Hof van Cassatie 24/03/2016, AR nr. C.14.0282.N, RW 2017-2018, 19
Het bewijs van de levering kan worden geleverd door alle middelen rechtens, waaronder vermoedens.
uittreksel uit het burgerlijk wetboek:
KOOP.
HOOFDSTUK I. - AARD EN VORM VAN DE KOOP.
Artikel 1582. Koop is een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt om een zaak te leveren, en de andere om daarvoor een prijs te betalen.
Hij kan bij authentieke of bij onderhandse akte worden aangegaan.
Art. 1583. Hij is tussen partijen voltrokken, en de koper verkrijgt van rechtswege de eigendom ten aanzien van de verkoper, zodra er overeenkomst is omtrent de zaak en de prijs, hoewel de zaak nog niet geleverd en de prijs nog niet betaald is.
Art. 1584. Koop kan worden aangegaan hetzij eenvoudig, hetzij onder een opschortende of onder een ontbindende voorwaarde.
Hij kan ook twee of meer alternatieve zaken tot voorwerp hebben.
In al die gevallen worden de gevolgen van de koop geregeld naar de algemene beginselen van de overeenkomsten.
Art. 1585. Wanneer koopwaren niet bij de hoop, maar bij het gewicht, het getal of de maat verkocht zijn, is de koop nog niet voltrokken, in die zin dat het risico van de verkochte zaken voor de verkoper blijft totdat zij zijn gewogen, geteld of gemeten; maar de koper kan ofwel de levering ervan eisen, ofwel, in geval van niet-uitvoering van de verbintenis, schadevergoeding, indien daartoe grond bestaat.
Art. 1586. Wanneer echter de koopwaren bij de hoop verkocht zijn, is de koop voltrokken, hoewel de koopwaren nog niet zijn gewogen, geteld of gemeten.
Art. 1587. Ten aanzien van wijn, olie en andere zaken die men gewoon is te proeven alvorens ze te kopen, is er geen koop zolang de koper die niet heeft geproefd en aanvaard.
Art. 1588. Koop op proef wordt altijd vermoed te zijn aangegaan onder een opschortende voorwaarde.
Art. 1589. Verkoopbelofte geldt als koop, wanneer er wederzijdse toestemming van de partijen is omtrent de zaak en omtrent de prijs.
Art. 1590. Indien bij de verkoopbelofte handgeld is gegeven, is ieder van de contractanten vrij van de verkoopbelofte af te zien :
Hij die het handgeld heeft gegeven, door het te laten behouden.
En hij die het handgeld heeft ontvangen, door het dubbel terug te geven.
Art. 1591. De koopprijs moet bepaald zijn en door de partijen worden vastgesteld.
Art. 1592. De bepaling van de koopprijs kan echter aan een derde worden overgelaten; indien de derde de waardering niet wil of niet kan doen, is er geen koop.
Art. 1593. De kosten van de akten en andere bijkomende kosten van de koop komen ten laste van de koper.
HOOFDSTUK II. - WIE KOPEN OF VERKOPEN KAN.
Art. 1594. Al degenen aan wie de wet het niet verbiedt, kunnen kopen of verkopen.
Art. 1595. Tussen echtgenoten kan geen koopcontract worden aangegaan, dan in de (vier) volgende gevallen : <W 14-07-1976, art. IV, 13>
1° Wanneer een van de echtgenoten aan de andere echtgenoot, van wie hij gerechtelijk gescheiden is, goederen overdraagt tot voldoening van diens rechten;
2° Wanneer de overdracht die de man doet aan zijn vrouw, zelfs als hij van haar niet gescheiden is, een wettige oorzaak heeft, zoals de wederbelegging van haar vervreemde onroerende goederen of van penningen die haar toebehoren, indien die onroerende goederen of penningen niet in de gemeenschap vallen;
3° Wanneer de vrouw aan haar man goederen overdraagt tot betaling van een geldsom die zij hem als huwelijksgoed beloofd heeft, en er geen gemeenschap van goederen is;
(4° Wanneer een der echtgenoten op een openbare verkoping of met machtiging van de rechter het aandeel inkoopt van de andere echtgenoot in een goed dat onverdeeld tussen hen is.) <W 14-07-1976, art. IV, 13>
Behoudens echter, in deze (vier) gevallen, de rechten van de erfgenamen van de contracterende partijen, indien er onrechtstreeks bevoordeling is. <W 14-07-1976, art. IV, 13>
Art. 1596. Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden :
Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;
Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;
Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;
Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.
Art. 1597. Rechters, rechters-plaatsvervangers, ambtenaren van het openbaar ministerie, (referendarissen, parketjuristen,) griffiers, deurwaarders, (...) advocaten en notarissen mogen de processen, de betwiste rechten en rechtsvorderingen, die behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank binnen wier rechtsgebied zij hun ambt uitoefenen, niet overnemen, op straffe van nietigheid, betaling van kosten en schadevergoeding. <W 2008-06-17/36, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 23-08-2008>
HOOFDSTUK III. - ZAKEN DIE VERKOCHT KUNNEN WORDEN.
Art. 1598. Alles wat in de handel is, kan verkocht worden wanneer geen bijzondere wetsbepalingen de vervreemding ervan verbieden.
Art. 1599. De verkoop van eens anders zaak is nietig; hij kan grond tot schadevergoeding opleveren, wanneer de koper niet geweten heeft dat de zaak aan een ander toebehoorde.
Art. 1600. De nalatenschap van een nog levend persoon kan niet verkocht worden, zelfs niet met zijn toestemming.
Art. 1601. Wanneer de verkochte zaak op het ogenblik van de koop geheel was teniet gegaan, is de koop nietig.
Is slechts een gedeelte van de zaak teniet gegaan, dan heeft de koper de keus om van de koop af te zien, of het behouden gebleven gedeelte te eisen, mits hij de prijs bij vergelijkende waardering doet bepalen.
HOOFDSTUK IV. - VERPLICHTINGEN VAN DE VERKOPER.
