Verschil samenhang en onsplitsbaarheid.
Samenhang (art. 30 Ger.W) is het nauw verband tussen een vordering en minstens één andere vorderingen (B. Van den Bergh, “Over cumul van vorderingen, samenhang en de aanwijzing van de bevoegde rechter” (noot onder Cass. 7 februari 2008), RW 2009-10, (192), p. 193, nr. 2).
Samenhang vereist niet meer dan 2 procespartijen (eiser en verweerder).
De feitenrechter beoordeelt vrij en onaantastbaar of er sprake is van samenhangende vorderingen.
Samenhang raakt de openbare orde niet en kan derhalve soepel in het belang van de rechtsbedeling worden toegepast.
Samenhang is gerelateerd aan de aard van de betwisting.
Samenhang beïnvloedt niet de wijze waarop een rechtsmiddel moet worden aangewend.
Onsplitsbaarheid is de overtreffende trap van samenhang tussen minstens 3 procespartijen (K. Wagner, Sancties in het burgerlijk procesrecht, Antwerpen, Maklu, 2007, p. 161, nr. 122).
De onsplitsbaarheid raakt de openbare orde.
De onsplitsbaarheid is een uitzondering op de grondbeginselen en de werking van het gerechtelijk recht en dient restrictief uitgelegd. (Cass. 24 februari 2005, Pas. 2005, 448; Antwerpen 21 september 2009, RHA 2010, 148; Gent 30 oktober 1990, TGR 1991, 134, noot P. Taelman; E. Krings en M. Storme, “Onsplitsbaarheid” in Jaarboek van de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland, 1969-1970, Zwolle-Antwerpen, Tjeenk Willink-De Sikkel, 1970, (306), p. 314, nr. 17; P. Rouard, Traité élémentaire de Droit Judiciaire Privé, II, Brussel, Bruylant, 1975, p. 304, nr. 266).
Onsplitsbaarheid is niet gerelateerd aan de aard van de betwisting. Enkel het risico op tegenstrijdige uitspraken en het risico op materiële onmogelijkheid van gelijktijdige uitvoering van tegenstrijdige beslissingen is determinerend.
Onsplitsbaarheid beïnvloedt de wijze waarop een rechtsmiddel moet worden aangewend tegen een vonnis in eerste aanleg. Art. 1053 Ger.W., art 1084 Ger.W. ern art. 1135 Ger.W. (herroeping van het gewijsde).
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Instelling van de vordering:
Art. 701. Verscheidene vorderingen tussen twee of meer partijen kunnen, indien zij samenhangend zijn, bij een zelfde akte worden ingesteld.
Verwijzing en ambtshalve samenvoeging
Art. 856. In geval van aanhangigheid of van samenhang moet de vordering tot verwijzing worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 854 en 855.
Indien de samenhangende zaken voor een zelfde rechter aanhangig zijn, kunnen zij, zelfs ambtshalve, worden gevoegd.
Aanhangigheid en samenhang
Art. 29. Aanhangigheid bestaat telkens wanneer vorderingen met hetzelfde voorwerp en wegens dezelfde oorzaak worden ingesteld tussen dezelfde partijen die in dezelfde hoedanigheid optreden voor verschillende rechtbanken, bevoegd om daarvan kennis te nemen en geroepen om in eerste aanleg uitspraak te doen.
Art. 30. Rechtsvorderingen kunnen als samenhangende zaken worden behandeld, wanneer zij onderling zo nauw verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen te behandelen en te berechten, ten einde oplossingen te vermijden die onverenigbaar kunnen zijn wanneer de zaken afzonderlijk worden berecht.
Onsplitsbaarheid
Art. 31. Het geschil is enkel onsplitsbaar, in de zin van de artikelen (735, § 5, 747, § 2, zevende lid), 1053, 1084 en 1135, wanneer de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het aanleiding geeft, materieel onmogelijk zou zijn. <W 2007-04-26/71, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 22-06-2007>