Secundair Onderwijs
regelgeving:
- Besluit Vlaamse regering 19 juli 2002
- schoolreglement
De beslissing die een delibererende klassenraad neemt kan worden aangevochten.
1. Uiterlijk op de derde werkdag na de uitdeling van de rapporten, kunnen de ouders of de dragers van het hoederecht een persoonlijk onderhoud aanvragen met de afgevaardigde van de inrichtende macht of de voorzitter van de delibererende klassenraad of zijn afgevaardigde. Dit gebeurt schriftelijk door een brief te richten aan de directeur.
Tijdens dit overleg kunnen bezwaren worden kenbaar gemaakt, stukken ingezien en de standpunten van de school en de ouders verduidelijkt.
Het resultaat van dit overleg wordt schriftelijk medegedeeld.
- ofwel wordt het akkoord vastgesteld van de ouders met de genomen beslissing.
- ofwel worden de bezwaren verder in overweging genomen en roept men de delibererende klassenraad opnieuw samen waarbij de betwiste beslissing alsdan opnieuw wordt overwogen. De beslissing van deze klasseraad wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld.
Indien geoordeeld wordt dat de bezwaren van de ouders niet in overweging werden genomen en er geen nieuwe klassenraad werd bijeengeroepen of wanneer de ouders het niet eens zijn met de beslissing van de nieuwe klasseraad, dan kan schriftelijk beroep worden ingesteld bij de interne beroepscommissie van de school en dit drie werkdagen na ontvangst van het resultaat van de beslissing.
artikel 72 wat organisatie besluit bepaalt:
"De beroepscommissie is bevoegd voor de behandeling van de door de betrokken persoon betwiste beslissing van de delibererende klassenraad. Een beroep kan slechts worden ingesteld naar toepassing van artikel 68 en binnen een termijn van drie werkdagen nadat het in dit artikel bedoelde overleg heeft plaatsgevonden of, indien het desbetreffende overleg heeft geleid tot een nieuwe bijeenkomst van de delibererende klassenraad, binnen een termijn van drie werkdagen nadat het resultaat van deze bijeenkomst aan de betrokken persoon werd medegedeeld. de oorspronkelijke termijn van de vijf werkdagen werd besluit van 7 september 2007 ingekort tot 3 dagen. Er weze opgemerkt dat deze termijn dus bijzonder kort is, temeer daar het bezwaar bij de beroepscommissie gemotiveerd dient te worden en het welslagen van de procedure precies dan deze motivering afhangt.
De raad van state oordeelde evenwel dat deze termijn pas kan beginnen lopen wanneer duidelijk blijkt dat het overleg geen bevredigend resultaat heeft opgeleverd. Dit betekent dat het termijn dus pas kan beginnen lopen wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de school weigert om een nieuwe delibererende klassenraad samen te roepen.
Het beroep bij beroepscommissie is niet onderworpen aan bijzondere vormvoorwaarden. Het beroep kan worden aangetekend bij de voorzitter van de beroepscommissie. In de regel dient de voorzitter van de beroepscommissie aangeschreven via het schooladres. Maar wanneer deze voorzitter wordt aangeschreven op zijn privé adres, maakte dit het beroepschrift niet onontvankelijk of niet nietig..
De beroepscommissie moet worden samengeroepen conform artikel 71 van het organisatie besluit: "elke inrichtende macht bepaalt de samenstelling en de procedure van de beroepscommissie. Deze commissie bestaat evenwel minstens uit drie leden. Met uitzondering van de directeur, kunnen de leden van de delibererende klassenraad er geen deel van uitmaken."
De beroepscommissie onderzoekt de klacht grondig en deelt het resultaat mee aan de inrichtende macht. Hieruit kan afgeleid worden dat de beroepscommissie slechts een advies verleent. Bij de latere beoordeling nopens de conformiteit van de procedure is het van belang te onderzoeken in hoeverre deze beroepscommissie met kennis van zaken het beroep van de leerling heeft kunnen behandelen. De leerling heeft er belang bij dat zijn klacht door de beroepscommissie degelijk kan onderzocht worden en dit des te meer omdat deze beroepscommissie een invloed heeft op de uiteindelijke beslissing van de klassenraad. Evenzeer zal dienen onderzocht te worden in hoeverre de beroepscommissie op een correcte manier werd samengesteld precies gelet op het belang van de leerling bij de beslissingen van de beroepscommissie, lees het advies van deze commissie die vanzelfsprekend van aard is om de finale beslissing te beïnvloeden.
Elke leerling heeft het recht om zijn eigen visie en dus zijn verdediging naar voren te brengen voor de beroepscommissie onder de vorm van een bezwaarschrift. Dit betekent echter niet dat de betrokken leerlingen dient gehoord te worden voorzover althans de bezwaren, het weze schriftelijk konden worden naar voren gebracht.
De beroepscommissie heeft neen louter adviserende taak, toch kan zij zowel adviesverlenen met betrekking tot de wettigheid als met betrekking tot de opportuniteit van de beslissing. Zij kan dus de klassenraad wie de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid heeft, adviseren om een andere beslissing te nemen, een een meer toegeeflijke beslissing, dan wel haar standpunten te herzien. Maar de beroepscommissie is geen delibererende klassenraad en kan zich niet in de plaats van deze klassenraad stellen.