AFDELING I. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1602. De verkoper is verplicht duidelijk te verklaren waartoe hij zich verbindt.
Ieder duister of dubbelzinnig beding wordt tegen de verkoper uitgelegd.
Art. 1603. Hij heeft twee hoofdverplichtingen, de door hem verkochte zaak te leveren, en die te vrijwaren.
AFDELING II. - LEVERING.
Art. 1604. (De verkoper moet aan de koper een zaak leveren die met de overeenkomst in overeenstemming is.) <W 2004-09-01/38, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Levering is de overdracht van de verkochte zaak in de macht en het bezit van de koper.
Art. 1605. De verplichting om onroerende goederen te leveren is door de verkoper vervuld, wanneer hij de sleutels heeft afgegeven, indien het een gebouw betreft, of wanneer hij de titels van eigendom heeft afgegeven.
Art. 1606. De levering van roerende goederen geschiedt :
Of door de werkelijke overgave,
Of door afgifte van de sleutels van de gebouwen waarin zij zich bevinden,
Of zelfs door de enkele toestemming van de partijen, indien de overgave niet kan geschieden op het ogenblik van de koop, of indien de koper de goederen reeds in een andere hoedanigheid in zijn macht had.
Art. 1607. De overgave van onlichamelijke rechten geschiedt ofwel door de afgifte van de titels, ofwel door het gebruik dat de koper, met toestemming van de verkoper, daarvan maakt.
Art. 1608. De kosten van de levering komen ten laste van de verkoper, en die van de afhaling komen ten laste van de koper, indien het tegendeel niet bedongen is.
Art. 1609. De levering moet geschieden op de plaats waar het verkochte goed zich ten tijde van de koop bevond, indien daaromtrent niet anders is overeengekomen.
Art. 1610. Wanneer de verkoper in gebreke blijft de levering te doen binnen de tussen partijen bedongen tijd, heeft de koper de keus om ontbinding van de koop ofwel inbezitstelling te vorderen, indien de vertraging alleen aan de verkoper te wijten is.
Art. 1611. In elk geval moet de verkoper tot schadevergoeding veroordeeld worden, indien de koper schade lijdt doordat de levering niet op het bedongen tijdstip heeft plaatsgehad.
Art. 1612. De verkoper is niet verplicht de zaak te leveren, indien de koper de prijs niet betaalt en de verkoper hem geen termijn voor de betaling heeft toegestaan.
Art. 1613. Evenmin is hij tot levering verplicht, zelfs wanneer hij een termijn voor de betaling heeft toegestaan, indien de koper, sinds de koop, failliet gegaan is of in staat van onvermogen is geraakt, zodat de verkoper in het dreigend gevaar verkeert de prijs te verliezen; tenzij de koper borg stelt voor de betaling op het bepaalde tijdstip.
Art. 1614. De zaak moet geleverd worden in de staat waarin zij zich op het ogenblik van de koop bevindt :
Van die dag af behoren alle vruchten aan de koper.
Art. 1615. De verplichting om een zaak te leveren strekt zich uit tot haar toebehoren en tot alles wat voor haar blijvend gebruik bestemd is.
Art. 1616. De verkoper is verplicht het verkochte te leveren in de omvang die bij de overeenkomst bedongen is, echter met inachtneming van de navolgende bepalingen.
Art. 1617. Indien de verkoop van een onroerend goed geschied is met vermelding van de omvang, tegen een bepaalde prijs per maat, is de verkoper verplicht aan de koper, indien deze het eist, de bij de overeenkomst bepaalde grootte te leveren;
En indien hem dit onmogelijk is, of indien de koper het niet eist, moet de verkoper met een evenredige vermindering van de prijs genoegen nemen.
Art. 1618. Indien daarentegen, in het geval van het vorige artikel, de omvang groter bevonden wordt dan in het contract is uitgedrukt, heeft de koper de keus om de prijs aan te vullen of van het contract af te zien, indien de overmaat een twintigste gedeelte bedraagt van de opgegeven omvang.
Art. 1619. In alle andere gevallen,
Hetzij de koop een zekere en bepaalde zaak betreft,
Hetzij de koop afzonderlijke en afgescheiden erven tot voorwerp heeft,
Hetzij de koop begint met de opgave der maat, of met de aanduiding van de verkochte zaak gevolgd van de opgave der maat,
Levert de uitdrukking van die maat geen grond op tot enige aanvulling van de prijs ten voordele van de verkoper wegens overmaat, of tot enige vermindering van de prijs ten voordele van de koper wegens ondermaat, dan voor zover het verschil tussen de werkelijke maat en die welke in de overeenkomst is uitgedrukt, een twintigste meer of minder bedraagt, berekend naar de waarde van het geheel der verkochte zaken, behalve indien het tegendeel bedongen is.
Art. 1620. Ingeval er, volgens het vorige artikel, grond bestaat tot vermeerdering van de prijs wegens overmaat, heeft de koper de keus om van het contract af te zien, of de prijs aan te vullen, en zulks met de interest, indien hij het onroerend goed behouden heeft.
Art. 1621. In alle gevallen waarin de koper het recht heeft om van het contract af te zien, is de verkoper verplicht hem, benevens de prijs, zo hij die ontvangen heeft, ook de kosten van dat contract terug te geven.
Art. 1622. De rechtsvordering van de verkoper tot aanvulling van de prijs, en die van de koper tot vermindering van de prijs of tot ontbinding van het contract, moeten, op straffe van verval, ingesteld worden binnen een jaar te rekenen van de dag waarop het contract is aangegaan.
Art. 1623. Indien twee erven zijn verkocht bij een en hetzelfde contract, en voor een enkele prijs, met opgave van de maat van ieder erf, en indien bevonden wordt dat het ene minder en het andere meer omvang heeft, worden de verschillen tegen elkaar tot het passende beloop verrekend; en de vordering, hetzij tot aanvulling, hetzij tot vermindering van de koopprijs, heeft slechts plaats overeenkomstig de hierboven vastgestelde regels.
