‘Het recht is de grammatica van de samenleving. Zoals in de grammatica de systematiek van een taal is vastgelegd, zo ligt in het recht de systematiek van de samenleving vast’,G.J.M. Corstens, ‘Bescheidenheid en moed’, NJB 2014/1962, p. 2715.
Het subjectief recht is de aanspraak die een persoon kan laten gelden ten aanzien van zichzelf, anderen, lichamelijke of onlichamelijke goederen.
Het objectief recht is het geheel der door de overheid afdwingbare regels die op een bepaalde plaats en op een bepaalde tijd de maatschappij ordenen. Deze regels kunnen geschreven of ongeschreven zijn. Verdragen, wetten, decreten en besluiten zijn voorbeelden van geschreven bronnen van het recht die op bindende wijze de samenleving beheersen.
Daarnaast is er de rechtspraak als geschreven rechtsbron. De rechtspraak is het geheel der uitspraken van de hoven en de rechtbanken. In tegenstelling tot in sommige andere landen, maken de uitspraken van de rechtbank in België enkel een niet bindende inspiratiebron uit.
Vooraanstaande rechtsgeleerden schrijven bijdragen en commentaren over het recht, rechtsleer geheten. In sommige rechtstakken zoals o.m. het handelsrecht en het staatsrecht, maken ook gebruiken en gewoonten een zeer belangrijke ongeschreven rechtsbron uit.
Samen met algemene rechtsbeginselen die tot het eigene van de mens zelf behoren, maken deze verschillende samen "het recht" uit.
Recht regelt en lost op, bepaalt de spelregels en maakt het antwoord uit van het geweld van de ene mens ten opzichte van de andere mens. Het recht is afdwingbaar door middel van sanctie en dwang, waarbij aldus legitiem geweld gebruikt wordt om het recht in stand te houden middels uitvoeringsmogelijkheden en sancties. Maar de oorsprong van het recht is evenzeer het geweld dat aan de verre of actuele basis ligt van de machtsverhoudingen die erdoor in stand worden gehouden.
In de laatste 300 jaar is geleidelijk aan een idee gegroeid over legitiem recht dat berust bij de wil van het volk en respect vertoont voor universele menselijke waarden. Deze waarden maken het natuurrecht uit als intrinsiek verbonden met de mens zelf. Een rechtstaat heeft respect voor deze waarden. Maar recht is geen synoniem van rechtvaardigheid. Het recht wordt bedreven door mensen. Met de beste betrachtingen kunnen deze mensen zich vergissen. Ook rechters in hoger beroep kunnen zich vergissen. Maar gezien er geen ander alternatief is dan het blinde geweld en er geen beter systeem denkbaar is, blijven wij in deze wereld geloven in de afspraken die u met onze medemens gemaakt hebben, hoe feilbaar ook en die we recht heten. Het recht maakt het oordeel uit van deze wereld. De rechtvaardigheid het laatste oordeel.
Kenmerkend voor het recht is dat het de ordening van normen omvat die gericht is op een redelijke en rechtvaardige organisatie van de samenleving onder sanctie of dwang.Het recht schept aldus kaders te scheppen, om het leven geordend te laten verlopen. Deze normen, die hun oorsprong vinden in culturele of overlegde waarden, zijn vastgelegd in geschreven en ongeschreven regels, wetten en bepalingen waarvan de naleving meestal door de overheid kan worden afgedwongen. Het recht is een product van het menselijk denken. Het recht bestaat aldus niet boven of buiten de mens.Recht is geen schepping van een godheid, het is een mensenschepping, die wisselt met de tijd, die meerdere percepties toelaat. recht is aldus afhankelijk van plaats en tijd.
Recht is aldus een verzamelnaam van regels die ordenen dan wel bepalen wat je wel en wat je niet mag doen of hoe je iets moet doen. Het recht maakt aldus de samenleving mogelijk en regelt evenzeer hoe conflicten in de samenleving worden geregeld en inbreuken worden gestraft en het maatschappelijk herstel terug mogelijk kan gemaakt door correctieven.
Hoe legitiem is het recht? dient het recht nageleefd? Waar haalt het recht haar gelijk? Zijn de rassenwetten van de Nazi's en de apartheidswetten recht?
Sinds eeuwen kennen we inderdaad dit dilemma. Voor de godsdiensten werd dit probleem opgelost door wetgeving als haar taak te aanzien en als onderdeel van de religie, meer zelfs van God's orde op aarde. De "Nomoi" van de Grieken verwijzen hiernaar. Zie ook de Joodse Thora (in het Grieks Nomos geheten) en in het Hebreeuws Hebreeuws (onderwijzing, leer, instructie of wet). De legitimiteit van de wet was immanent met die van de godheid of de goden. Het wereldlijke recht dat naast het goddelijke (bij ons kerkelijk recht) bestond strekte tot ordening van de maatschappij, in de feodaliteit teruggaand van leenman, tot leenheer en zo tot de koning bij gratie God's. In de steden had de wet de functie van ordening ten volle, weze het in zekere mate verbonden met de religie. In de verlichting ontstaat de gedachte van de natuurwet en het natuurrecht, als bron van rechtvaardigheid en toetssteen van het recht.
Elke revolte impliceert chaos en wetteloosheid die de voedingsbodem wordt van nieuw recht, aanvankelijk het recht van de sterkste, maar wil het nieuwe systeem het volhouden dan dient de nieuwe norm getoetst dan wel getemperd aan de aloude gewoonten en gebruiken (de costumen) om een voldoende graad van aanvaarding te bekomen bij een voldoende groot deel van de bevolking. In de democratie ontstaat en bestaat de wet door de meerderheid, waarbij in de beginfase principieel de oude regels worden overgenomen, weze het geleidelijk aan afgetoetst en bijgestuurd door de meerderheid. In de ontwikkelde democratie worden rechten van minderheden erkend en worden wetten afgetoetst aan de rechten van de mens. Deze werden voor het eerst zelfs in ongeschreven vorm gehanteerd in de processen van Nuremberg en nadien gevrijwaard door Grondwettelijke Hoven en Internationale rechtscolleges.