Tekortkoming aan de onderzoeksverplichting van de kredietgever - Sanctie
artikel 92, 1 ° wet consumentenkrediet (voor actuele sanctie in WER zie art. VII.201 WER)
De kredietgever heeft de plicht de best aangepaste kredietvorm aan de kredietnemer voor te stellen. Vele kredietgevers staan liever een kredietopening, namelijk een kredietkaart voor om de kosten van een aankoop te dekken. Zij doen dit omwille van de klantenbinding en de hoop dat er aldus nog meer krediet zal worden opgenomen aan zeer hoge rentes, vaak veel hoger dan de lening op afbetaling. Heel wat winkels bieden kredietkaarten aan ter financiering van aankopen.
Welnu wanneer een aankoop wordt gefinancierd door kredietaanvragers maandelijks een vast inkomen en vaste lasten hebben zonder dat er elementen voorhanden zijn dat hierin binnen korte termijn verandering zou komen, is een lening op afbetaling de best aangepaste kredietvorm voor een eenmalige aankoop zoals de financiering van de eenmalige aankoop van een tweedehandsvoertuig (art. 11, 2° wet consumentenkrediet).
Wordt hierop een inbreuk gemaakt dan kan de rechter de verlichtingen van de consumenten herleiden tot het loutere kapitaal, dus met kwijtschelding van alle interest en kosten en met behoud van het voordeel van de termijn. Dit wil zeggen dat men verder rustig kan terugbetalen.
Dit vonnis is van belang aangezien bij de meeste vormen van overkrediet op basis van deze regel de schuld bij de bank in zeer belangrijke mate kan verminderd worden en soms zelfs gehalveerd.
Concordantietabel Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en het Wetboek van economisch recht
Art. 9, leden 1 en 2 WCK zie Art. VII.67, 3° WER
Art. 9, leden 3 WCK zie 4 Art. VII.67, 5° WER
Art. 10, lid 1 WCK zie Art.VII.69, § 1, lid 1. WER
Art. 10, lid 2 WCK Art. VII.69, § 1, lid 2WER
Art. 11 WCK zie art. VII 70 tot VII WER
art. 15 WCK zie art. VII 75 tot 77 WER