Morele schade behoort tot het eigen vermogen van de echtgeno(o)t(e) aan wie deze vergoeding werd toegekend, aangezien de morele integriteit een element van de persoonlijkheid vormt. De vergoeding voor medische kosten en kosten van hospitalisatie, revalidatie en huishoudelijke hulp dient gemeenschappelijk te zijn wanneer deze kosten door het gemeenschappelijk vermogen werden gedragen.
De vergoeding voor lichamelijke schade dient te worden opgesplitst in twee delen: enerzijds het gedeelte dat strekt tot vergoeding van de aantasting van de fysieke integriteit, dat in het eigen vermogen valt van de echtgeno(o)t(e) die de schade heeft geleden, en anderzijds het gedeelte dat het inkomstenverlies vergoedt en dat in het gemeenschappelijk vermogen valt.
De vergoeding voor de aantasting van de lichamelijke geschiktheid om inkomsten te verwerven, zoals de schadevergoeding voor het verlies aan economische waarde als huisman of huisvrouw, behoort tot het eigen vermogen van de betrokken echtgeno(o)t(e).
Let wel In een cassatiearrest van 7 december 2020 oordeelde het Hof van Cassatie:
"1. Krachtens art. 1401, 3° BW, zoals van toepassing vóór de wijziging door de wet van 22 juli 2018, behoort het recht op herstel van persoonlijke lichamelijke of morele schade, ongeacht het tijdstip van verkrijging, tot het eigen vermogen van de echtgenoot.
2. Uit de wetsgeschiedenis van die bepaling blijkt dat de vergoeding die aan de echtgenoot wordt toegekend wegens persoonlijke lichamelijke of morele schade in haar geheel tot het eigen vermogen van die echtgenoot behoort, ook wanneer daardoor mede inkomstenverlies wordt vergoed.
3. De appelrechters die oordelen dat de vergoeding wegens persoonlijke schade tot het gemeenschappelijk vermogen behoort in de mate dat ook het inkomstenverlies wordt vergoed, verantwoorden hun beslissing niet naar recht."