In deze zaak werd een handelsnaam en uithangbord overgedragen. Er werd niets bepaald over de vennootschapsnaam..
Een vennootschaps- en een handelsnaam zijn echter juridisch onderscheiden begrippen. De handelsnaam is de naam met een onderscheidende en publicitaire functie waaronder een bedrijf gekend is of uitgebaat wordt; de handelsnaam is immers een element van de handelszaak, zodat de overdracht van de handelszaak die van de handelsnaam inhoudt, ook al is daarover niets bepaald. De vennootschapsnaam daarentegen overstijgt het louter individueel belang: de noodzaak tot identificatie en onderscheiding van vennootschappen beoogt het vlot verloop van het rechtsverkeer, wat eenieder tot voordeel strekt. Om deze reden wordt bv. ook aangenomen dat – in tegenstelling tot de handelsnaam en het merk – de vennootschapsnaam niet kan worden overgedragen, ingebracht of in licentie worden gegeven.
Elke vennootschap mag (en moet) op elk stuk dat van haar uitgaat (zoals facturen) haar identiteit – en dus ook haar vennootschapsnaam – vermelden krachtens art. 78 W.Venn.
De bescherming van de vennootschapsnaam houdt pas op te bestaan zodra de benaming niet langer door de vennootschap als vennootschapsnaam wordt gehanteerd, d.w.z. tot de publicatie van de beslissing tot naamswijziging of de beslissing waarmee de vereffening wordt afgesloten. Dit was ten deze niet het geval.
Bij conflicten tussen een handelsnaam en een vennootschapsnaam dient ook aan de vennootschapsnaam voorrang te worden gegeven, wegens de directe bescherming geboden in de vennootschapswetgeving. Deze bescherming is zelfs absoluut (P. Maeyaert, De bescherming van de handelsnaam en de vennootschapsnaam in België, Brussel, Larcier, 2006, p. 14, nr. 28).
Het gebruik door een overlater van haar vennootschapsnaam en de bijhorende domeinnaam is na overdracht van een handelszaak met uithangbord en zonder verbod tot verder gebruik van de vennootschapsnaam dan ook niet onrechtmatig en maakt geen schending uit van enige contractuele verplichting.
Ten deze diende de overnemer te weten dat de overlater, na de overname rechtspersoonlijkheid behield, en dus haar vennootschapsnaam kon blijven gebruiken.
Bovendien heeft de overnemer geen specifiek verbod bedongen inzake het gebruik van de vennootschapsbenaming van de overlater, voor zover een dergelijk verbod al rechtsgeldig zou zijn.
De overnemer heeft ook geen naamswijziging bedongen in de overeenkomst en de rechtbank kan bezwaarlijk post factum ingrijpen in een bestaande contractuele regeling, enkel omdat een van de partijen zelf onvoldoende voorzorgen heeft genomen en niet voldoende over haar eigen belangen heeft gewaakt.
Aangezien de domeinnaam/website identiek is aan de vennootschapsnaam van de overlater, beschikt zij over een legitiem belang en recht om deze naam te – blijven – gebruiken (Gent 4 januari 2010, NJW 2011, 63).