Een klachtmisdrijf is een misdrijf dat enkel kan vervolgd worden na formele klacht van de benadeelde persoon.
zie art. 2 voorafgaande titel wetboek van strafvordering.
Voor de meeste misdrijven is geen formele klacht nodig om tot vervolging over te gaan. Ook al legt bv. een benadeelde van een diefstal geen klacht neer, of trekt deze de klacht later in, toch kan er vervolging worden ingesteld.
Een uitzondering op deze regel zijn de klachtmisdrijven die een formele klacht vereisen om tot vervolging te kunnen overgaan.
Een klacht houdt in dat de persoon die beweert door het misdrijf te zijn benadeeld, aangifte doet aan de overheid, waarbij hij te kennen geeft dat hij de strafrechtelijke vervolging van de dader van het misdrijf wenst. De klacht is aan geen vormvereiste onderworpen doch het is noodzakelijk dat door de klager een ondubbelzinnige wilsverklaring wordt geuit met betrekking tot dat welbepaalde klachtmisdrijf. Een klacht ingediend na de instelling van de strafvordering heeft geen regulariserende werking en neemt niet weg dat de strafvordering onregelmatig is ingesteld.
Als de benadeelde zich burgerlijke partij stelt, dan geldt deze burgerlijke partijstelling als klacht Hetzelfde geldt voor de rechtstreekse dagvaarding.
De klacht bij een klachtmisdrijf dient uit te gaan van de benadeelde en niet van een derde.
Er zij geen vormvoorwaarden voor een klacht zij kan zelfs mondeling gebeuren voorzover gericht tegen de bevoegde overheid, voorzover zij duidelijk inhoudt dat strafrechtelijke vervolging van de dader van het misdrijf wordt gevraagd. Een vraag aan de politie een einde te stellen aan een belaging maakt dus geen klacht uit, omdat zij geen formele vervolgingsvraag inhoudt.(thans is belaging geen klachtmisdrijf meer)
Sinds belaging als klachtmisdrijf geschrapt is, is het echt zoeken om nog klachtmisdrijven te vinden.
Het klachtmisdrijf veronderstelt de volgehouden wilsuiting tot aan het instellen van de strafvordering, dat de dader wordt vervolgd. Een dergelijke wilsuiting bestaat niet wanneer enkel wordt gevraagd dat de dader zou worden gewezen op het verkeerde van zijn handelen of zou worden aangemaand te stoppen. De intrekking van een klacht vooraleer de strafvordering wegens klachtmisdrijf is ingesteld, heet tot gevolg dat niet langer voldaan is aan de voorwaarde van een aan het instellen van de strafvordering voorafgaande klacht.
De strafvordering die is ingesteld wegens het klachtmisdrijf na een ingetrokken en niet meer hernieuwde klacht, is niet ontvankelijk. Op een dergelijke niet-ontvankelijke strafvordering kan geen burgerlijke vordering worden geënt.
Lijst van de klachtmisdrijven:
Krijgen in Boek II van het Strafwetboek het etiket van klachtmisdrijf:
• art. 275, derde lid Sw. (smaad tegen een lid van de Kamers),
• art. 296 Sw. (nalatigheid van leveranciers, hun agenten, de openbare ambtenaren of de door de regering aangestelde of bezoldigde agenten);
• art. 450 Sw. (aanranding van de eer of de goede naam van personen tegen bijzondere personen gepleegd, met uitzondering van de lasterlijke aangifte);
• art. 509, tweede lid Sw. (bedrog door middel van een effect).
• inbreuken op de wet van 1 april 1879 betreffende de fabrieks- en de handelsmerken