Art. 1624. De vraag wie van beiden, de verkoper of de koper, het verlies of de beschadiging van de verkochte zaak, voor de levering ontstaan, moet dragen, wordt beslist overeenkomstig de regels vastgesteld in de titel Contracten of verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen.
AFDELING III. - VRIJWARING.
Art. 1625. De vrijwaring, waartoe de verkoper jegens de koper gehouden is, heeft een dubbel voorwerp : zij betreft ten eerste het ongestoord bezit van de verkochte zaak en, ten tweede, de verborgen gebreken van die zaak of de koopvernietigende gebreken.
§ I. VRIJWARING VOOR UITWINNING.
Art. 1626. Zelfs wanneer bij de koop geen beding omtrent de vrijwaring is gemaakt, is de verkoper van rechtswege verplicht de koper te vrijwaren voor de uitwinning die hij ondergaat op het geheel of op een gedeelte van de verkochte zaak, of voor de lasten die iemand beweert op die zaak te hebben, en die bij de koop niet zijn opgegeven.
Art. 1627. Partijen kunnen, door bijzondere overeenkomsten, deze wettelijke verplichting uitbreiden of beperken; zij kunnen zelfs overeenkomen dat de verkoper tot geen vrijwaring zal zijn gehouden.
Art. 1628. Zelfs wanneer bedongen is dat de verkoper tot geen vrijwaring zal zijn gehouden, blijft hij toch gehouden tot die welke volgt uit zijn eigen daad; elke hiermee strijdige overeenkomst is nietig.
Art. 1629. In hetzelfde geval van een beding van niet-vrijwaring is, bij uitwinning, de verkoper verplicht de prijs terug te geven, tenzij de koper het gevaar van uitwinning heeft gekend ten tijde van de koop, of op eigen risico heeft gekocht.
Art. 1630. Wanneer vrijwaring beloofd is, of wanneer dienaangaande niets is bedongen, heeft de koper, in geval van uitwinning, het recht om van de verkoper te vorderen :
1° Teruggave van de prijs;
2° Teruggave van de vruchten, wanneer hij verplicht is die aan de uitwinnende eigenaar uit te keren;
3° De kosten van de vordering tot vrijwaring door de koper ingesteld, en de kosten door de oorspronkelijke eiser gemaakt;
4° Eindelijk, schadevergoeding, alsook de wettig gemaakte kosten van het contract.
Art. 1631. Wanneer de verkochte zaak ten tijde van de uitwinning blijkt in waarde verminderd of aanmerkelijk beschadigd te zijn, hetzij door de nalatigheid van de koper, hetzij door overmacht, is de verkoper niettemin verplicht de gehele prijs terug te geven.
Art. 1632. Indien echter de koper uit de door hem aangerichte beschadiging voordeel heeft getrokken, heeft de verkoper het recht om van de prijs een bedrag, gelijk aan dat voordeel, af te houden.
Art. 1633. Indien de verkochte zaak ten tijde van de uitwinning blijkt in waarde te zijn vermeerderd, zelfs buiten toedoen van de koper, is de verkoper verplicht aan de koper te betalen hetgeen de zaak boven de koopprijs waard is.
Art. 1634. De verkoper is verplicht aan de koper alle herstellingen en nuttige verbeteringen die deze aan het goed heeft aangebracht, te vergoeden, of door de uitwinner te doen vergoeden.
Art. 1635. Indien de verkoper te kwader trouw eens anders erf verkocht heeft, is hij verplicht aan de koper alle uitgaven te vergoeden, die deze aan het erf besteed heeft, zelfs uit weelde of tot verfraaiing.
Art. 1636. Indien slechts een gedeelte van de zaak tegen de koper wordt uitgewonnen, en dat gedeelte, in verhouding tot het geheel, zo belangrijk is dat de koper zonder het uitgewonnen gedeelte niet zou hebben gekocht, kan hij de koop doen ontbinden.
Art. 1637. Indien, bij uitwinning van een gedeelte van het verkochte erf, de koop niet wordt ontbonden, wordt het uitgewonnen gedeelte aan de koper vergoed volgens de geschatte waarde ten tijde van de uitwinning, en niet naar evenredigheid van de gehele koopprijs, onverschillig of de verkochte zaak in waarde vermeerderd of verminderd is.
Art. 1638. Indien het verkochte erf blijkt bezwaard te zijn met niet zichtbare erfdienstbaarheden, zonder dat zulks was opgegeven, en die zo gewichtig zijn dat er reden is om te vermoeden dat de koper niet zou hebben gekocht ingeval hij die gekend had, kan hij de ontbinding van het contract vorderen, tenzij hij verkiest met schadevergoeding genoegen te nemen.
Art. 1639. De overige vraagstukken betreffende de vergoeding van de schade die voor de koper ontstaat uit de niet-uitvoering van de koop, worden opgelost volgens de algemene regels bepaald in de titel Contracten of Verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen.
Art. 1640. De vrijwaring voor uitwinning houdt op wanneer de koper, zonder de verkoper op te roepen, zich heeft laten veroordelen bij een vonnis dat in laatste aanleg is gewezen of waartegen geen hoger beroep meer ontvankelijk is, indien de verkoper bewijst dat er voldoende middelen aanwezig waren om de eis te doen afwijzen.
§ II. VRIJWARING VOOR GEBREKEN VAN DE VERKOCHTE ZAAK.
Art. 1641. De verkoper is gehouden tot vrijwaring voor de verborgen gebreken van de verkochte zaak, die deze ongeschikt maken tot het gebruik waartoe men ze bestemt, of die dit gebruik zodanig verminderen dat de koper, indien hij de gebreken gekend had, de zaak niet of slechts voor een mindere prijs zou hebben gekocht.
Art. 1642. De verkoper moet niet instaan voor de gebreken die zichtbaar zijn en die de koper zelf heeft kunnen waarnemen.
