De Taalwetten zijn ook op facturen van toepassing in de mate dat er een verplichting is om ze af te leveren conform de taalwetgeving.
Dit heeft voor gevolg dat de rechter niet dient na te gaan of met de taalwet strijdige en dus nietige facturen werden al dan niet werden geprotesteerd.
Een vordering gesteund op facturen in strijd met de taalwetgeving is onontvankelijk.
Wel dient nagezien of gebeurlijk vervangende regelmatige facturen al dan niet werden aanvaard.
Artikel 52 § 1 K.B. van 18 juli 1996 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken bepaalt dat de akten en bescheiden die voorgeschreven zijn krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen... moeten opgesteld zijn in de taal van het gebied waar hun exploitatiezetel of hun onderscheiden exploitatiezetels gevestigd zijn. Een handelszaak of onderneming in Vlaanderen dient haar facturen dus in het Nederlands op te stellen, ook ten aanzien van haar Franstalige klanten.
Deze regel geldt voor nijverheids-, handels- en financiebedrijven.
De verplichting van art. 52, f 1 KB van 18 juli 1966 houdende coordinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken (gecoördineerde wetten talen bestuurszaken, verder afgekort als GWTB) heeft betrekking op de akten en bescheiden die voorgeschreven zijn krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. Het taaldecreet van de Nederlandse Cultuurgemeenschap van 19 juli 1973 heeft de regelen van art. 52 GWTB ten dele impliciet vervangen, maar ook uitgebreid en er verregaande sancties aan gekoppeld.
Aldus heeft het decreet van de Nederlandstalige Cultuurgemeenschap van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik der talen nog duidelijker de onregelmatig opgestelde stukken als absoluut nietig aanzien zodat met de inhoud ervan geen rekening kan gehouden worden, tenzij die blijkt uit andere bewijsstukken.
De Vlaamse taalwetten zijn van toepassing op akten en bescheiden die zijn voorgeschreven bij wet of reglement.
Facturen, bestelbons en gelijkaardige documenten vallen onder de taalwetten in de mate dat het verplicht is ze af te leveren. De persoon van de bestemmeling of zijn woonplaats zijn irrelevant voor de bepaling van de vereiste taal van de factuur. In een verkeerde taal opgestelde documenten hebben geen uitwerking zolang zij niet vervangen zijn door regelmatig opgestelde documenten (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
De wettekst is formeel en laat geen uitzondering toe, ook al wonen de opsteller en geadresseerde in verschillende ééntalige gebieden (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
Wanneer deze bescheiden naar de vorm in strijd zijn met de verplichting om de taal van de exploitatiezetel te gebruiken, moeten ze door de betrokken bedrijven vervangen worden door bescheiden die naar vorm wel regelmatig zijn en de vervanging heeft uitwerking op de datum van de vervanging (art. 59 K.B. 18 juli 1966).
Die akten kunnen dus niet tussen partijen worden ingeroepen zolang er geen vertaling gebeurt (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
Wanneer een eisende partij haar facturen in het Frans opstelde, hoewel zij haar zetel in Vlaanderen heeft, kan zij haar vordering niet bewijzen aan de hand van die facturen (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar Kh. Hasselt 23 mei 2004, onuitg. inzake GRL NV/AG Interseroh Belgique, bevestigd door Antwerpen (4 de bis kamer) 19 januari 2004, onuitg.).
Wanneer een Vlaamse firma aan een Waalse firma factureert in het Nederlands doet zij dit conform de taalwetgeving.
Hieraan zij toegevoegd dat, wanneer de Waalse Firma de vermeldingen, of bepaalde vermeldingen, op de factuur niet zou begrijpen omdat ze in een andere taal waren opgesteld, ze deze zal moeten protesteren, een vertaling zal moeten vorderen of zelf een vertaling zal moeten laten doen.
Voor Brussel-Hoofdstad stellen de bedrijven die bescheiden op in het Nederlands wanneer ze bestemd zijn voor het Nederlandssprekend personeel en in het Frans wanneer ze bestemd zijn voor het Franssprekend personeel.
De bedrijven mogen bij de berichten, mededelingen, akten, getuigschriften en formulieren bestemd voor het personeel een vertaling voegen in een of meer talen, indien dit gerechtvaardigd wordt door de taalkennis van hun personeel.
Alle administratieve handelingen en verordeningen en dus ook facturen die, naar vorm of naar inhoud, strijdig zijn met de bepalingen van deze gecoördineerde wetten zijn nietig. De rechter dient ambtshalve deze nietigheid vast te stellen.
Vorderingen die voor de rechter worden gebracht en die gegrond worden op nietige facturatie, zonder dat ze vervangen werden door documenten conform de taal van de plaats van de exploitatiezetel dienen door de rechter afgewezen
Anderzijds werd in de rechtspraak reeds geoordeeld:
• Een handelaar die een taalconforme factuur ontvangt in een andere taal zijn moedertaal, wordt geacht deze taal te begrijpen wanneer hij niet protesteert.
• Factuurvoorwaarden die zijn opgesteld in een taal die de geadresseerde niet beheerst, zijn immers niet tegenwerpbaar.
Arrest Hof van Justitie 21 juni 2016
Ingevolge arrest van het Hof van Justitie van 21 juni 2016 in de zaak C-15115 werd die regeling in beperkte mate als strijdig met het Unierecht.
Op die gronden heeft de decreetgever artikel 5 van het Taaldecreet in die zin aanpaste dat voor facturen aan ondernemingen gevestigd in andere landen van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, een bijkomende rechtsgeldige versie van de factuur mogelijk is in een door alle betrokken partijen begrepen officiële taal van de Europese Unie (of van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte).
Voor landen die geen lid zijn van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, zoals voor Zwitserland dient de factuur aan deze (bv. Zwitserse) onderneming op straffe van nietigheid in het Nederlands te zijn gesteld. Facturen die dan enkel in het Engels zijn gesteld zijn dan nietig en er kan alsdan door de rechter in vervanging worden bevolen.
De regeling voor binnenstatelijke transacties is niet op de helling komen te staan door voornoemd arrest, zodat bv. een in Wallonië gevestigd bedrijf wel degelijk mag eisen dat zij een in het Nederlands opgestelde factuur van de in het Vlaamse Gewest gesitueerde leverancier ontvangt.
Deze vervangende factuur in het Nederlands wordt dan een nieuwe vervangende regelmatige factuur en neemt dan de plaats in van de vervangen factuur die in strijd met hogergenoemde bepalingen in de verkeerde taal was uitgereikt, zodat het geen valabel argument ter afwijzing van de volledige eis inhoudt. Dit argument kan dan enkel nog van belang zijn voor wat de intresten betreft. De intresten kunnen inderdaad pas gerekend worden vanaf 30 dagen na de datum waarop de vervangende factuur in overeenstemming met de taalvoorschriften werd uitgereikt.