Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op het voltijds gewoon secundair onderwijs en op opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs.]1
----------
(1)<BVR 2008-09-12/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit :
1° wordt met "onderverdeling" bedoeld :
- in het tweede leerjaar van de eerste graad : een "basisoptie", zoals bedoeld in artikel 48, 6°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;
- in het beroepsvoorbereidend leerjaar : een "beroepenveld" of een "combinatie van twee beroepenvelden", zoals bedoeld in artikel 48, 5°, van voornoemd decreet van 31 juli 1990;
- in de leerjaren van de tweede, de derde en de vierde graad : het fundamenteel gedeelte van de optie, dat de "studierichting" bepaalt, zoals bedoeld in artikel 48, 7°, van voornoemd decreet van 31 juli 1990;
2° wordt met "betrokken personen" bedoeld : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf;
3° wordt met "klassenraad" bedoeld, het orgaan dat als een emanatie van de inrichtende macht met drie functies kan worden belast, zoals nader gespecifieerd in hoofdstuk II en derhalve, naargelang van het geval, gedefinieerd wordt als respectievelijk "toelatingsklassenraad", "begeleidende klassenraad" en "delibererende klassenraad";
4° wordt met "inschrijving" bedoeld, de opname in het leerlingenbestand van een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of [1 de heropname na uitschrijving]1.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
HOOFDSTUK II. - De klassenraad.
Afdeling 1. - De toelatingsklassenraad.
Art. 3.§ 1. Behoudens de van rechtswege voorziene toelatings- en overgangsvoorwaarden, fungeert, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III, de toelatingsklassenraad als enig orgaan op het vlak van de toelating tot of overgang naar een bepaald leerjaar, onderwijsvorm en onderverdeling.
§ 2. [1 De toelatingsklassenraad bestaat uit :
1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de toelatingsklassenraad voorzit;
b) minstens drie leden van het onderwijzend personeel van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor de leerling opteert;
2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
a) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
b) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
c) personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
§ 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de klassenraadvergadering deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.]1
§ 4. Geen enkel lid van de toelatingsklassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
§ 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de toelatingsklassenraad doorslaggevend.
§ 6. De toelatingsklassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling.
§ 7. De beslissing van de toelatingsklassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd.
§ 8. Adviezen en beslissingen van de toelatingsklassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Afdeling 2. - De begeleidende klassenraad.
Art. 4.§ 1. De begeleidende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de vorming en de evaluatie van de vorderingen van een bepaalde groep leerlingen, met uitsluiting van hetgeen bedoeld wordt in artikel 5, § 1, alsmede op het vlak van de definitieve verwijdering van een leerling uit de onderwijsinstelling [1 ...]1.
§ 2. [1 De begeleidende klassenraad bestaat uit :
1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de begeleidende klassenraad voorzit;
b) de leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan al de volgende voorwaarden :
1) ze verstrekken onderwijs aan de leerling tijdens het schooljaar in kwestie in een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm en onderverdeling;
2) ze zijn op de datum van de klassenraadvergadering in functie. Van die voorwaarde kan door de voorzitter worden afgeweken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;
c) in voorkomend geval voor seminaries of vakoverschrijdende projecten [2 , voor de coördinatie of begeleiding van stages en de geïntegreerde proef]2 : een stemgerechtigd lid dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in 1°, b), of in 2°, c), en dat door de voorzitter is aangewezen bij het begin van het schooljaar;
2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
a) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
b) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
c) personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
§ 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de klassenraadvergadering deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.
Een lid dat, op het ogenblik dat de begeleidende klassenraad samenkomt, niet langer personeelslid is in de onderwijsinstelling in kwestie, kan niet verplicht worden om deel te nemen aan de vergadering. Bij niet-deelname is het lid gewettigd afwezig.]1
§ 4. Geen enkel lid van de begeleidende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
§ 5. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de begeleidende klassenraad doorslaggevend.
§ 6. Elke beslissing, vaststelling of advies van de begeleidende klassenraad wordt aan het leerlingendossier toegevoegd.
§ 7. Adviezen en beslissingen van de begeleidende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Afdeling 3. - De delibererende klassenraad.