Art. 1643. Hij moet instaan voor de verborgen gebreken, zelfs wanneer hij die niet gekend heeft, tenzij hij in dat geval bedongen heeft dat hij tot geen vrijwaring zal zijn gehouden.
Art. 1644. In het geval van de artikelen 1641 en 1643, heeft de koper de keus om ofwel de zaak terug te geven en zich de prijs te doen terugbetalen, ofwel de zaak te behouden en zich een gedeelte van de prijs te doen terugbetalen, welk gedeelte door deskundigen zal worden bepaald.
Art. 1645. _ Indien de verkoper de gebreken van de zaak gekend heeft, is hij niet alleen gehouden tot teruggave van de prijs die hij ervoor ontvangen heeft, maar bovendien tot vergoeding van alle schade aan de koper.
Art. 1646. Indien de verkoper de gebreken van de zaak niet gekend heeft, is hij slechts gehouden tot teruggave van de prijs, en tot vergoeding aan de koper van de door de koop veroorzaakte kosten.
Art. 1647. Indien de zaak welke gebreken had, is teniet gegaan ten gevolge van haar slechte hoedanigheid, is het verlies voor rekening van de verkoper, die jegens de koper gehouden is tot teruggave van de prijs, en tot de overige schadevergoedingen in de twee vorige artikelen bepaald.
Maar het verlies door toeval veroorzaakt is voor rekening van de koper.
Art. 1648. De rechtsvordering op grond van koopvernietigende gebreken moet door de koper worden ingesteld binnen een korte tijd, al naar de aard van de koopvernietigende gebreken en de gebruiken van de plaats waar de koop gesloten is.
Art. 1649. Deze vordering kan niet worden ingesteld wat betreft verkopingen die op rechterlijk gezag geschieden.
Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 1649bis. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. Deze afdeling is van toepassing op de verkopen van consumptiegoederen door een verkoper aan een consument.
§ 2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder :
1° " consument " : iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële activiteit;
2° " verkoper " : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die consumptiegoederen verkoopt in het kader van zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële activiteit;
3° " consumptiegoederen " : alle roerende lichamelijke zaken, behalve :
- goederen die in uitvoering van een beslag of anderszins gerechtelijk zijn verkocht,
- water en gas die niet marktklaar zijn gemaakt in een bepaald volume of in een bepaalde hoeveelheid,
- elektriciteit;
4° " producent " : de fabrikant van consumptiegoederen, de importeur van consumptiegoederen op het grondgebied van de Europese Gemeenschap of elke andere persoon die zich als producent voordoet door zijn naam, handelsmerk of enig ander onderscheidend teken op de consumptiegoederen aan te brengen;
5° " garantie " : elke door een verkoper of producent tegenover de consument aangegane verbintenis om de betaalde prijs terug te betalen, of om de consumptiegoederen te vervangen of te herstellen, of om er zich op enigerlei wijze om te bekommeren, indien de goederen niet overeenstemmen met de beschrijving in het garantiebewijs of in de desbetreffende reclame;
6° " herstelling " : het consumptiegoed in geval van gebrek aan overeenstemming met de overeenkomst, daarmee in overeenstemming brengen.
§ 3. Voor de toepassing van deze afdeling worden overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen consumptiegoederen eveneens als verkoopovereenkomsten beschouwd.
Art. 1649ter. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. Voor de toepassing van artikel 1604, eerste lid, wordt het door de verkoper aan de consument geleverde consumptiegoed geacht slechts in overeenstemming met de overeenkomst te zijn indien :
1° het in overeenstemming is met de door de verkoper gegeven beschrijving ervan en de eigenschappen bezit van de goederen die de verkoper aan de consument als monster of als model heeft getoond;
2° het geschikt is voor elk bijzonder door de consument gewenst gebruik dat deze aan de verkoper bij het sluiten van de overeenkomst heeft medegedeeld en dat de verkoper heeft aanvaard;
3° het geschikt is voor het gebruik waartoe goederen van dezelfde soort gewoonlijk dienen;
4° het de kwaliteit en prestaties biedt die voor goederen van dezelfde soort normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van het goed en op de eventuele door de verkoper, de producent of diens vertegenwoordiger publiekelijk gedane mededelingen over de bijzondere kenmerken ervan, namelijk bij de reclame en de etikettering.
§ 2. De verkoper is niet gebonden door de in § 1, 4°, bedoelde publiekelijk afgelegde mededelingen indien hij aantoont dat :
- bedoelde mededeling hem niet bekend was en hem redelijkerwijs niet bekend kon zijn,
- deze mededeling op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst was rechtgezet, of
- de beslissing tot aankoop van het consumptiegoed niet door deze mededeling kon beïnvloed zijn.
§ 3. Gebrek aan overeenstemming wordt geacht niet te bestaan in de zin van dit artikel als, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst, de consument het gebrek kende of redelijkerwijs daarvan op de hoogte moest zijn, dan wel als het gebrek aan overeenstemming voortvloeit uit het materiaal geleverd door de consument.
§ 4. Gebrek aan overeenstemming ten gevolge van een verkeerde installatie van het consumptiegoed wordt gelijkgesteld met gebrek aan overeenstemming van het goed wanneer de installatie deel uitmaakt van de koopovereenkomst betreffende het goed en door de verkoper of onder diens verantwoordelijkheid is uitgevoerd.
Hetzelfde geldt als een goed dat bestemd is om door de consument geïnstalleerd te worden, door deze geïnstalleerd wordt en de verkeerde installatie een gevolg is van een fout in de montagehandleiding.
Art. 1649quater. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. De verkoper is jegens de consument aansprakelijk voor elk gebrek aan overeenstemming dat bestaat bij de levering van de goederen en dat zich manifesteert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf voornoemde levering.
De termijn van twee jaar bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort tijdens de periode vereist voor de herstelling of de vervanging van het goed of in geval van onderhandelingen tussen de verkoper en de consument met het oog op een minnelijke schikking.
