De exceptie van niet-nakoming laat de contractpartij bij een wederkerig contract toe, in geval van wanprestatie van de wederpartij, de nakoming van eigen verbintenissen (tijdelijk) op te schorten. Zij vindt haar grondslag in de onderlinge afhankelijkheid van de wederzijdse verbintenissen.
De (gebeurlijk a posteriori in rechte te toetsen) toepassingsvoorwaarden zijn de volgende:
- de schuldenaar die de exceptie inroept, is zelf schuldeiser van een zekere (maar daarom niet effen) schuldvordering, die als eerste opeisbaar wordt, derwijze dat de schuldenaar die de exceptie inroept niet zelf de verplichting had eerst te presteren;
- de schuldenaar die de exceptie inroept, moet aantonen dat de wederpartij in wanprestatie verkeert wat betreft verbintenissen met betrekking tot dezelfde overeenkomst (waarbij een ingebrekestelling hoort met opgave van de wanprestatie en aankondiging van de bedoelde exceptie);
- de schuldenaar die de exceptie inroept, moet zowel subjectief te goeder trouw zijn (wat betekent dat de schuldenaar die de exceptie inroept niet zelf aan de basis mag liggen van de wanprestatie van de wederpartij) als objectief te goeder trouw (wat betekent dat er een evenwicht is tussen enerzijds de wanprestatie en het eruit voortvloeiende nadeel en anderzijds de exceptie en het eruit voortvloeiende nadeel).
Op basis van de EOT overeenkomst kan de exceptie van niet uitvoering ook ENAC en exceptio non adimpleti contractus, geheten worden ingeroepen.
De echtscheidingsovereenkomsten moeten in hun geheel en in hun context worden gezien, zo ook de regelingsakte. Het gaat om een complete vermogensrechtelijke regeling, zonder binding aan het huwelijksvermogensstelsel en/of andere verbintenissen. In prealabele echtscheidingsovereenkomsten maakt het echter niet veel uit wie de zwaarste verbintenissen opneemt/lasten draagt. De contractpartijen moeten elkaar vinden.
De echtgenoten mogen en moeten in de regelingsakte EOT (schriftelijk) een alomvattend (vermogensrechtelijk) vergelijk treffen, zonder als zodanig te zijn gebonden door de conventionele dan wel wettelijke regels van het huwelijksvermogensrecht.
Partijen in een EOT zijn niet verplicht om een inventaris van hun goederen op te maken of om exact te bepalen welke vermogensverschuivingen hebben plaatsgevonden.
Zij kunnen opteren voor een forfaitaire regeling en zelfs voor een volstrekt ongelijke verdeling/regeling. De reden voor deze vrijheid ligt in de aard van de echtscheiding door onderlinge toestemming: de door onderlinge toestemming scheidende echtgenoten zijn niet verplicht om de redenen voor de echtscheiding te onthullen en ze kunnen bepaalde (gebeurlijk verregaande) toegevingen doen om hun vrijheid te herwinnen.
Een EOT is aldus een dading met een bijzondere aard en strekking. Bij het sluiten ervan verdisconteren de contractpartijen sowieso de risico's van dwaling en benadeling. Het verbintenissenrecht geldt, maar wordt gestuurd ingevolge het sui generis-karakter van de echtscheidingsovereenkomsten .
Weliswaar kan tegen tegen een EOT gekwalificeerde benadeling worden ingeroepen, mits een afdoende kennis van zaken bij de onderschreven echtscheidingsovereenkomsten kan bewezen evenals een manifeste/duidelijke/gewichtige (economische) wanverhouding tussen de wederzijds bedongen prestaties als gevolg van misbruik door de ene (sterkere/superieure) contractpartij van de zwakkere/inferieure positie van de andere contractpartij.
Weliswaar kan tegen een EOT bedrog worden ingeroepen, mits het bewijs van bedrieglijke listen en kunstgrepen met het oogmerk om te schaden.
Notariële regelingsakten EOT maken een uitvoerbare titel uit. De rechter kan een interpretatiegeschil beslechten maar kan geen nieuwe uitvoerbare titel verschaffen over hetgeen reeds in de notariële akte werd bedongen.