Art. 5.§ 1. De delibererende klassenraad fungeert als enig orgaan op het vlak van de beslissingen inzake het al dan niet geslaagd zijn, hetgeen voor de regelmatige leerlingen leidt tot de studiebekrachtiging en de eventuele rechten op toelating tot het volgend leerjaar.
§ 2. [1 De delibererende klassenraad bestaat uit :
1° ambtshalve stemgerechtigde leden die elk over één stem beschikken :
a) de directeur of een afgevaardigde van de directeur, die de delibererende klassenraad voorzit;
b) de leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan al de volgende voorwaarden :
1) ze hebben onderwijs verstrekt aan de leerling tijdens het schooljaar in kwestie in een bepaald leerjaar, een bepaalde onderwijsvorm en onderverdeling;
2) ze zijn op de deliberatiedatum in functie. Van die voorwaarde kan door de voorzitter worden afgeweken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;
c) in voorkomend geval voor seminaries of vakoverschrijdende projecten [2 , voor de coördinatie of begeleiding van stages en de geïntegreerde proef]2 : een stemgerechtigd lid dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in 1°, b), of in 2°, c), en dat door de voorzitter is aangewezen bij het begin van het schooljaar;
2° eventueel ambtshalve raadgevende leden, aangewezen door de voorzitter :
a) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;
b) personeelsleden die in de onderwijsinstelling in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;
c) personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie of andere personen dan personeelsleden van de onderwijsinstelling in kwestie die bij de psycho-sociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn.
De ambtshalve raadgevende leden die topsportschoolcoördinator zijn of lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid en die door de respectieve sportfederaties ter beschikking zijn gesteld in studierichtingen met in de benaming de component " topsport ", kunnen door de voorzitter bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden worden aangewezen.]1
§ 3. [1 Stemgerechtigde leden zijn verplicht om aan de deliberatie deel te nemen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van gewettigde afwezigheid of bewezen overmacht om op de klassenraadvergadering aanwezig te zijn.
De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.
Een lid dat, op het ogenblik dat de delibererende klassenraad samenkomt, niet langer personeelslid is in de onderwijsinstelling in kwestie, kan niet verplicht worden om deel te nemen aan de vergadering. Bij niet-deelname is het lid gewettigd afwezig.]1
§ 4. Geen enkel lid van de delibererende klassenraad mag deelnemen aan enige beslissing betreffende een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of betreffende een leerling aan wie hij privaatlessen of een schriftelijke cursus heeft gegeven.
§ 5. De delibererende klassenraad zal zich bij zijn beslissingen laten leiden door concrete gegevens uit het dossier van de leerling. Dit dossier bevat, in voorkomend geval :
- resultaten van proeven, toetsen of examens die door de leraars van de leerling werden afgenomen;
- de resultaten van de geïntegreerde proef;
- de beslissingen, vaststellingen en de adviezen van de begeleidende klassenraad.
§ 6. Van de beslissingen van de delibererende klassenraad wordt een proces-verbaal opgemaakt en worden er notulen gehouden.
Het proces-verbaal bevat de lijst van de geslaagde en niet geslaagde leerlingen.
De notulen bevatten een synthese van de elementen die tot de beslissingen hebben geleid, waaronder eventueel het resultaat van een stemming.
Zowel het proces-verbaal als de notulen worden door de voorzitter en drie leden van de raad ondertekend.
De processen-verbaal en de notulen dienen gedurende dertig jaar bewaard.
§ 7. In geval tot stemming wordt overgegaan en het resultaat is een staking van stemmen, dan is de stem van de voorzitter van de delibererende klassenraad doorslaggevend.
§ 8. Adviezen en beslissingen van de delibererende klassenraad moeten steeds gemotiveerd zijn.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
HOOFDSTUK III. - Toelatings- en overgangsvoorwaarden.
