“Ongeacht het bedrag van de vordering, neemt de vrederechter kennis: van alle vorderingen betreffende de invordering van een geldsom die zijn ingesteld door een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of door een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt tegen een natuurlijke persoon die geen onderneming is als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, omdat deze in gebreke blijft een levering van een nutsvoorziening door de hiervoor vermelde leverancier of persoon te betalen.
Deze bevoegdheid van de Vrederechter voor de invorderingen van nutsbedrijven geldt enkel ten aanzien van vorderingen op natuurlijke personen onder deze bevoegdheid van de Vrederechter. geldt niet voor vorderingen lastens rechtspersonen.
vb. Een vordering van een nutsvoorziening lastens een VME (Vereniging mede-eigenaars) valt niet onder de bevoegdheid van de Vrederechter, maar wel onder de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg (Arr.rb. A'pen 04/11/2014, T. Vred. 2015-7).
Let wel deze rechtspraak houdt nog geen rekening met de recentere wetgeving onder meer de nieuwe wet van 15 april 2018 tot oprichting van de ondernemingsrechtbank met nieuwe uitgebreide bevoegdheden..
Door de wet van 15 april 2018 draagt de rechtbank van koophandel de naam ondernemingsrechtbank vanaf 01/11/2018. De "voorzitter in handelszaken" heet thans "voorzitter in ondernemingszaken". De term "rechter in handelszaken" wordt "rechter in ondernemingszaken".
Begrippen als “handelaar” en “daden van koophandel” verdwijnen om plaats te maken voor het ondernemingsbegrip.
Het wetboek van koophandel is zo goed als volledig opgeheven met een verhuis van de artikels naar het WER. (wetboek van economisch recht)
Voor meer informatie over de ondernemingsrechtbank en haar bevoegdheid klik hier.
Voor veer informatie over het ondernemingsbewijsrecht klik hier
Voor het begrip onderneming klik hier