In afwijking van het eerste lid kunnen voor de tweedehandsgoederen de verkoper en de consument een kortere termijn dan twee jaar overeenkomen zonder dat die termijn korter dan één jaar mag zijn.
§ 2. De verkoper en de consument kunnen een termijn overeenkomen waarbinnen de consument de verkoper op de hoogte moet brengen van het gebrek aan overeenstemming, zonder dat die termijn korter mag zijn dan twee maanden vanaf de dag waarop de consument het gebrek heeft vastgesteld.
§ 3. De rechtsvordering van de consument verjaart na verloop van één jaar vanaf de dag waarop hij het gebrek aan overeenstemming heeft vastgesteld, zonder dat die termijn vóór het einde van de termijn van twee jaar, bedoeld in § 1, mag verstrijken.
§ 4. Manifesteert zich een gebrek aan overeenstemming binnen een termijn van zes maanden vanaf de levering van het goed, dan geldt tot bewijs van het tegendeel het vermoeden dat dit gebrek bestond op het tijdstip van levering, tenzij dit vermoeden onverenigbaar is met de aard van het goed of met de aard van het gebrek aan overeenstemming, door onder andere rekening te houden met het feit of het goed nieuw dan wel tweedehands is.
§ 5. De bepalingen in dit hoofdstuk met betrekking tot de vrijwaring voor de verborgen gebreken van de verkochte zaak zijn van toepassing na het verstrijken van de termijn van twee jaar bedoeld in § 1.
Art. 1649quinquies. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. Naast desgevallend schadevergoeding, heeft de consument het recht van de verkoper die met toepassing van artikel 1649quater aansprakelijk is voor een gebrek aan overeenstemming te eisen, hetzij de herstelling of de vervanging van het goed onder de voorwaarden bedoeld in § 2, hetzij een passende vermindering van de prijs of de ontbinding van de overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in § 3.
Desgevallend wordt er evenwel rekening gehouden met de verergering van de schade voortvloeiend uit het gebruik van het goed door de consument na het ogenblik waarop hij het gebrek aan overeenstemming heeft vastgesteld of zou hebben moeten vaststellen.
§ 2. In eerste instantie heeft de consument het recht om van de verkoper het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging van het goed te verlangen behalve als dat onmogelijk of buiten verhouding zou zijn. Elke herstelling of vervanging moet, rekening houdend met de aard van het goed en het door de consument beoogd gebruik, binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de consument verricht worden.
De kosten bedoeld in het vorige lid zijn de kosten die moeten worden gemaakt om de goederen in overeenstemming te brengen, namelijk de verzendingskosten en de kosten die verband houden met loon en materiaal.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt een vorm van genoegdoening geacht buiten verhouding te zijn indien zij voor de verkoper kosten meebrengt die, vergeleken met de alternatieve vorm van genoegdoening onredelijk zijn, gelet op :
- de waarde die het goed zonder het gebrek aan overeenstemming zou hebben;
- de ernst van het gebrek aan overeenstemming;
- de vraag of de alternatieve vorm van genoegdoening concreet mogelijk is zonder ernstige overlast voor de consument.
§ 3. De consument heeft het recht van de verkoper een passende prijsvermindering of de ontbinding van de koopovereenkomst te eisen :
- indien hij geen aanspraak kan maken op herstelling of vervanging, of
- indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn of zonder ernstige overlast voor de consument de herstelling of de vervanging heeft verricht.
In afwijking van het eerste lid heeft de consument niet het recht de ontbinding van de overeenkomst te verlangen indien het gebrek aan overeenstemming van geringe betekenis is.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt elke terugbetaling aan de consument verminderd teneinde rekening te houden met het gebruik dat deze van het goed heeft gehad sinds de levering ervan.
Art. 1649sexies. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> Wanneer de verkoper jegens de consument aansprakelijk is uit hoofde van een gebrek aan overeenstemming, kan hij tegen de producent of tegen iedere contractuele tussenpersoon in de eigendomsoverdracht van het consumptiegoed, verhaal doen op grond van contractuele aansprakelijkheid waartoe deze producent of deze tussenpersoon met betrekking tot het goed is gehouden zonder dat een contractueel beding dat tot gevolg heeft die aansprakelijkheid te beperken of op te heffen, hem mag tegengeworpen worden.
Art. 1649septies. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> § 1. Elke garantie is bindend voor diegene die haar biedt volgens de in het garantiebewijs en de daarmee samenhangende reclame vastgestelde voorwaarden.
§ 2. In de garantie :
- moet vermeld staan dat de consument krachtens de toepasselijke nationale wetgeving betreffende de verkoop van consumptiegoederen wettelijke rechten heeft en moet duidelijk worden gesteld dat de garantie die rechten onverlet laat;
- moeten in duidelijke en begrijpelijke taal de inhoud van de garantie en de essentiële gegevens vermeld staan die noodzakelijk zijn om van de garantie gebruik te kunnen maken, met name de duur en het geografische toepassingsgebied van de garantie, alsmede de naam en het adres van de garant.
§ 3. Op verzoek van de consument moet de garantie hem schriftelijk of op een andere te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame drager beschikbaar worden gesteld.
Wanneer de verkoopovereenkomst schriftelijk is, behoudt ze in ieder geval de inlichtingen bedoeld in § 2.
§ 4. Indien een garantie niet conform de vereisten bepaald in §§ 2 en 3 is, doet zulks op generlei wijze afbreuk aan het recht van de consument om de naleving ervan te eisen.
Zulks geldt eveneens wanneer de garantie niet conform is aan de eisen voorzien in artikel 13, eerste lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.
Art. 1649octies. <Ingevoegd bij W 2004-09-01/38, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-2005> Zijn nietig, contractuele bedingen of afspraken overeengekomen vooraleer het gebrek aan overeenstemming aan de verkoper door de consument ter kennis is gebracht, en waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de rechten die de consument uit deze afdeling put, worden beperkt of uitgesloten.