Art. 6.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar A als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de houders van het getuigschrift van basisonderwijs;
2° de regelmatige leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs hebben beëindigd doch niet met vrucht, onder de volgende voorwaarden :
a) [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad;
b) akkoord van de betrokken personen, die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, zijn tot en met 15 november toegelaten :
1° de overgang van het eerste leerjaar B naar het eerste leerjaar A, onder de volgende voorwaarden :
a) [1 gunstige beslissing]1 van de begeleidende klassenraad van het eerste leerjaar B;
b) akkoord van de betrokken personen;
2° de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het eerste leerjaar A, onder de volgende voorwaarden :
a) [1 gunstige beslissing]1 van de begeleidende klassenraad van het beroepsvoorbereidend leerjaar;
b) akkoord van de betrokken personen;
c) reeds een eerste leerjaar A of een eerste leerjaar B hebben beëindigd.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 7.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar B als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs hebben beëindigd doch niet met vrucht;
2° de leerlingen die het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs niet hebben gevolgd of niet hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 12 jaar bereiken;
3° de houders van het getuigschrift van basisonderwijs, onder de volgende voorwaarde : akkoord van de betrokken personen die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar A naar het eerste leerjaar B, onder de volgende voorwaarden :
a) [1 gunstige beslissing]1 van de begeleidende klassenraad van het eerste leerjaar A;
b) akkoord van de betrokken personen.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 8.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de eerste graad als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar A met vrucht hebben beëindigd;
2° de regelmatige leerlingen die het beroepsvoorbereidend leerjaar met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, zijn tot en met 15 januari toegelaten :
1° de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het tweede leerjaar van de eerste graad;
2° de verandering van basisoptie in het tweede leerjaar van de eerste graad.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 9.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het beroepsvoorbereidend leerjaar als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B hebben beëindigd;
2° de leerlingen die uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 14 jaar bereiken, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Zijn tot en met 15 januari toegelaten :
1° de overgang van het tweede leerjaar van de eerste graad naar het beroepsvoorbereidend leerjaar;
2° de overgang van het eerste leerjaar A of het eerste leerjaar B naar het beroepsvoorbereidend leerjaar, onder de volgende voorwaarde : reeds vroeger een eerste leerjaar A of een eerste leerjaar B te hebben beëindigd;
3° de verandering van beroepenveld of combinatie van twee beroepenvelden in het beroepsvoorbereidend leerjaar.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 10.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad met vrucht hebben beëindigd;
2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 11.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad of het beroepsvoorbereidend leerjaar met vrucht hebben beëindigd;
2° de leerlingen die uiterlijk op 31 december volgend op de aanvang van het schooljaar de leeftijd van 16 jaar bereiken, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 12.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [2 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]2.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 13.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2008-09-12/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 14.[1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting.
----------
(1)<BVR 2008-09-12/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 15.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting;
3° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [3 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]3.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar [4 ...]4 wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(4)<BVR 2007-09-07/50, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 16.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
2° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd [3 , onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad]3;
3° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2007-09-07/50, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 17.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd;
2° de houders van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde : [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting.
[3 ...]3
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 15 januari toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2007-09-07/50, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 18.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het algemeen secundair onderwijs met in de benaming de component 'topsport' naar [3 ...]3 wetenschappen-sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2007-09-07/50, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 19.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
In afwijking daarvan is de verandering van een studierichting van het technisch secundair onderwijs met in de benaming de component topsport' naar lichamelijke opvoeding en sport of omgekeerd gedurende het volledig schooljaar toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 20.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
§ 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 21.§ 1. [2 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]2 tot het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
2° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een andere studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad;
3° de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad van het technisch secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in een studierichting van hetzelfde studiegebied, op voorwaarde van [1 gunstige beslissing]1 van de toelatingsklassenraad.
[3 ...]3
§ 2. Verandering van onderwijsvorm en/of studierichting in de loop van het schooljaar is niet toegelaten.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2007-09-07/50, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 22. § 1. Kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
Art. 23.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de houders van het diploma van secundair onderwijs.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 24.§ 1. ([1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied; indien bedoeld diploma evenwel werd uitgereikt in het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, dan slaan de woorden " hetzelfde studiegebied " op het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs;
2) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad; indien bedoeld diploma evenwel werd uitgereikt in het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, dan slaan de woorden " ander studiegebied " op het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs.) <BVR 2004-06-25/38, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 25.§ 1. ([1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen]1 tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied, of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied;
2) de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. [3 Deze bepaling geldt niet voor het specialisatiejaar thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige.]3
]2 ...]2) <BVR 2004-06-25/38, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting.
