Per gemeente wordt in het decreet in een sociaal objectief gesteld waarbij een aantal te realiseren sociale woningen wordt vooropgesteld de periode 2009-2020.
Het sociaal objectief bestaat uit sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels. De drie categorieën samen vormen het sociaal objectief.
Sociale koopwoningen en kavels
Voor de sociale koopwoningen en kavels geldt een provinciaal objectief. Hierbij wordt voorzien dat n samenspraak met de gemeente zal de provinciale deputatie een verdelingschema zal opstellen.
Sociale huurwoningen
Het decreet voorziet in een berekening van het aantal sociale huurwoningen per gemeente. Deze berekening voorziet in drie stappen:
- gemeentelijk objectief na de decretale verdeling op provinciaal niveau,
- de beperking van het sociaal huurobjectief tot een aanbod sociale huurwoningen van 9% en
- de inhaalbeweging.
Van dit totale richtcijfer per gemeente kan de gemeente gebruik maken van een aantal uitstel- en afwijkingsmogelijkheden,
Gemeenten die hun sociaal objectief bereikt hebben of geen sociaal objectief toebedeeld kregen, kunnen met een woonbeleidsconvenant alsnog een aantal sociale huurwoningen realiseren, indien zij dit willen. Dit woonbeleidsconvenant moet met de Vlaamse overheid aangegaan worden.
Fiscale stimuli
Familieleden of vrienden die iemand een financieel willen helpen bij de renovatie van een gebouw of woning, kunnen hiermee zelf een belastingvoordeel genieten. Voor leningen tot 25.000 euro kan het fiscale voordeel oplopen tot 625 euro per jaar. Deze nieuwe maatregel wordt ook wel de ‘mama- en papalening’ genoemd.
Familie of vrienden die geld uitlenen, worden de kredietgever genoemd. Diegene die het geld leent, is de kredietnemer.
Daarnaast wordt er een vermindering van de heffingsgrondslag voor de bepaling van de registratierechten voorzien, meer bepaald voor gebouwen en woningen die worden aangekocht om er na renovatie een hoofdverblijfplaats te vestigen.
Als kredietgever kan men genieten van een belastingvoordeel van 2,5 % op het uitgeleende bedrag dat wordt berekend door het gemiddelde te nemen van alle bedragen die op 1 januari en 31 december van de belastbare periode ter beschikking zijn gesteld aan de kredietnemer. Dit bedrag kan maximaal 25.000 euro per belastingplichtige zijn. Het fiscale voordeel kan dus tot 625 euro per jaar bedragen, en dit gedurende het aantal opeenvolgende jaren waarin het pand na de renovatie door de kredietnemer wordt gebruikt als hoofdverblijfplaats, zolang de renovatieovereenkomst loopt.
Om recht te hebben op een belastingvermindering moet de renovatieovereenkomst aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
- de looptijd van de renovatieovereenkomst is maximaal 30 jaar,
- het pand wordt na de renovatie de hoofdverblijfplaats van ten minste een van de kredietnemers voor minimaal acht opeenvolgende jaren,
- het te renoveren pand is opgenomen in het leegstandsregister, in de inventaris van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten of in de lijsten van ongeschikte of onbewoonbare woningen en verwaarloosde gebouwen en dit voor maximaal vier opeenvolgende jaren. De dienst ruimtelijke ordening van uw gemeente kan u hierover de nodige informatie bezorgen,
- als er een interest afgesproken wordt, is de rentevoet van de renovatieovereenkomst ten hoogste gelijk aan de referentievoet die de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen hanteert voor bijzondere sociale leningen. Die rentevoet is vijfjaarlijks herzienbaar.
- De geldende referentievoet kunt u raadplegen op de website van de
Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (www.vmsw.be, deel particulieren, rubriek lenen),
- Zowel de kredietnemer als de kredietgever zijn natuurlijke personen. Daarnaast mag de kredietgever in de vijf jaar voorafgaand aan de renovatieovereenkomst en tijdens de renovatieovereenkomst geen zakelijke rechten hebben op het te renoveren pand. Tijdens de looptijd van de overeenkomst kan de kredietgever niet op zijn beurt een kredietnemer zijn van een andere renovatieovereenkomst.