De omstandigheid dat de overheid wettelijk verplicht is de wedde te betalen aan de ambtenaren, is vreemd aan de vraag of er een oorzakelijk verband bestaat tussen de fout, begaan door een derde, en de schade die voor de overheid voortvloeit uit de omstandigheid dat zij een wedde moet doorbetalen zonder hiervoor een tegenprestatie te genieten. Het middel dat ervan uitgaat dat het oorzakelijk tussen de fout en de schade wordt doorbroken wanneer de verplichting van de overheid niet secundair is, faalt naar recht.
Het oorzakelijk verband in de zin van artikel 1382 B.W. wordt derhalve geenszins aangetast door de tussenkomst van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting.
De vraag dient echter te worden gesteld of uit de wet, het reglement of het contract expliciet of impliciet blijkt dat de wetgever of de partijen de bedoeling hebben gehad om de eventuele schade definitief te laten rusten bij de partij die zich tot de uitgave of prestatie heeft verbonden of ertoe verplicht was.
Alleen indien dat het geval zou zijn, is de schade niet vergoedbaar in de zin van artikel 1382 B.W. Er moet dus onderzocht worden of blijkens de wet, het reglement of het contract de door de overheid verrichte prestaties voor haar rekening moeten blijven. Wanneer hieruit blijkt dat de overheid haar uitgaven kan verhalen op de aansprakelijke derde, betekent dit dat de financiële last van de loondoorbetalingen niet finaal voor rekening van de overheid/werkgever moet blijven.