§ 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 31 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar van de vierde graad van de studierichting verpleegkunde naar het derde leerjaar van de derde graad, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar kinderzorg of [3 thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige]3. [2 ...]2
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2007-09-07/50, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(3)<BVR 2008-09-12/32, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 26.§ 1. [1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31, kunnen tot het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;
2° de houders van het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het beroepssecundair onderwijs.]1
§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 30 september toegelaten : de verandering van studierichting.
§ 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, is tot en met 31 januari toegelaten : de overgang van het eerste leerjaar van de vierde graad naar het derde leerjaar van de derde graad, niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar.
----------
(1)<BVR 2008-09-12/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 27. Kunnen tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° de houders van het diploma van secundair onderwijs;
2° de houders van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;
3° de houders van het attest van het met vrucht afgelegd examen dat toelating verleent tot het eerste leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs;
4° voor wat betreft de studierichting verpleegkunde : de leerlingen die (op 1 september van het betrokken schooljaar niet meer leerplichtig zijn), op voorwaarde dat ze met vrucht een door de onderwijsinstelling in kwestie georganiseerd en door de toelatingsklassenraad beoordeeld toelatingsexamen hebben afgelegd als bewijs van algemene, technische en praktische maturiteit om met reële kansen op succes de studierichting verpleegkunde aan te vatten en te volgen. <BVR 2004-06-25/38, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Art. 28.[1 Kunnen tot het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
1° in de studierichting modevormgeving :
a) de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
b) de studenten die minstens voor 60 studiepunten credits verworven hebben in het hoger onderwijs in de bachelor in de modetechnologie, de bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs, waaronder de opleidingseenheden kleding of voeding/verzorging-kleding;
2° in de studierichting plastische kunsten :
a) de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
b) de studenten die minstens voor 60 studiepunten credits verworven hebben in het hoger onderwijs in de bachelor in de beeldende vormgeving;
3° in de studierichting verpleegkunde :
a) de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting;
b) de studenten die minstens voor 60 studiepunten credits verworven hebben in het hoger onderwijs in de bachelor in de verpleegkunde.]1
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 29.Kunnen tot het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs studierichting verpleegkunde als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd in dezelfde studierichting. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 30.§ 1. Bij toelating van een leerling tot een bepaald leerjaar overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden mag enkel rekening gehouden worden met het oriënteringsattest (en de daarop eventueel vermelde beperkingen) van het onmiddellijk lager leerjaar of van het zelfde leerjaar indien het gaat om de overgang van het beroepsvoorbereidend leerjaar naar het tweede leerjaar van de eerste graad of de overgang van het beroepssecundair onderwijs naar het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs.
§ 2. Een leerling die evenwel voor een zelfde leerjaar over meer dan één oriënteringsattest beschikt ingevolge het overzitten van dit leerjaar, mag zich op het meest gunstige oriënteringsattest beroepen voor de toelating tot het hoger leerjaar.
§ 3. Voor de leerling die het leerjaar dat hij met vrucht heeft beëindigd, wenst te herbeginnen in een andere onderwijsvorm en/of onderverdeling waarin hij niet werd toegelaten ingevolge de beperking vermeld op het oriënteringsattest B van het onmiddellijk lager leerjaar, kan de toelatingsklassenraad van het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling waarvoor hij opteert, deze beperking opheffen.
[1 § 4. Elke beslissing van de toelatingsklassenraad over een bepaald leerjaar en een bepaalde onderverdeling moet uiterlijk genomen worden op 10 september van het schooljaar in kwestie. Als de regelmatige lesbijwoning, behoudens gewettigde afwezigheid, evenwel na 10 september aanvangt, dan moet de beslissing van de toelatingsklassenraad binnen vijf lesdagen worden genomen.
Bij verandering van onderwijsinstelling in de loop van het schooljaar wordt de beslissing van de toelatingsklassenraad overgedragen naar de nieuwe onderwijsinstelling, tenzij kennelijk blijkt dat de beslissing werd verkregen zonder dat de leerling het oogmerk had om in de desbetreffende onderwijsinstelling daadwerkelijk en regelmatig de lessen te volgen. In dat laatste geval zal de toelatingsklassenraad van de nieuwe onderwijsinstelling bevoegd zijn om zelf een beslissing te nemen.]1
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 31.[1 § 1. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot onderverdelingen met in de benaming de component " topsport " geldt dat de leerling in het bezit is van een topsportstatuut A of B van de selectiecommissie voor de sportdiscipline in kwestie overeenkomstig het topsportconvenant dat is gesloten tussen de onderwijs- en de sportsector. Dat statuut moet elk schooljaar worden hernieuwd.
