Direct naar artikelinhoud
Website logo

Onrechtvaardig, archaïsch en niet transparant: iederéén betaalt de godsdienstfactuur

Onrechtvaardig, archaïsch en niet transparant: iederéén betaalt de godsdienstfactuur

Uw lidmaatschap bij de katholieke kerk opzeggen kan snel en eenvoudig. Maar als belastingbetaler blijft u toch lidgeld betalen. Willens nillens.

Lees ook:

het HUMO-interview met Anja Rampelbergh, Liesbet Aerts en Rembert Debergh

De katholieke kerk ontvangt jaarlijks een slordige 76 miljoen euro aan Vlaamse subsidies. Daar komen dan nog eens de miljoenen aan federale toelagen voor wedden en pensioenen van priesters en hulppriesters bovenop. Terwijl de katholieke kerk negentig procent van de subsidies aan erkende levensbeschouwingen op strijkt, identificeert slechts 62 procent van de bevolking zich als katholiek. De vraag is of je daar als belastingbetaler iets aan kan veranderen door je bijvoorbeeld te laten ‘ontdopen’. Het antwoord is neen.


Onuitwisbaar merkteken

Eens gedoopt, altijd gedoopt. Wie zich laat dopen bij de katholieke kerk ontvangt een zogeheten “onuitwisbaar merkteken op de ziel”. Strikt genomen kan je je dus zelfs niet eens laten ‘ontdopen’ omdat het doopsel een sacrament is en als dusdanig niet ongedaan gemaakt kan worden. Maar wens je toch, om eender welke persoonlijke reden, je lidmaatschap op te zeggen dan kan je wel je ”uittreding laten akteren”. Dat kan vrij snel en vrij eenvoudig door middel van een brief gericht aan het bisdom van de parochie waar je werd gedoopt. In je brief geef je vervolgens aan afstand te willen doen van het katholieke geloof. Het bisdom dient dan enkel nog over enkele administratieve gegevens (je naam, huidige woonplaats, adres van je moeder op het moment van het doopsel en de plaats van het doopsel) te beschikken.

'In het doopregister wordt een sticker gekleefd waarbij de melding wordt gemaakt dat u niet langer lid bent van de katholieke kerk' Bisdom Brugge

Vanaf nu ontvang je niet langer sacramenten zoals een kerkelijk huwelijk of begrafenis maar blijf je als belastingbetaler onrechtstreeks je lidgeld betalen. In het doopregister wordt een sticker gekleefd waarbij de melding wordt gemaakt dat je niet langer lid bent van de katholieke kerk. Mocht je later nog spijt hebben van je beslissing –geen nood- kan je nog steeds een “teken van inkeer” tonen waarna je uittreding even gemakkelijk weer ongedaan gemaakt wordt.

Onrechtvaardig, archaïsch en niet transparant: iederéén betaalt de godsdienstfactuur

Als we vervolgens inzoomen op de cijfers rond weloverwogen religieuze keuze in Vlaanderen, lijkt het wel alsof de Vlaming, eenmaal gedoopt omwille van ouderlijke keuze, zich weinig verdere vragen stelt over de gevolgen van dit religieuze label.

Slechts een minderheid van de Vlamingen onderneemt bewust actie indien hij/zij zich niet langer identificeert als gelovige of zich niet langer wil laten associëren met een bepaalde geloofsgemeenschap. Jaarlijks laten gemiddeld 500 Vlamingen zich “ontdopen” (lees: schrappen uit het doopregister). Dit aantal stijgt echter significant, in tijdelijke pieken, in periodes van hevige commotie rond de Kerk. Zo werden in 2010 in Vlaanderen meer dan tien keer zoveel uittredingen geregistreerd dan de voorbije vijf jaar samen. De reden daarvoor hoef je niet ver te zoeken: het seksueel misbruik door bisschop Roger Vangheluwe.

Toch zijn bovenstaande ontdopingscijfers miniem en staan zij in schril contrast met het feit dat 29 procent van de bevolking zich volgens PEW Research Centre identificeert als seculier/ niet-religieus praktiserend. Een vreemde vaststelling dus gezien de relatieve eenvoud van de ontdoopselprocedure. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de procedure, een eenvoudige brief aan het bisdom, weinig gekend is. Toch kan je eenvoudig met enkele muisklikken een standaardformulier terugvinden op het wereldwijde web.

Bovendien is het uittreden uit de katholieke kerk volstrekt zinloos. Omdat men verwacht dat een

‘ontdoopsel’ geen impact zal hebben op de maatschappelijk conservatieve houding van de katholieke kerk (bijvoorbeeld ten aanzien van het homohuwelijk) neemt men niet de moeite om zich te laten ‘ontdopen’.

Die impact zou je wel kunnen verwachten bij een massale, collectieve uittreding.

