Strafrechtelijke samenloop van misdrijven doet zich voor wanneer meerdere strafbare feiten worden gesteld, vooraleer de dader voor één van de misdrijven reeds definitief was veroordeeld.
uittreksel uit het strafwetboek:
Art. 60.Bij samenloop van verscheidene wanbedrijven worden alle straffen samen opgelegd, zonder dat zij evenwel het dubbele van het maximum van de zwaarste straf te boven mogen gaan. De uitgesproken straf mag niet hetzij twintig jaar gevangenisstraf, hetzij de zwaarste gevangenisstraf als deze meer dan twintig jaar gevangenis is, te boven gaan. In geen geval mag de uitgesproken straf één jaar straf onder elektronisch toezicht, driehonderd uren werkstraf of twee jaar autonome probatiestraf te boven gaan. of met een of meer overtredingen, wordt alleen de op de misdaad gestelde straf uitgesproken.
Artikel 60 Strafwetboek, dat betrekking heeft op de meerdaadse samenloop van wanbedrijven, is niet alleen toepasselijk indien een feitenrechter gevat wordt met de berechting van de verschillende wanbedrijven, maar ook indien de verschillende wanbedrijven achtereenvolgens aan verschillende feitenrechters worden voorgelegd.
Art. 62. Bij samenloop van verscheidene misdaden wordt alleen de zwaarste straf uitgesproken. Die straf kan zelfs tot vijf jaar boven het maximum worden verhoogd, indien zij bestaat in (tijdelijke opsluiting of hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar, respectievelijk gedurende een kortere termijn
Art. 63. De zwaarste straf is de langstdurende. Zijn de straffen van gelijke duur, dan wordt opsluiting beschouwd als een zwaardere straf dan hechtenis.
Art. 64. De straffen van bijzondere verbeurdverklaring wegens verscheidene misdaden, wanbedrijven of overtredingen, worden altijd samen opgelegd.
Art. 65. Wanneer een zelfde feit verscheidende misdrijven oplevert of wanneer verschillende misdrijven die de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van een zelfde misdadig opzet, gelijktijdig worden voorgelegd aan een zelfde feitenrechter, wordt alleen de zwaarste straf uitgesproken.
Wanneer de feitenrechter vaststelt dat misdrijven die reeds het voorwerp waren van een in kracht van gewijsde gegane beslissing en andere feiten die bij hem aanhangig zijn en die, in de veronderstelling dat zij bewezen zouden zijn, aan die beslissing voorafgaan en samen met de eerste misdrijven de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van een zelfde misdadig opzet, houdt hij bij de straftoemeting rekening met de reeds uitgesproken straffen. Indien deze hem voor een juiste bestraffing van al de misdrijven voldoende lijken, spreekt hij zich uit over de schuldvraag en verwijst hij in zijn beslissing naar de reeds uitgesproken straffen.
Indien de eerdere straf onvoldoende is voor het geheel, dan kan een bijkomende straf worden opgelegd binnen de grenzen van artikel 65, tweede lid Strafwetboek, namelijk dat het geheel van de straffen het maximum van de zwaarste straf niet mag overschrijden (zie Hof van Cassatie: Cass. 7 november 2017, P.17.0584.N, ).Het geheel van de straffen uitgesproken met toepassing van dit artikel mag het maximum van de zwaarste straf niet te boven gaan. De bijkomende straf kan ook dezelfde straf kan zijn als de straf die de feitenrechter zou opleggen zonder rekening te houden met de reeds opgelegde straf voor feiten die door eenheid van opzet verbonden zijn met de beoordeelde en bestrafte feiten. Het is wel vereist dat met de straf van het in kracht van gewijsde gegane vonnis of arrest rekening wordt gehouden..