a) de handgift onderstelt dat een fysieke overdracht van goederen tussen de schenker en de begunstigde = de traditio — de inbezitstelling van de geschonken zaak;
b) de handgift onderstelt dat het gaat om een roerend, materieel en verplaatsbaar goed (bv. juwelen, meubilair, bankbriefjes, waardepapieren — kasbons aan toonder, aandelen aan toonder); vastgoed, aandelen op naam, cheques op naam zijn dus uitgesloten;
c) de handgift onderstelt, aan de zijde van de schenker de bedoeling om weg te schenken (= de animus donandi) (dus zonder dat in ruil daarvoor een tegenprestatie van materiële of economische aard wordt geëist), en aan de zijde van de begunstigde de aanvaarding van de geschonken zaak (= de acceptatio);
d) de handgift onderstelt dat de begunstigde onmiddellijk eigenaar wordt van het geschonken goed; de overdracht moet dus meteen (en niet op termijn) gebeuren;
e) uit de combinatie van punten c en d volgt dat de handgift definitief is m.a.w. de schenker kan zijn beslissing niet meer herroepen.