Een beding dat de wet van een Staat die geen lid is van de Europese Unie op een overeenkomst beheerst door deze afdeling toepasselijk verklaart, is nietig wat betreft de in deze afdeling geregelde aangelegenheden, wanneer bij gebreke van dat beding de wet van een lidstaat van de Europese Unie toepasselijk zou zijn en die wet de consument in genoemde aangelegenheden een hogere bescherming verleent.
HOOFDSTUK V. - VERPLICHTINGEN VAN DE KOPER.
Art. 1650. De hoofdverplichting van de koper bestaat in het betalen van de prijs op de dag en op de plaats bij de koop bepaald.
Art. 1651. Indien bij het aangaan van de koop niets daaromtrent bedongen is, moet de koper betalen op de plaats en op het tijdstip voor de levering bepaald.
Art. 1652. De koper is verplicht interest van de koopprijs te betalen tot aan de voldoening van het kapitaal, in de drie volgende gevallen :
Indien zulks bij het aangaan van de koop bedongen is;
Indien de verkochte en geleverde zaak vruchten of andere inkomsten oplevert;
Indien de koper is aangemaand om te betalen.
In dit laatste geval loopt de interest eerst te rekenen van de aanmaning.
Art. 1653. Wanneer de koper wordt gestoord of gegronde vrees heeft te worden gestoord door een hypothecaire vordering of door een eigendomsvordering, kan hij de betaling van de prijs opschorten totdat de verkoper de stoornis heeft doen ophouden, tenzij deze verkiest borg te stellen of tenzij bedongen is dat de koper zal betalen niettegenstaande de stoornis.
Art. 1654. Indien de koper de prijs niet betaalt, kan de verkoper de ontbinding van de koop vorderen.
Art. 1655. De ontbinding van de verkoop van onroerende goederen wordt dadelijk uitgesproken, indien de verkoper gevaar loopt de zaak en de prijs te verliezen.
Indien dit gevaar niet bestaat, kan de rechter aan de koper een langer of korter uitstel verlenen naar gelang van de omstandigheden.
Gaat die tijd voorbij zonder dat de koper betaalt, dan wordt de ontbinding van de koop uitgesproken.
Art. 1656. Wanneer bij een verkoop van onroerende goederen bedongen is dat, bij gebreke van betaling van de prijs binnen de overeengekomen tijd, de koop van rechtswege zal zijn ontbonden, kan de koper niettemin na verloop van de tijd alsnog betalen, zolang hij niet door een aanmaning is in gebreke gesteld; maar na die aanmaning kan de rechter hem geen uitstel verlenen.
Art. 1657. Wat betreft de verkoop van waren en roerende goederen, heeft de ontbinding van de koop plaats van rechtswege en zonder aanmaning ten voordele van de verkoper, na verloop van de tijd die voor de afhaling is overeengekomen.
HOOFDSTUK VI. - NIETIGHEID EN ONTBINDING VAN DE KOOP.
Art. 1658. Behalve op grond van de oorzaken van nietigheid of van ontbinding welke in deze titel reeds zijn opgegeven, en van die welke aan alle overeenkomsten gemeen zijn, kan de koop ook ontbonden worden door de uitoefening van het recht van wederinkoop en wegens het bedingen van een te geringe prijs.
AFDELING I. - RECHT VAN WEDERINKOOP.
Art. 1659. Het recht van wederinkoop is een beding waarbij de verkoper zich voorbehoudt de verkochte zaak terug te nemen, tegen de teruggave van de oorspronkelijke prijs en de vergoeding waarvan sprake is in artikel 1673.
Art. 1660. Het recht van wederinkoop mag voor niet langer dan vijf jaren worden bedongen.
Het wordt tot die tijd beperkt, indien het voor langer bedongen is.
Art. 1661. De bepaalde tijd is van strenge toepassing, en kan door de rechter niet verlengd worden.
Art. 1662. Heeft de verkoper zijn recht van wederinkoop niet uitgeoefend binnen de voorgeschreven tijd, dan blijft de koper onherroepelijk eigenaar.
Art. 1663. De termijn loopt tegen een ieder, zelfs tegen minderjarigen, behoudens hun verhaal op wie het aangaat, zo daartoe grond bestaat.
Art. 1664. De verkoper onder beding van wederinkoop kan zijn recht tegen een tweede koper uitoefenen, zelfs wanneer het recht van wederinkoop in het tweede contract niet is vermeld.
Art. 1665. De koper onder beding van wederinkoop oefent alle rechten van zijn verkoper uit; de verjaring loopt te zijnen voordele zowel tegen de ware eigenaar als tegen hen die zouden beweren rechten of hypotheken op de verkochte zaak te hebben.
Art. 1666. Hij kan tegen de schuldeisers van zijn verkoper het voorrecht van uitwinning doen gelden.
Art. 1667. Hij die een onverdeeld aandeel in een erf heeft verkregen onder beding van wederinkoop, kan, indien het gehele erf hem is toegewezen bij een tegen hem gevorderde veiling, de verkoper verplichten het gehele erf over te nemen, wanneer deze van het beding wil gebruik maken.
Art. 1668. Indien verscheidene personen gezamenlijk en bij een en hetzelfde contract een erf verkocht hebben dat hun gemeenschappelijk toebehoorde, kan ieder van hen het recht van wederinkoop slechts uitoefenen voor het aandeel dat hij daarin had.
Art. 1669. Hetzelfde geldt, wanneer iemand die alleen een erf verkocht heeft, verscheidene erfgenamen heeft achtergelaten.
Ieder van die medeërfgenamen kan van het recht van wederinkoop slechts gebruik maken voor zijn aandeel in de nalatenschap.
Art. 1670. Nochtans kan de koper, in het geval van de twee vorige artikelen, vorderen dat alle medeverkopers of alle medeërfgenamen worden opgeroepen, ten einde zich met elkaar te verstaan omtrent de wederinkoop van het gehele erf; en, indien zij het niet eens worden, wordt de eis tegen de koper afgewezen.
