Ger. W volgt dat de termijn van hoger beroep ingaat vanaf de kennisgeving van het vonnis van de beslagrechter dat uitspraak doet over de geschillen inzake evenredige verdeling.
Kennisgevingen van vonnissen of arresten betreffende geschillen inzake evenredige verdeling die door de griffier aan alle partijen bij gerechtsbrief moeten worden gedaan hebben immers tot doel de termijnen om rechtsmiddelen in te stellen te doen lopen van de rechtsmiddelen zoals verzet, hoger beroep en cassatievoorziening (vgl. inzake rangregeling Cass.28.2.2002, AR C.99.0097.N, www.juridat.be).
Overeenkomstig art. 1053, lid 1 Ger.W., moet het hoger beroep, in geval het geschil onsplitsbaar is, worden gericht tegen alle partijen wier belang in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep. Die bepaling is van openbare orde. Overeenkomstig art. 31 Ger.W. is een geschil onsplitsbaar, indien de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het aanleiding zou geven onmogelijk is.
De tenuitvoerlegging van een uitspraak waarbij zelfs maar gedeeltelijk op de eisen van de ene partij en van een onderscheiden uitspraak waarbij zelfs maar gedeeltelijk op de eisen van de andere partij worden is volstrekt onmogelijk nu wanneer ze een onmiddellijk gevolg zouden hebben op de toe te passen verdeelsleutel, bij evenredige verdeling. Het betreft in een dergelijk geval een onsplitsbaar geschil.