Partijen hebben het recht om zelfs in graad van beroep hun vorderingen en motiveringen te verfijnen en te wijzigen.
Een procedure is immers een evolutief proces, waarbij vorderingen, partijen en hun argumenten in dit proces mee evolueren.
Krachtens artikel 807 Gerechtelijk Wetboek kan een vordering die voor de rechter aanhangig is, uitgebreid of gewijzigd worden, indien de nieuwe, op tegenspraak genomen conclusie berust op een feit of akte in de dagvaarding aangevoerd, zelfs indien hun juridische omschrijving verschillend is.
Dit betekent dat de wijziging of uitbreiding moet steunen op een rechtsfeit of rechtshandeling. Er wordt dus verwezen naar de oorzaak van de vordering. Partijen zijn niet verplicht om de feiten juridisch te kwalificeren of een rechtsnorm aan te halen.
Een vordering in rechte kan worden uitgebreid of gewijzigd in conclusie indien de uitgebreide of gewijzigde vordering berust op feitelijke elementen die in de gedinginleidende akte worden vermeld, ook al had de eiser daaruit nog geen gevolg afgeleid met het oog op de gegrondheid van zijn vordering. Het is niet vereist dat de uitgebreide of gewijzigde vordering uitsluitend berust op feitelijke elementen die in de gedinginleidende akte worden aangevoerd.
Opdat een vordering in rechte kan worden uitgebreid of gewijzigd volstaat het dat het feit of de handeling waarop de uitbreidende of wijzigende vordering steunt, reeds in de gedinginleidende akte wordt vermeld, ook al heeft de eiser daaruit alsdan nog geen gevolg afgeleid nopens de gegrondheid van zijn vordering.
De uitbreiding of wijziging van de vordering moet niet noodzakelijk in eerste aanleg gebeuren of virtueel zijn begrepen in de oorspronkelijke vordering.
uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Art. 807. Een vordering die voor de rechter aanhangig is, kan uitgebreid of gewijzigd worden, indien de nieuwe, op tegenspraak genomen conclusies, berusten op een feit of akte in de dagvaarding aangevoerd, zelfs indien hun juridische omschrijving verschillend is.
Art. 808. In elke stand van het geding, zelfs bij verstek, kunnen de partijen de interesten, rentetermijnen, huurgelden en elk toebehoren, sedert de instelling van de vordering verschuldigd of vervallen, vorderen en zelfs de later bewezen verhogingen of schadevergoedingen, onverminderd de geldsommen bij schuldvergelijking verschuldigd.
Art. 809.Tussen de partijen in het geding worden de tussenvorderingen ingesteld bij conclusies, die ter griffie worden neergelegd en aan de overige partijen [1 gezonden]1 zoals bepaald is in de artikelen 742 tot 746.
----------
(1)<W 2017-07-06/24, art. 139, 154; Inwerkingtreding : 03-08-2017>
Art. 810. Indien de tegenvordering de berechting van de hoofdvordering te zeer zou kunnen vertragen, worden de twee vorderingen afzonderlijk berecht.