§ 2. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot de hieronder vermelde onderverdelingen geldt dat de leerling medisch geschikt moet zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding bij :
1° vrachtwagenchauffeur (derde graad BSO);
2° bouwplaatsmachinist (derde graad BSO);
3° bijzonder transport (specialisatiejaar BSO);
4° dakwerken (specialisatiejaar BSO);
5° mechanische en hydraulische kranen (specialisatiejaar BSO);
6° wegenbouwmachines (specialisatiejaar BSO).
[3 7° Integrale veiligheid (specialisatiejaar TSO).]3
§ 3. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot de hieronder vermelde onderverdelingen geldt dat de leerling positief werd geëvalueerd door de toelatingsklassenraad op een door de onderwijsinstelling in kwestie eventueel georganiseerde geschiktheidsproef. Die geschiktheidsproef is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding bij :
1° ballet (tweede leerjaar van de eerste graad en tweede en derde graad KSO);
2° modern ballet (derde graad KSO);
3° dans (tweede en derde graad KSO);
4° muziek (tweede en derde graad KSO);
5° woordkunst-drama (derde graad KSO);
6° bijzondere muzikale vorming (voorbereidend jaar op hoger onderwijs KSO).]1
[2 § 4. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot elke onderverdeling waarin de leerling rechtstreeks met voedingswaren of -stoffen in aanraking komt en die waren kan verontreinigen of besmetten, geldt dat de leerling medisch geschikt moet zijn bevonden. Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding,
tenzij er een aanleiding is om de geschiktheid te herevalueren. Een ongeschiktheidsverklaring in de loop van het schooljaar impliceert de beslissing van de betrokken personen om de leerling uiterlijk op het einde van dat schooljaar de opleiding te laten stopzetten.]2
[3 § 5. Als bijzondere toelatingsvoorwaarde tot de onderverdelingen Integrale veiligheid (specialisatiejaar TSO) en Veiligheidsberoepen (specialisatiejaar BSO) geldt dat de leerling met goed gevolg een door SELOR afgenomen en geattesteerd psychotechnisch onderzoek heeft ondergaan.]3
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
(3)<BVR 2009-01-16/51, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
Art. 32.§ 1. In afwijking op de bepalingen van de artikelen 6, § 1, en 7, § 1, kunnen eveneens tot het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van het buitengewoon lager of secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden :
a) gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;
b) akkoord van de betrokken personen, die vooraf het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moeten hebben ontvangen.
§ 2. In afwijking op de bepalingen van de artikelen 8, § 1, 9, § 1, 10, § 1, 11, § 1, 12, § 1, 13, § 1, 14, § 1, 15, § 1, 16, § 1, en 17, § 1, kunnen [1 met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31]1 eveneens tot het tweede leerjaar van de eerste graad, het beroepsvoorbereidend leerjaar, het eerste leerjaar van de tweede graad, het tweede leerjaar van de tweede graad, het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs en het eerste leerjaar van de derde graad, als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarde :
gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
[2 § 3. In afwijking op de bepalingen van artikelen 18, § 1, 19, § 1, 20, § 1, 21, § 1, 25, § 1, en 26, § 1, kunnen met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 31 eveneens tot het tweede leerjaar van de derde graad en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs als regelmatige leerlingen worden toegelaten : de regelmatige leerlingen van opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarde : gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.]2
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BVR 2008-09-12/32, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 33. Voor uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van de uiterste overgangsdata, vermeld in de artikelen 6, § 2, 7, § 2, 8, § 2, 9, § 2, 10, § 2, 11, § 2, 12, § 2, en 13, § 2, onder de volgende voorwaarden :
1° gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad;
2° de voorwaarden van artikel 6, § 2, respectievelijk 7, § 2, voor zover de afwijking betrekking heeft op de in dit artikel vermelde overgangsdatum.
