Geens stelt ingrijpende vernieuwing basiswetgeving voor

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft naar aanleiding van de voorstelling van zijn beleidsbrief in de Kamercommissie Justitie, ook het derde luik van zijn "hink-stap-sprong" voorgesteld: de hercodificatie - codificatie is het verenigen van verspreide wetten en gewoonten in één wetboek - van de basiswetging. Het gaat om een grondige herwerking van de bestaande wetboeken en omvat de volgende rechtsdomeinen: het strafrecht met inbegrip van de strafvordering en de strafuitvoering, het burgerlijk recht en het vennootschapsrecht en het insolventierecht -wetgeving in verband met faillissementen.

De herwerking is volgens Koen Geens nodig omdat de wetboeken uit de 19e eeuw, de tijd van Napoleon, dateren. Heel wat termen en gebruiken zijn intussen achterhaald, terwijl een aantal nieuwe technieken internet of praktijken, zoals zelfs het internet, niet in die boeken voorkomen. Bovendien werden in de loop der jaren heel wat bijkomende wetten aangenomen en kwam er rechtspraak bij, zodat de stelregel dat iedereen de wet moet kennen, niet langer kan gelden.

In het strafrecht zal het nieuwe strafwetboek enkel nog onderscheid maken tussen misdaden en wanbedrijven - overtredingen worden uit het strafwetboek gehaald.

Een wanbedrijf komt voor de correctionele kamer, een misdaad voor een criminele kamer die wordt opgericht binnen de rechtbank van eerste aanleg. De gevangenisstraf is de ultieme straf, een rechter heeft de keuze uit een ruim aanbod aan alternatieve straffen.

Strafvordering en uitvoering

Inzake strafvordering kiest de minister voor een uniform strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het openbaar ministerie en onder de controle van een (en dezelfde) onderzoeksrechter voor bepaalde indringende maatregelen, zoals telefoontap, aanhoudingsbevel.

Dat zorgt voor een meer efficiënte afhandeling van het strafgeding en een betere waarborg van de rechten van de slachtoffers volgens Geens. Beroep tegen seponering door het openbaar ministerie wordt mogelijk.

De strafuitvoering moet geloofwaardiger worden doordat alle straffen uitgevoerd worden en nauwer aansluiten bij de veroordeling, zo stelt Geens.

De eisen voor zeden-, geweld- en terroristische misdrijven worden strenger. Koen Geens wil dat de veroordeelde minstens de helft van zijn straf uitzit, waarna hij vrij kan komen indien er garanties zijn voor de re-integratie en er geen recidive is. Voor extreme vormen van gewelds- of zedenmisdrijven kan de rechter ten gronde opleggen dat de vervroegde invrijheidsstelling pas later dan de helft van de straf mogelijk is.

Burgerlijk recht

Wat het burgerlijk recht betreft, wil minister Geens werk maken van een digitalisering van de burgerlijke stand, wat leidt tot een vereenvoudiging van tal van procedures en een betere controle op misbruiken.

Om de erflater - de persoon die een erfenis nalaat - meer gemoedsrust te geven bij het verdelen van zijn erfenis, wordt het erfrecht flexibiler gemaakt. Zo kunnen erflater en alle erfgenamen een erfovereenkomst bij de notaris ondertekenen waarop de nalatenschap op dwingende wijze geregeld wordt.

Op die manier kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de latere zorg voor een gehandicapt kind of met de zorg die één van de kinderen op zich genomen heeft voor de ouder(s).

Zaken-, aansprakelijkheids- en bewijsrecht

Het zakenrecht, dat zich vroeger hoofdzakelijk op landbouwactiviteiten concentreerde, wordt uitgebreid met het mede-eigendom. Ook de gebruiksrechten op eigendom, zoals opstal - het hebben van gebouwen op iemand anders grond -, erfpacht en vruchtgebruik worden flexibeler, moderner en transparanter.

Omdat het grootste deel van het huidige aansprakelijkheidsrecht voortvloeit uit rechtspraak, komt er een wetboek aansprakelijkheidsrecht.

Ook het bewijsrecht wordt gemoderniseerd, onder meer door bewijsvoering op elektronische wijze toe te laten.

Vennootschapsrecht

Tot slot wordt het vennootschapsrecht grondig hervormd door het aantal vennootschapsvormen terug te brengen tot vier vormen. Een startende ondernemer zal niet langer een startkapitaal moeten inbrengen, maar wel een goed onderbouwd ondernemingsplan moeten opstellen. Wie onderneemt, moet kunnen beschikken over een vennootschapsvorm (bvba, NV, ...) die hij kan aanpassen volgens zijn behoefte en voor zo weinig administratieve last zorgt.

Omdat ook beoefenaars van vrije beroepen, landbouwers en de non-profit ondernemen, moeten zij via de invoering van een uniform ondernemingsbegrip over deze instrumenten kunnen beschikken. Zij moeten ook kunnen gebruikmaken van de beschermingen en mogelijkheden van een vernieuwd insolventierecht en beroep kunnen doen op de bijzondere kennis van een ondernemingsrechtbank, de hervormde rechtbank van koophandel.

Meest gelezen