Er wordt geen recht op een merk verkregen door de inschrijving van een merk waarvan het depot te kwader trouw is verricht, met name:
Het depot dat wordt verricht terwijl de deposant weet of behoort te weten, dat een derde binnen de laatste drie jaren in het Benelux-gebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren of diensten te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend.
De sanctie is de nietigverklaring met doorhaling:
Iedere belanghebbende kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van het merk waarvoor krachtens artikel 2.4, sub d), e) en f) BVIE geen merkrecht wordt verkregen, indien de houder van de eerdere inschrijving of de in artikel 2.4, sub d), e) en f) BVIE bedoelde derde aan het geding deelneemt. De nietigheid moet worden ingeroepen binnen een termijn van 5 jaren, te rekenen van de datum van inschrijving (art. 2.28, 3., sub b) BVIE).
Kwade trouw is een generiek begrip.
Rechtsleer en rechtspraak zijn unaniem om te stellen dat de gevallen opgenomen in artikel 2.4, sub f) BVIE niet limitatief op te vatten zijn, en een illustratie vormen van gevallen waarin de kwade trouw moet worden aangenomen, naast andere.
Van de in artikel 2.4, sub f) BVIE opgenomen gevallen stelt de gemeenschappelijke commentaar bij het BVIE dat de kwade trouw zonder meer voortvloeit uit het geheel van de feiten: er is sprake van een objectieve kwade trouw wanneer de aangeduide omstandigheden verenigd zijn.
In alle andere niet nader in voornoemd wetsartikel opgesomde gevallen is het aan de partij die het bonafide depot bestrijdt, om aan te tonen waarom de omstandigheden waarin het depot is gebeurd, wijzen op kwade trouw.
De kwade trouw dient beoordeeld te worden op het tijdstip van het depot en rekening houdend met alle begeleidende omstandigheden