Art. 1671. Indien een erf dat aan verscheidene personen toebehoorde, niet verkocht is door allen gezamenlijk en voor het geheel, maar door ieder slechts voor het aandeel dat hij daarin had, kan ieder van hen afzonderlijk het recht van wederinkoop uitoefenen, voor het aandeel dat hem toebehoorde;
En de koper kan degene die het recht op die wijze uitoefent, niet verplichten het gehele erf over te nemen.
Art. 1672. Indien de koper verscheidene erfgenamen heeft achtergelaten, kan het recht van wederinkoop tegen ieder van hen slechts worden uitgeoefend voor zijn aandeel, ingeval er nog onverdeeldheid is, alsook ingeval de verkochte zaak onder hen verdeeld is.
Indien echter de nalatenschap verdeeld is en de verkochte zaak aan een van de erfgenamen is toebedeeld, kan de vordering tot wederinkoop tegen deze voor het geheel worden ingesteld.
Art. 1673. De verkoper die van het beding van wederinkoop gebruik maakt, moet niet alleen de koopprijs vergoeden, maar ook de wettig gemaakte kosten van de koop, de noodzakelijke herstellingen, alsmede de herstellingen die de waarde van het erf vermeerderd hebben, ten belope van die vermeerdering. Hij kan eerst in bezit treden nadat hij aan al die verplichtingen voldaan heeft.
Wanneer de verkoper, ten gevolge van het beding van wederinkoop, zijn erf terugbekomt, neemt hij dit terug, vrij van alle lasten en hypotheken waarmee de koper het mocht hebben bezwaard; de verhuringen die de koper zonder bedrog heeft aangegaan, moet hij gestand doen.
AFDELING II. - VERNIETIGING VAN DE KOOP UIT HOOFDE VAN BENADELING.
Art. 1674. Indien de verkoper in de verkoopprijs van een onroerend goed voor meer dan zeven twaalfden is benadeeld, heeft hij het recht om de vernietiging van de koop te eisen, ook al had hij bij het contract uitdrukkelijk afstand gedaan van het recht om die vernietiging te vorderen, en al had hij verklaard de meerdere waarde te schenken.
Art. 1675. Om te weten of er benadeling voor meer dan zeven twaalfden is, dient men het onroerend goed te schatten volgens zijn staat en zijn waarde op het ogenblik van de koop.
Art. 1676. De eis is niet meer ontvankelijk na verloop van twee jaren te rekenen van de dag van de koop.
Die termijn loopt tegen (...), (vermoedelijk afwezigen) en onbekwaamverklaarden en tegen minderjarigen die in de plaats komen van een meerderjarige verkoper. <W 2003-02-13/36, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2003> <W 2007-05-09/44, art. 36, 12°, 011; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Die termijn loopt eveneens en is niet geschorst gedurende de tijd bedongen voor het recht van wederinkoop.
Art. 1677. Het bewijs van de benadeling kan alleen bij vonnis worden toegelaten, en slechts ingeval de gestelde feiten waarschijnlijk genoeg en gewichtig genoeg zijn om het bestaan van de benadeling te laten vermoeden.
Art. 1678. Dat bewijs kan niet worden geleverd dan door een verslag van drie deskundigen, die een enkel gemeenschappelijk proces-verbaal moeten opmaken en slechts een enkel advies, bij meerderheid van stemmen, mogen uitbrengen.
Art. 1679. Indien de adviezen verschillen, geeft het proces-verbaal de redenen daarvan op, zonder dat mag worden medegedeeld welk het advies van ieder der deskundigen is geweest.
Art. 1680. De drie deskundigen worden ambtshalve benoemd, tenzij de partijen zich omtrent de benoeming van alle drie gezamenlijk verstaan hebben.
Art. 1681. Ingeval de vordering tot vernietiging wordt toegewezen heeft de koper de keus om ofwel de zaak terug te geven en de prijs die hij ervoor betaald heeft, terug te nemen, ofwel het erf te behouden, mits hij hetgeen aan de juiste prijs ontbreekt, aanvult, onder aftrek van een tiende van de gehele prijs.
De derde-bezitter heeft hetzelfde recht, onverminderd zijn verhaal op zijn verkoper.
Art. 1682. Indien de koper verkiest de zaak te behouden, met aanvulling van de prijs, zoals in het vorige artikel is bepaald, is hij verplicht interest van het aanvullend bedrag te betalen, te rekenen van de dag waarop de eis tot vernietiging gedaan is.
Indien hij verkiest de zaak terug te geven en de prijs terug te ontvangen, geeft hij de vruchten terug, te rekenen van de dag waarop de eis gedaan is.
Ook de interest van de prijs die hij betaald heeft, wordt hem vergoed hetzij eveneens van de dag waarop die eis gedaan is, hetzij, indien hij geen vruchten genoten heeft, te rekenen van de dag van de betaling.
Art. 1683. Vernietiging uit hoofde van benadeling heeft niet plaats ten voordele van de koper.
Art. 1684. Zij heeft niet plaats ten aanzien van verkopingen die volgens de wet niet anders dan op rechterlijk gezag kunnen geschieden.
Art. 1685. De regels in de vorige afdeling bepaald voor de gevallen dat verscheidene personen gezamenlijk of afzonderlijk verkocht hebben, en voor het geval dat de verkoper of de koper verscheidene erfgenamen heeft achtergelaten, worden mede in acht genomen voor het instellen van de rechtsvordering tot vernietiging.
HOOFDSTUK VII. - VEILING VAN ONVERDEELDE GOEDEREN.
Art. 1686. Indien een zaak die aan verscheidene personen gemeenschappelijk toebehoort, niet gevoeglijk en zonder verlies verdeeld kan worden,
Of indien, bij een minnelijke verdeling van gemeenschappelijke goederen, zich daaronder enkele goederen bevinden die geen van de deelgenoten kan of wil nemen,
Geschiedt de verkoop bij opbod en de prijs wordt onder de medeëigenaars verdeeld.