Volgens een bepaalde stelling betekent dit dat de beroepscommissie zelfs geen eigen argumenten in de plaats mag stellen van deze van de klassenraad en derhalve enkel de argumenten van de klassenraad mag beoordelen.
Aldus kan de commissie al dan niet adviseren om de klassenraad weer samen te roepen om opheldering te geven. Maar de beroepscommissie kan zelfs een commissie van deskundigen aan te stellen om zich te laten bijstaan, bijvoorbeeld om uit te maken of een examen nu al dan niet te moeilijk was.
Wanneer een dergelijk verslag van externe deskundigen werd opgesteld, zal de klassenraad in alle objectiviteit dit verslag dienen te beoordelenen er zich van onthouden om hier enkel die elementen uit te halen die haar oorspronkelijke beslissing kracht bijzetten. Onderwijsmensen zijn nu eenmaal niet de beste rechters en het is vaak voor hen moeilijk om een eerder genomen beslissing op basis van objectieve elementen zoals door derden verstrekt te wijzigen. De raad van state is hiervoor beducht. Zie raad van state 21 oktober 2008.
De vraag kan gesteld worden in hoeverre een afschrift dient bezorgd van het advies van de beroepscommissie. Een en ander zou kunnen afgeleid worden uit de formele motiveringsplicht. Maar deze verplichting blijft enkel overeind wanneer het motief van de beroepscommissie erin zou bestaan om de klassenraad niet opnieuw samen te roepen op loutere verwijzing naar het advies.
De inrichtende macht beslist hierna op grond van het door de beroepscommissie uitgevoerde onderzoek of de delibererende klassenraad opnieuw moet samenkomen :
- indien de delibererende klassenraad niet opnieuw moet samenkomen, deelt de inrichtende macht deze gemotiveerde beslissing bij aangetekend schrijven aan de ouders mee.
- indien de delibererende klassenraad wél opnieuw moet samenkomen, gebeurt dit ten laatste op 15 september van het daaropvolgende schooljaar. De inrichtende macht deelt de gemotiveerde beslissing van de delibererende klassenraad onmiddellijk bij aangetekend schrijven aan de ouders mee.
Er kan niet genoeg benadrukt worden dat het schoolbestuur geen beslissingsbevoegdheid geeft. Deze bevoegdheid komt uitsluitend toe aan de klassenraad al dan niet op basis van de nieuwe stukken en nieuwe deliberatie kan uitlokken op advies van de beroepscommissie. Wanneer er een nieuwe klassenraad bijeen te roepen dient de leerling verwittigd te worden met aanduiding van de beroepsmogelijkheden.
Wanneer de delibererende klassenraad opnieuw samenkomt om een definitieve beslissing ten aanzien van de betrokken leerling te nemen, dient dit te gebeuren uiterlijk op 15 september van het daarop volgende schooljaar. De betrokken personen worden van deze beslissing, die dient gemotiveerd te zijn, onverwijld schriftelijk in kennis gesteld.
De nieuwe klassenraad dient niet op alle grieven of middelen van de verdediging te antwoorden. Een loutere positieve motiveringsplicht volstaat. Niettegenstaande een loutere positieve motiveringsplicht niet volstaat in het gemeenrecht, betekent dit dat in onderwijszaken de klassenraad enkel dient te vermelden op welke gronden zij haar beslissing motiveert zonder te moeten antwoorden op de bezwaren van de betrokkenen. Maar de raad van state relativeert dit door te stellen dat de klachten van de betrokkenen wel degelijk dienen onderzocht te zijn en dat dit dient te blijken uit de beslissing, met andere woorden dat er toch een antwoord op de klachten van de leerling dient gevonden te worden in de beslissing. Dit lijkt tegenstrijdig maar is het niet. Dit betekent enkel dat niet elk afzonderlijk argument dient beantwoord te worden maar wel dat uit de beslissing dient te blijken dat de bezwaren van de leerling op samenhangende wijze dienen ontmoet en beantwoord al was het in een samenvattende uiteenzetting.
Deze eindbeslissing is vatbaar voor een beroep bij de Raad van State.
Hoger Onderwijs
Decreten van de Vlaamse gemeenschap van 04/04/03, 19/03/2004 en 30/04/2004. De bevoegdheid om uit te maken of een student geslaagd is komt toe aan de examencommissie. Beroep kan ingesteld door de student tegen examenbeslissing en examentuchtbeslissing, de toekenning/weigering van een bewijs van bekwaamheid, de toekenning/weigering van een vrijstelling, een beslissing tot het opleggen van een schakel- en/of voorbereidingsprogramma, of een maatregel tot studiebewaking in de zin van het fllexibiliteitsdecreet.
|
|
Beroep dient ingesteld binnen de 5 kalenderdagen na de beslissing, middels een interne beroepsprocedure, die verzoek tot heroverweging wordt geheten en die geregeld wordt door de instelling in het onderwijs en examenreglement.
Eindbeslissingen van het intern beroep kunnen aangevochten worden bij de Raad van betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. Tegen deze beslissing staat beroep open voor de Raad van State.