Als de aan de sociale huurder opgelegde verplichtingen niet worden nagekomen, kan de verhuurder, onder de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden, de huurder van een sociale woning, mits deze laatstgenoemde daarmee instemt, begeleiden of laten begeleiden bij het naleven zijn verplichtingen (artikel 92, § 3, van het decreet van 15 juli 1997).
De volgehouden weigering door een echtgenoot of partner, die als contractpartij een gebruiker van de sociale woondienst is geworden, om zich naar die verplichtingen te schikken, kan leiden tot een administratieve sanctie (artikel 102bis van de Vlaamse Wooncode) of in voorkomend geval tot de opzegging van de huurovereenkomst.
Het doel dat erin bestaat de best mogelijke leefbaarheid te waarborgen voor alle bewoners van sociale woningen, kan weliswaar rechtvaardigen dat in een begeleiding wordt voorzien voor de nieuwe huurders en dat zij aan hun plichten worden herinnerd. Evenredige sancties moeten kunnen worden opgelegd aan huurders die, doordat zij nalaten hun contractuele verplichtingen na te komen, last of hinder veroorzaken voor alle bewoners.
Het is bijgevolg gerechtvaardigd dat de decreetgever voorziet in een geheel van maatregelen en sancties die de verhuurders van sociale woningen toelaten op gepaste en evenredige wijze te reageren op het ongewenste gedrag of de tekortkomingen van de huurders.
Overigens kan in bepaalde gevallen het gedrag van de huurders verantwoorden dat een einde wordt gemaakt aan de huurovereenkomst. In die gevallen voorziet artikel 98, § 3, van de Vlaamse Wooncode in de mogelijkheid de huurovereenkomst op te zeggen, mits, naar gelang van het geval, een opzeggingstermijn van drie of zes maanden in acht wordt genomen. Met toepassing van het gemeen recht kan een opzegging van de huurovereenkomst wegens een tekortkoming van de huurder aan zijn contractuele verplichtingen steeds worden uitgesproken door de vrederechter, zodat die sanctie onderworpen is aan een voorafgaande rechterlijke controle.
Een opzegging van de huurovereenkomst die door de verhuurder zou worden geëist wegens verzuim of weigering vanwege de huurder om de taal te leren, zou bovendien klaarblijkelijk onevenredig zijn wanneer de verhuurder niet zou kunnen aantonen dat dit verzuim of die weigering ernstige hinder of een reële aantasting van de leefbaarheid voor andere huurders heeft veroorzaakt.
De vrederechter zal derhalve, ook in dat geval, kunnen nagaan of de ernst van de tekortkoming door de huurder de beëindiging van de huurovereenkomst kan verantwoorden.