En als je weet dat we als belastingbetaler de katholieke kerk mee financieren, heeft een kerkuittreding dan wél impact op het aandeel in staatsubsidies uitgekeerd aan de katholieke kerk? Betaal je met andere woorden nog lidgeld van zodra je je lidmaatschap opzegt?


Miljoenen euro’s

In Vlaanderen bedragen de toelagen voor erkende religies en de vrijzinnigheid jaarlijks miljoenen euro’s. Zo werd in 2014 meer dan 82 miljoen euro uitgekeerd door de verschillende Vlaamse gemeenten en provincies aan de diverse erkende strekkingen. Bijzonder is echter de vaststelling dat deze toelagen niet worden beïnvloed door maatschappelijke tendensen zoals ontdoping.

Onrechtvaardig, archaïsch en niet transparant: iederéén betaalt de godsdienstfactuur

Sterker nog, omdat er verschillende systemen gebruikt worden om deze toelagen te berekenen reflecteert de verdeling van de toelagen geenszins de religieuze samenstelling van de bevolking.

Concreet identificeert 29% van de bevolking zich vandaag als seculier/ niet-godsdienstig. Toch wordt meer dan 90% van de uitgekeerde subsidies toegekend aan katholicisme (terwijl slechts 62% van de bevolking zich effectief als katholiek identificeert).

Met betrekking tot de jaarlijkse toelagen heeft dit als gevolg dat een seculier persoon (niet behorend tot de vrijzinnigheid) over geen enkele officiële mogelijkheid beschikt om aan zijn aandeel in de toelagen een andere bestemming te geven die meer met zijn levensbeschouwelijke visie zou overeenstemmen.

Onrechtvaardig, archaïsch en niet transparant: iederéén betaalt de godsdienstfactuur


Napoleon

Hoe zijn we in zo’n systeem terecht gekomen? Of nog: wat verklaart deze ongelijke staatsfinanciering tussen verschillende erkende overtuigingen en de discrepantie tussen wat leeft bij de bevolking en wat diezelfde bevolking via verschillende kanalen betaalt?

Voor wat betreft de federale toelagen – de FOD Justitie staat in voor de uitbetaling van wedden en pensioenen van de bedienaars van de erediensten van erkende religies in België- zouden we dat eigenlijk moeten vragen aan… Napoleon.

'Het systeem van subsidiëring en betoelaging voor de diverse erkende erediensten en vrijzinnigheid in België is niet eenvoudig en summier uit te leggen' Dienst Erediensten en Vrijzinnigheid – FOD Justitie

De financiering van de katholieke eredienst is gebaseerd op het aantal inwoners van een parochie. Bij andere erediensten is dit afhankelijk van het aantal aanhangers. Ook op het vlak van wedden en pensioenstelsels bestaan er grote verschillen tussen de erkende religies. In onze zoektocht naar objectieve cijfergegevens en mogelijke verklaringen voor deze schijnbare onrechtvaardigheid schreven we onder meer de Dienst Erediensten en Vrijzinnigheid van de FOD Justitie aan. Daar erkent men de historisch gegroeide complexiteit: “Het systeem van subsidiëring en betoelaging voor de diverse erkende erediensten en vrijzinnigheid in België is niet eenvoudig en summier uit te leggen. Deze is verschillend voor elke categorie ingevolge de historische evolutie van de diverse erediensten in België en dit reeds voor het bestaan van onze natie. Voor de basis ervan dienen we immers terug te gaan tot de Napoleontische decreten van 1802 en volgende.”

Zo onlogisch was dit niet. In 1830 kon men veronderstellen dat elke inwoner van de parochie rooms-katholiek was. In 2016 liggen de kaarten inmiddels anders.

In Artikel 181 van de Belgische Grondwet staat bepaald dat de Belgische staat tussenbeide komt voor het betalen van wedden en pensioenen van de “bedienaren van de erediensten en van de afgevaardigden die belast zijn met de niet-confessionele morele bijstand”. Dat bewuste artikel is een gevolg van het zogenaamde concordaat tussen Napoleon en Rome. Die wetgeving werd nooit ingrijpend bijgestuurd. Met het verstrijken van de tijd werden wel nieuwe toelagen (zoals bijvoorbeeld de radio- en televisieprogramma’s over godsdienst en lekenmoraal)en vrijstellingen ingesteld en werden de kerkfabrieken in 2002 geregionaliseerd. Deze kerkfabrieken ontvangen via de gemeenten onder meer gelden voor het onderhoud van kerkgebouwen.

Op Vlaams niveau zag ook Vlabest het licht om toenmalig Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Geert Bourgeois (N-VA) te adviseren met betrekking tot de “subsidies voor gebouwen van de eredienst, niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria”.

In het rapport van VLABEST, opgeheven op 1 juli 2015, lezen we dat “het onderhouden van de parochiekerken een steeds grotere impact heeft op de gemeentelijke begrotingen en dat dit in contrast staat met het dalen van het aantal roepingen en de ontkerkelijking”.