Art. 1687. Ieder medeëigenaar kan eisen dat ook vreemden tot de veiling van onverdeelde goederen worden opgeroepen; zij moeten worden opgeroepen, wanneer een van de medeëigenaars minderjarig is.
Art. 1688. De wijze en de vormen volgens welke de veiling van onverdeelde goederen moet geschieden, worden in de titel Erfenissen en in het Wetboek (van Burgerlijke Rechtsvordering) bepaald. <W 15-12-1949, art. 26>
HOOFDSTUK VIII. - OVERDRACHT VAN SCHULDVORDERINGEN EN ANDERE ONLICHAMELIJKE RECHTEN.
Art. 1689. Bij de overdracht van een schuldvordering, van een recht of van een rechtsvordering tegen een derde, geschiedt de levering tussen overdrager en overnemer door afgifte van de titel.
Art. 1690.<W 1994-07-06/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-07-1994> (§ 1.) De overdracht van schuldvordering kan worden ingeroepen tegen andere derden dan de gecedeerde schuldenaar door het sluiten van de overeenkomst van overdracht. <W 2006-07-20/39, art. 26, 1°, 009; Inwerkingtreding : 30-01-2007; zie ook W 2006-07-20/39, art. 29>
De overdracht kan slechts tegen de gecedeerde schuldenaar worden ingeroepen vanaf het ogenblik dat zij aan de gecedeerde schuldenaar ter kennis werd gebracht of door hem werd erkend.
Indien de overdrager dezelfde rechten aan verscheidene overnemers overdraagt, krijgt hij die er zich te goeder trouw op kan beroepen als eerste de overdracht van schuldvordering aan de schuldenaar ter kennis te hebben gebracht of als eerste de erkenning van de overdracht door de schuldenaar te hebben bekomen, de voorkeur.
De overdracht kan niet worden ingeroepen tegen de te goeder trouw zijnde schuldeiser van de overdrager aan wie de schuldenaar te goeder trouw en voordat de overdracht hem ter kennis werd gebracht, bevrijdend heeft betaald.
(§ 2. Onverminderd de toepassing van de artikelen 27 tot 35 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers geeft de overdracht die slaat op inkomsten bedoeld in artikelen 1409, §§ 1 en 1bis, en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, op straffe van procedurele nietigheid, op het ogenblik dat zij kan worden ingeroepen tegen de gecedeerde schuldenaar aanleiding tot een aan de overdrager gerichte kennisgeving, die het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie bevat. In dat geval is artikel 34bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers van toepassing.) <W 2006-07-20/39, art. 26, 2°, 009; Inwerkingtreding : 30-01-2007; zie ook W 2006-07-20/39, art. 29>
Art. 1691. <W 1994-07-06/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-1994> De schuldenaar die te goeder trouw heeft betaald alvorens de overdracht hem ter kennis werd gebracht of door hem werd erkend, wordt bevrijd.
De te goeder trouw zijnde schuldenaar kan de gevolgen van elke rechtshandeling die ten opzichte van de overdrager is gesteld, inroepen ten opzichte van de overnemer, voordat de overdracht aan hem ter kennis werd gebracht of door hem werd erkend.
Art. 1692. De verkoop of overdracht van een schuldvordering omvat haar toebehoren, zoals borgtochten, voorrechten en hypotheken.
Art. 1693. Hij die een schuldvordering of enig ander onlichamelijk recht verkoopt, moet instaan voor het bestaan daarvan ten tijde van de overdracht, zelfs wanneer deze zonder vrijwaring is geschied.
Art. 1694. Voor de gegoedheid van de schuldenaar moet hij niet instaan tenzij hij zich daartoe heeft verbonden, en slechts ten belope van de prijs die hij voor de schuldvordering ontvangen heeft.
Art. 1695. Wanneer hij beloofd heeft voor de gegoedheid van de schuldenaar te zullen instaan, geldt die belofte slechts voor de gegoedheid op het ogenblik zelf en strekt zij zich niet uit tot de toekomst, tenzij de overdrager zulks uitdrukkelijk heeft bedongen.
Art. 1696. Hij die een nalatenschap verkoopt zonder de voorwerpen waaruit zij bestaat, stuk voor stuk op te geven, moet slechts voor zijn hoedanigheid van erfgenaam instaan.
Art. 1697. Wanneer hij reeds de vruchten van enig erf had genoten, of het bedrag van enige tot die erfenis behorende schuldvordering had ontvangen, of enig voorwerp van de nalatenschap had verkocht, is hij verplicht die aan de koper te vergoeden, behalve indien hij ze uitdrukkelijk voor zich behouden had bij het aangaan van de koop.
Art. 1698. De koper is zijnerzijds verplicht aan de verkoper te vergoeden hetgeen deze wegens schulden en lasten van de nalatenschap betaald heeft, en hem te voldoen al hetgeen hij als schuldeiser te vorderen had, tenzij het tegendeel is bedongen.
Art. 1699. Hij tegen wie een betwist recht is overgedragen, kan zich daarvan door de overnemer doen bevrijden, mits hij hem de werkelijke prijs van de overdracht en de wettig gemaakte kosten vergoedt, samen met de interest te rekenen van de dag waarop de overnemer de prijs voor de hem gedane overdracht betaald heeft.
Art. 1700. Een zaak wordt voor betwist gehouden, zodra er proces is en betwisting van het recht zelf.
Art. 1701. De bepaling van artikel 1699 is niet van toepassing :
1° Wanneer de overdracht gedaan is aan een medeërfgenaam of medeëigenaar van het overgedragen recht;
2° Wanneer zij gedaan is aan een schuldeiser tot betaling van hetgeen hem verschuldigd is;
3° Wanneer zij gedaan is aan de bezitter van het erf waarop het betwiste recht betrekking heeft.