Art. 34. Om ernstige medische, psychische, sociale of onderwijskundige redenen, kan worden afgeweken van :
1° hetzij de uiterste overgangsdata, vermeld in de artikelen 15, § 2, 16, § 2 en 17, § 2;
2° hetzij de voorwaarde dezelfde studierichting' of hetzelfde studiegebied', bedoeld in de artikelen 18, § 1, 19,§ 1, 20,§ 1 en 21,§ 1;
3° hetzij de onmogelijkheid tot verandering, bedoeld in de artikelen 18, § 2, 19,§ 2, 20,§ 2 en 21,§ 2,
na gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. De toelatingsklassenraad beslist na advies van de begeleidende klassenraad van de studierichting die de leerling volgt in de gevallen bedoeld in 1° en 3°, respectievelijk van de delibererende klassenraad van de studierichting die de leerling heeft gevolgd in de gevallen, bedoeld in 2°.
Art. 35. Gelet op de bepalingen van artikel 52 van voornoemd decreet van 31 juli 1990, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk, eveneens verstaan onder :
1° het eerste leerjaar A : het eerste leerjaar van het algemeen en van het technisch secundair onderwijs van het type II;
2° het eerste leerjaar B : het eerste leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type II;
3° het tweede leerjaar van de eerste graad : het tweede gemeenschappelijk leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het tweede leerjaar van het algemeen en van het technisch secundair onderwijs van het type II;
4° het beroepsvoorbereidend leerjaar : het tweede leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type I en het tweede leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type II;
5° het eerste leerjaar van de tweede graad : het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I, het derde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II en het getuigschrift van lager secundair onderwijs, uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;
6° het tweede leerjaar van de tweede graad : het vierde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het vierde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II.
Voor de toelating tot het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt onder tweede leerjaar van de tweede graad ook verstaan : het vierde leerjaar van de lagere cyclus van het secundair onderwijs van het type II.
Voor de toelating tot het eerste leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt onder tweede leerjaar van de tweede graad van het technisch en het beroepssecundair onderwijs ook verstaan : het vierde leerjaar van de lagere cyclus van het technisch en van het beroepssecundair onderwijs van het type II;
7° het eerste leerjaar van de derde graad : het vijfde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs van het type I en het vijfde leerjaar van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II;
8° het tweede leerjaar van de derde graad : het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type I en het zesde leerjaar van het secundair onderwijs van het type II;
9° het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs : het getuigschrift van lager secundair onderwijs; deze gelijkstelling geldt evenwel niet voor toepassing van de artikelen 15, § 1, 2° en 16, § 1, 3°;
10° het diploma van secundair onderwijs : het getuigschrift van hoger secundair onderwijs;
11° het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs : het studiegetuigschrift van het zesde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs;
12° het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het eerste leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
13° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het tweede leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
14° het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : het derde leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs.
HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van de studies.
Art. 36. Voor de bekrachtiging van de studies komen uitsluitend de regelmatige leerlingen van het schooljaar waarvoor ze zijn ingeschreven in aanmerking.
Art. 37. § 1. De beslissingen van de delibererende klassenraad voorzien twee mogelijkheden :
1° de leerling wordt beschouwd het leerjaar met vrucht te hebben beëindigd;
2° de leerling wordt beschouwd het leerjaar niet met vrucht te hebben beëindigd.
§ 2. De in § 1 bedoelde beslissingen worden in beginsel genomen uiterlijk op 30 juni van het betrokken schooljaar, doch deze termijn kan voor individuele gevallen worden verlengd tot uiterlijk de eerste schooldag van het daaropvolgend schooljaar.
Art. 38.Een leerling beëindigt met vrucht :
1° het eerste en tweede leerjaar van de eerste graad, het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad en het eerste leerjaar van de derde graad, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het volgend leerjaar;
2° het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een vervolmakingsjaar, het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en het derde leerjaar van de derde graad van het technisch of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar;
3° het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;
4° het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;
5° het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het tweede leerjaar van de vierde graad van dezelfde onderwijsvorm en studierichting (en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs); <BVR 2003-02-07/43, art. 1, 002; ED : 01-06-2002>
6° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichtingen [1 modevormgeving]1 en plastische kunsten, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs;
7° het tweede leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het derde leerjaar van de vierde graad van dezelfde onderwijsvorm en studierichting ([1 ...]1). Voor wat betreft het schooljaar 2002-2003 worden onder de studierichting verpleegkunde de studierichtingen psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde verstaan; <BVR 2003-02-07/43, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2002>
8° het derde leerjaar van de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs, studierichting verpleegkunde, indien hij in voldoende mate de doelstellingen die in het leerplan zijn opgenomen heeft bereikt en aldus voldaan heeft voor het geheel van de vorming van het betreffend leerjaar en desgevallend bekwaam wordt geacht zijn studies voort te zetten in het hoger onderwijs. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 39. Als oriënteringsattesten worden onderscheiden :
1° het oriënteringsattest A, waarop vermeld wordt dat de leerling het leerjaar met vrucht beëindigd heeft in de betrokken onderwijsinstelling en derhalve tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten.