Anno 2009 was het subsidiesysteem zodanig complex en richtte men de werkgroep Magits-Christiansen op. Die zou de ongelijkheden en het historisch gegroeide gebrek aan transparantie onderzoeken en beleidsvoorstellen formuleren. Maar tot op vandaag blijven de voorstellen van de werkgroep dode letter, met een blijvende ongelijke verdeling van de financiën als gevolg.


Zuïsme en vliegendespaghettimonsters

Er bestaan tal van voorbeelden die aantonen dat het debat over de relatie tussen overheid en kerk echt wel leeft in de samenleving. Het Zuïsme bijvoorbeeld, de protestreligie in IJsland, kan op talloze volgers rekenen. De reden? De leiders van deze ‘kerk’ zouden het geïnde belastinggeld dat er elk jaar wordt ontvangen terugbetalen aan de gelovigen.

Of herinnert u zich nog The Church of the Flying Spaghetti Monster? Een kritiek op het creationistisch geïnspireerde onderwijs in de Verenigde Staten dat snel uitgegroeide tot een parodie op de rol van religie in de maatschappij. Twee maanden geleden werd het in Emmen – een dorpje in het Nederlandse Drenthe – nu zelfs mogelijk te trouwen binnen deze ‘kerk’. Ook het fenomeen van de ‘ontdoping’ in Vlaanderen toont aan dat het debat leeft.

De vraag of de staat al dan niet religieuze organisaties financieel moet ondersteunen is één ding. Patrick Dewael (kamerfractieleider Open-VLD) riep in december op tot de grondwettelijke verankering van de laïcité, ofwel de volledige scheiding tussen Kerk en staat. “Het zal bijdragen tot een duidelijkere verhouding van de burger ten aanzien van de overheid. Het zal misstanden die in naam van een religie of levensbeschouwing gebeuren uit de weg ruimen”, zo zei hij in De Standaard.

Maar zo ver als zijn voorstel hoeft het niet te gaan. De meeste politieke partijen zijn voorstander van een financiering van levensbeschouwelijke groepen in België. Het is weinig waarschijnlijk dat Dewael politiek draagvlak vindt voor een grondwetswijziging. Belangrijker nog, het warrige en onrechtvaardige financieringsstelsel is hiermee niet opgelost.


Echternach

Conservatieve politieke krachten zijn permanent en hardnekkig, zo blijkt. “De Belgische besluitvorming lijkt soms wel op de processie van Echternach. Drie stappen vooruit en twee achteruit”, merkt Magits op. Politiek draagvlak voor zijn voorstellen was er vijf jaar geleden niet. Dat staat in schril contrast met wat vandaag de dag in de samenleving. In Duitsland bijvoorbeeld is het mogelijk om zelf op je belastingbrief te kiezen naar welke levensbeschouwelijke groep je geld mag gaan. Het ‘ontdopen‘– hoe zinloos ook- is een teken aan de wand. Want nu blijft alles zoals het is; moslim, holebi, atheïst of ‘pasta-fari’, iedereen betaalt mee. Tenzij we kiezen om alsnog een paar passen vooruit te zetten.


Werkgroep Magits – Christiansen

De werkgroep Magits-Christiansen werd in 2009 opgericht binnen de commissie Justitie. Ze boog zich over de kwestie van de bestaande ongelijkheden in de behandeling van erkende erediensten en levensbeschouwingen. Vanuit de levensbeschouwelijke sector was er al langer de vraag naar een meer eenvormige en gelijke financiering van de verschillende levensbeschouwelijke groepen. Het grootste deel van de overheidsmiddelen gaat naar de katholieke kerk. De financiering van de katholieke eredienst is gebaseerd op het aantal inwoners van een parochie. Bij andere erediensten is dit afhankelijk van het aantal aanhangers. Ook op vlak van loon en pensioenstelsels zouden er grote verschillen bestaan tussen de erkende religies. Lonen worden uitbetaald door de federale overheid.

Het eindrapport van de werkgroep Magits-Christiansen bevatte verschillende aanbevelingen. Via de 2traps-procedure zou de erkenning van de levensbeschouwing eenvoudiger moeten verlopen. Dit houdt in eerst de registratie, daarna de erkenning via objectieve criteria. Ook een gelijkschakeling van het aantal betaalde personeelsleden voor erediensten en een gelijkschakeling van het loon behoren tot de voorstellen.

Tot op vandaag blijven de voorstellen van de werkgroep dode letter, met een blijvende ongelijke verdeling van de financiën als gevolg.

De regering viel en voorstellen verloren aan politiek draagvlak. Bovendien is de financiering van levensbeschouwingen een complexe materie. Doordat het historisch gegroeid is, zijn alle bestuursniveaus er mee gemoeid.

This must be Belgium.