Een voorbeschiktheid betreft een toestand voorafgaand aan het schadegeval die een invloed heeft op het bestaan of de omvang van de schade.
De vraag die zich dan stelt is of de schadeverwekker moet instaan voor deze invloed. Als antwoord geldt de vaste regel dat de schadeverwekker het slachtoffer moet nemen zoals hij/zij het aantreft.
Het hof van cassatie stelt aldus dat de voorbeschiktheid de verplichting van de schadeverwekker om alle schade te vergoeden niet uitsluit.
Stel U heeft slechts één oog. Door een ongeval verliest u het oog waarmee u nog ziet. Wat is de invloed hiervan op schuld, schade en oorzakelijk verband.
Stel U heeft u een zeer gevoelige eierschaalschedel, of een reeds geëvolueerde ziekte, waarbij een klein letsel met fout veroorzaakt u een blijvend letsel of zelfs de door kost. Wat is het gevolg inzake, schuld, schade, oorzakelijk verband en schadevergoeding.
Volgens de equivalentieleer dient als oorzaak weerhouden elke gebeurtenis zonder dewelke de schade zoals zij zich in concreto voordeed niet zou plaatsgevonden hebben. Cass. 08/06/1951, RW 1951-52, p. 545-546 met noot, Cass. 21/11/76, RW 1976-77, 1780, Cass. 15/10/73, AC 1974, 177-179
Een fout van dader + voorbeschiktheid van het slachtoffer heeft dus geen causaliteitverbrekend effect maar wel een effect op de begroting van de schade.
Hij die een fout begaat die het slachtoffer volledig vergoeden en zijn slachtoffer aldus aanvaarden in de staat waarin zijn slachtoffer zich bevindt voorafgaand aan het ongeval. Dit risico dient dus volledig gedragen worden door de schadeverwekker. Dus vergoeding voor volledige blindheid voor het slachtoffer met één oog.
Voorbeschiktheid tot schade behelst pathologische voorbeschiktheid. Bij de voorbeschiktheid is er, voordat de onrechtmatige daad plaats had, nog geen schade. Door de onrechtmatige daad loopt het slachtoffer, ingevolge zijn predispositie, een schade op die niet voorzienbaar was. Dit sluit echter niet uit dat er tot volledige schadevergoeding moet worden overgegaan. Het risico op de hogere schade rust bij de schadeverwekker. Deze regel kent wel een uitzondering. Er is geen integrale herstelplicht indien de gevolgen zich ook zouden hebben voorgedaan bij afwezigheid van de onrechtmatige daad.
Bijvoorbeeld: een vrouw met osteoporose breekt naar aanleiding van een auto-ongeval haar heup. Hoewel zonder de osteoporose haar heup niet gebroken zou zijn geweest, dient de schadeverwekker toch voor de schade naar aanleiding van die breuk in te staan. Dit belet niet de plicht tot beperking van de schade door de schadelijder van wie mag verwacht worden dat deze bijvoorbeeld revalidatie gaat volgen.
Voor zeer uitvoerige rechtsleer en rechtspraak zie Advocatenpraktijk, Mireille van Rompaey december 1996: De voorbeschiktheid tot schade; S. Vereecken en L. Van Valckenborgh, Predispositie en verergering of verhaasting van vooraf bestaande toestand: voorbeschiktheid tot verwarring?, in Rechtskroniek voor de Vrede- en Politierechters, 2014, p. 193 e.v.; B. Weyts, Het leerstuk van de voorbeschiktheid tot schade, de verergering van een voorafbestaande schade en de verhaasting van schade, noot onder Cass. 2 februari 2011, RW, 2012-13, p.301 en J. Ronse, Schade en schadeloosstelling, APR, Gent, Story-Scientia, 1984, p. 186 e.v..
Er dient een onderscheid gemaakt tussen voorbeschiktheid tot schade en voorafgaande schade.
De schadevergoeding moet het slachtoffer terugplaatsen in de toestand waarin het zich bevonden zou hebben mocht het schadegeval zich niet hebben voorgedaan. Dit houdt in dat de aansprakelijke de schade volledig moet vergoeden.
Zo neemt men bij de voorbeschiktheid aan dat geen schade zou ontstaan zijn indien het schadegeval zich niet had voorgedaan.
Wanneer het slachtoffer reeds voorafgaandelijk aan het schadegeval schade heeft geleden of een beperking vertoonde, wordt enkel de nieuwe schade of de verergering van de bestaande schade vergoed.
Bij een verhaasting van de vooraf bestaande schade (bv. schade met dood tot gevolg van een terminale kankerpatiënt) geldt dat de vergoedbare schade de verhaasting van de schade betreft. Ook daar wordt aldus uitgegaan van het feit dat schade zou bestaan indien het schadegeval zich niet had voorgedaan.
Voorbestemdheid tot schade (louter effect op de begroting) blijft aldus onderscheiden van voorafbestaande schade (geen vergoeding).
Anderzijds is er de "verhaasting van een voorafbestaande schade".
Dit is schade die zich vroeger verwezenlijkt, ingevolge de onrechtmatige daad.
Deze schade zou zich zonder de onrechtmatige daad ook hebben voorgedaan doch door deze daad werd zij versneld. Het klassieke voorbeeld is hier de terminale kankerpatiënt die ingevolge een medische fout komt te overlijden. Hetgeen vergoed dient te worden, betreft het versneld intreden van wat toch onvermijdelijk zou zijn geweest. Dus de aansprakelijkheid bestaat in de vervroegde verwezenlijking van de schade.
Indien het trauma geen invloed heeft op de bestaande toestand dan is er geen causaal verband en dus ook geen vergoedingsplicht.
De verergering of toegevoegde (andere) schade door onrechtmatige daad na vooraf vooraf bestaande schade.
De schade dient hierbij ontleed als de uitkomst tussen twee toestanden: de huidige toestand van de benadeelde zoals hij door de onrechtmatige daad veroorzaakt is, en de hypothetische toestand waarin hij gebleven zou zijn, moest het schadegeval zich niet hebben voorgedaan.
Wat vergoed moet worden, is de concrete schade. Dit dient als maatstaf voor de schadebegroting te worden gehanteerd en niet de normale schade..
Aldus dienen drie regels die dienen nageleefd te worden:
- de schade die vergoed dient te worden betreft de volledige schade, maar wel enkel deze die door het foutief gedrag veroorzaakt werd;
- het slachtoffer moet terug in die toestand gebracht worden waarin hij zich bevond vóór de foutieve handeling;
- de vergoeding moet in concreto gebeuren
Het vertrekpunt van de schadebegroting bij een voorafbestaande schade is dat de de persoon, zonder de onrechtmatige daad, in zijn reeds bestaande toestand zou gebleven zijn. Bij de voorafbestaande toestand bestaat de te vergoeden schade in de toename van de invaliditeit door het trauma. Immers in de hypothetische toestand, die het vertrekpunt is van de schadebegroting, moet reeds rekening gehouden worden met de bestaande schade
(Zie Cassatie 04/03/2019 AR C.15.0035.N met conclusie OM, juridat).
De theorie omtrent voorbeschiktheid niet geldt indien die invloed op de schade een fout van het slachtoffer betreft. In dat geval moet wel een aansprakelijkheidsverdeling plaatsvinden.
Een religieuze overtuiging die zich verzet tegen een bepaalde behandeling kan een voorbeschiktheid uitmaken.