Het model van het oriënteringsattest A en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 1;
2° het oriënteringsattest B, waarop vermeld wordt dat de leerling het leerjaar met vrucht beëindigd heeft in de betrokken onderwijsinstelling en derhalve tot het volgend leerjaar mag worden toegelaten, behalve in bepaalde onderwijsvormen en/of onderverdelingen.
Het model van het oriënteringsattest B en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 2;
3° het oriënteringsattest C, waarop vermeld wordt dat de leerling hetzij het leerjaar in de betrokken onderwijsinstelling heeft beëindigd doch niet met vrucht, hetzij het leerjaar, de onderwijsvorm en de onderverdeling slechts gedurende een gedeelte van het schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling heeft gevolgd.
Het model van het oriënteringsattest C en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in bijlage 3.
Art. 40.§ 1. Het oriënteringsattest A kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, het tweede leerjaar van de derde graad, het derde leerjaar van de derde graad, het tweede leerjaar van de vierde graad (studierichtingen [1 modevormgeving]1 en plastische kunsten) en het derde leerjaar van de vierde graad (studierichting verpleegkunde [1 ]1).
§ 2. Het oriënteringsattest B kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het eerste leerjaar B, het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, het eerste leerjaar van de derde graad van het algemeen, het kunst- en het beroepssecundair onderwijs, het tweede leerjaar van de derde graad,het derde leerjaar van de derde graad en de leerjaren van de vierde graad.
§ 3. Het oriënteringsattest C kan worden toegekend in alle leerjaren, met uitzondering van het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen en het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs.
----------
(1)<BVR 2007-09-07/50, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art. 41. Op het einde van het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B, wordt het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en er nog geen houder van zijn.
Het model van het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 4.
Art. 42. Op het einde van het beroepsvoorbereidend leerjaar, wordt het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd en nog geen houder zijn van het getuigschrift van basisonderwijs.
Het model van het getuigschrift gelijkwaardig met het getuigschrift van basisonderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 5.
Art. 43. Op het einde van het tweede leerjaar van de eerste graad en van het beroepsvoorbereidend leerjaar, wordt het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 6.
Art. 44. Op het einde van het tweede leerjaar van de tweede graad, wordt het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het eerste en het tweede leerjaar van de tweede graad met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 7.
Art. 45. Op het einde van het derde leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de tweede graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 8.
Art. 46. Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs en die het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het in dit artikel bedoeld diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 9.
Art. 47. Op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, wordt het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 10.
Art. 48. Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het technisch en het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd.
Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 11.
Art. 49. Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het diploma van secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die houder zijn van het door een onderwijsinstelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, en die het eerste leerjaar van de derde graad, het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs en het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, al dan niet ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, met vrucht hebben beëindigd.
Het model van dit diploma van secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 12.
Art. 50. Op het einde van het derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, wordt het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dit leerjaar met vrucht hebben beëindigd doch, overeenkomstig de bepalingen van artikel 49, niet in aanmerking komen voor het diploma van secundair onderwijs.
Het model van het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 11.
Art. 51. Aan de regelmatige leerlingen die het derde leerjaar van de derde graad van het algemeen of het kunstsecundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een voorbereidend jaar op het hoger onderwijs, geheel of ten dele hebben gevolgd, wordt een attest van regelmatige lesbijwoning uitgereikt.
Het model van het attest van regelmatige lesbijwoning en de onderrichtingen voor het invullen ervan zijn opgenomen in de bijlage 13.
Art. 51bis. <Ingevoegd bij BVR 2003-02-07/43, art. 2; Inwerkingtreding : 01-06-2002> Op het einde van het eerste leerjaar van de vierde graad van het beroepss