‘lasten in het huwelijk’ zijn de uitgaven die voortvloeien uit de gemeenschappelijke huishouding van de echtgenoten en hun eventuele kinderen, zoals onder meer kosten voor huisvesting, voeding, nutsvoorziening, onderwijskosten, kosten van het gezinsvoertuig, opleiding, vrije tijd, geneeskundige verzorging.
Het gaat daarbij niet alleen om kosten die samenhangen met hun familiale leven, maar ook om uitgaven voor hun persoonlijke behoeften.
Artikel 221 BW vereist dat de echtgenoten ‘naar hun vermogen’ in de lasten van het huwelijk bijdragen. Een gelijke bijdrage is niet vereist. DE bijdrage geschiedt volgens de mogelijkheden, die niet alleen bestaan uit financiële maar ook uit fysieke mogelijkheden.
Bijdragen, 'naar hun vermogen', wil zeggen dat de echtgenoot die meer verdient dan de andere of over meer inkomsten beschikt, ook meer moet bijdragen in die schulden.
Wanneer één van de echtgenoten deze verplichting niet nakomt, kan de andere zich door de rechter laten machtigen om diens inkomsten en door derden verschuldigde geldsommen te ontvangen.
Schulden die ontstaan ingevolge de lasten in het huwelijk zijn gemeenschappelijk. Beide echtgenoten deze schulden helpen betalen.
Indien een echtgenoot nalaat deze kosten te betalen kunnen de schuldeisers van die schulden van beide echtgenoten betaling eisen vragen van het ganse bedrag bedrag, ongeacht wie van de echtgenoten de schuld heeft aangegaan.
De ene huwelijkspartner echtgenoot die geconfronteerd wordt met buitensporige gezinsuitgaven gedaan door de andere huwelijkspartner is echter niet hoofdelijk aansprakelijk voor deze schulden.
De verplichting van iedere echtgenoot bij te dragen in de lasten van het huwelijk, strekt zich uit tot alle lasten die uit het gezinsleven voortvloeien, onder meer de lasten van de verwerving en het onderhoud van het onroerend goed dat de echtgenoten als gezinswoning dient.