Zeer kort:
Het plaatsen van een link naar een andere website of het opnemen van een site in een i-frame is geen auteursrechtelijke inbreuk indien er verwezen wordt naar een vrij toegankelijke website. Dit is zelfs het geval wanneer verwezen wordt naar een website waarop reeds een werk (tekst/video/foto/bestand...) gepubliceerd staat dat aldaar verspreid wordt zonder instemming van de oorspronkelijke auteur, tenzij men wist of diende te weten dat deze publicatie waarnaar verwezen wordt illegaal was. Indien men met winstoogmerk op het web links naar derden legt heeft men een inspanningsverbintenis na te gaan of de pagina's waarnaar verwezen wordt de auteursrechten van derden niet miskennen. Niemand kan zich verzetten tegen verspreiding van niet beschermde werken.
Uitgebreid:
Auteurs hebben het recht om gebruikers van hun werk de mededeling van hun werk te verbieden aan het publiek.
Auteurs dienen immers bij een mededeling aan het publiek een passende beloning voor het gebruik van hun werk kunnen ontvangen.
Het begrip “mededeling aan het publiek” verbindt twee cumulatieve elementen met elkaar, namelijk een “handeling bestaande in een mededeling” van een werk en de mededeling ervan aan een “publiek”
Het begrip “mededeling aan het publiek” vergt een geïndividualiseerde beoordeling
Bij een dergelijke beoordeling is het van belang rekening te houden met meerdere niet-autonome en onderling afhankelijke, elkaar aanvullende criteria:
• Opzet: De centrale rol van de gebruiker en het weloverwogen karakter van de interventie van de gebruiker dient beoordeeld door het beantwoorden van de vraag in hoeverre de gebruiker een mededelingshandeling verricht (dit is met name het geval wanneer hij, met volledige kennis van de gevolgen van zijn handelwijze, intervenieert om zijn klanten toegang te verlenen tot beschermd werk, met name daar deze klanten zonder een dergelijke interventie in beginsel geen toegang zouden hebben tot het verspreide werk).
• Publiek: Het begrip “publiek” doelt op een onbepaald en vrij groot aantal potentiële ontvangers
• Beschermd werk: Het recht op verbod tot verspreiding betreft enkel de bescherming van een beschermd
• Nieuwe techniek: van verspreiding of nieuw publiek: Om te kunnen spreken van een “mededeling aan het publiek” moet er gehandeld worden volgens een specifieke technische werkwijze, die verschilt van de werkwijzen die tot dan toe werden gebruikt, of, bij gebreke daarvan, gericht moet zijn gericht zijn tot een “nieuw publiek”, dat wil zeggen een publiek dat door de houders van het auteursrecht nog niet in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling van hun werk aan het publiek (Svenssonarrest van 13 februari 2014).
• Winst: De auteursrechtelijke bescherming beoogt de eerlijke vergoeding van de auteur, waardoor het eventuele bestaan of ontbreken van winstbejag van de gebruiker een relevant criterium is.
Aan de hand van deze criteria wordt beoordeeld of het plaatsen van een hyperlink naar beschermde werken die zonder toestemming van de auteursrechthebbende vrij beschikbaar zijn op een andere website, al dan niet toelaatbaar zijn en aldus een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29 vormen.
In het Svenssonarrest (C-466/12, EU:C:2014:76), werd reeds gesteld dat het plaatsen op een website van hyperlinks naar beschermde werken die vrij beschikbaar zijn op een andere website, geen “mededeling aan het publiek” uitmaken. Deze uitlegging werd ook gevolgd in het BestWaterarrest, met betrekking tot dergelijke hyperlinks die gebruikmaakten van de zogenoemde “framingtechniek”.
Uit de motivering van die beslissingen blijkt evenwel dat het Hof zich daarmee enkel heeft willen uitspreken over de plaatsing van hyperlinks naar werken die met toestemming van de rechthebbende op een andere website vrij beschikbaar waren gesteld, aangezien het Hof tot de slotsom was gekomen dat er geen sprake was van een mededeling aan het publiek, daar de betrokken mededeling niet was gedaan aan een nieuw publiek.
Binnen die context merkte het Hof van Justitie op dat, aangezien de hyperlink en de website waarnaar deze verwijst volgens dezelfde technische werkwijze, namelijk via internet, toegang geven tot beschermd werk, een dergelijke link gericht moet zijn tot een nieuw publiek.
Wanneer dat niet het geval is, met name omdat het werk reeds met toestemming van de auteursrechthebbenden voor het algemene internetpubliek vrij beschikbaar is op een andere website, kan die handeling niet worden aangemerkt als een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29. Aangezien dat werk vrij beschikbaar is op de website waartoe de hyperlink toegang verschaft, moet er immers vanuit worden gegaan dat de houders van het auteursrecht op dat werk, toen zij in die mededeling toestemden, het algemene internetpubliek als publiek beschouwden
Bijgevolg kan noch uit het arrest van 13 februari 2014, Svensson e.a. (C-466/12, EU:C:2014:76), noch uit de beschikking van 21 oktober 2014, BestWater International (C-348/13, niet gepubliceerd, EU:C:2014:23153) worden afgeleid dat het plaatsen op een website van hyperlinks naar beschermde werken die vrij, doch zonder toestemming van de houder van het auteursrecht op die werken, beschikbaar zijn gesteld op een andere website, in beginsel zou zijn uitgesloten van het begrip “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29.
Integendeel, deze beslissingen bevestigen het belang van een dergelijke toestemming voor de toepassing van die bepaling, aangezien deze laatste nu juist bepaalt dat voor elke handeling bestaande in een mededeling van een werk aan het publiek toestemming moet worden verleend door de auteursrechthebbende.
Indien elke plaatsing van dergelijke links naar op andere websites gepubliceerde werken automatisch als een “mededeling aan het publiek” zou worden aangemerkt wanneer de houders van het auteursrecht op die werken voor die plaatsing op internet geen toestemming hebben gegeven, zou dit sterk beperkende gevolgen hebben voor de vrijheid van meningsuiting en informatie, en zou het rechtvaardige evenwicht dat richtlijn nr. 2001/29 tot stand beoogt te brengen tussen die vrijheid en het algemene belang enerzijds, en een effectieve bescherming van hun intellectuele eigendom anderzijds, in gevaar zijn.
Internet is van bijzonder belang voor de door artikel 11 van het handvest gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en van informatie. Hyperlinks dragen bij tot de goede werking ervan, alsmede tot de uitwisseling van meningen en informatie binnen dat netwerk, dat wordt gekenmerkt door de beschikbaarheid van immense hoeveelheden informatie.
Het is voor gebruikers van het internet die links of frames willen plaatsen, moeilijk en vaak onmogelijk om na te gaan of de website waar die links worden geacht naartoe te leiden, toegang geeft tot werken die worden beschermd en, in voorkomend geval, of de houders van auteursrechten op die werken toestemming hebben gegeven voor publicatie daarvan op internet. Een dergelijke verificatie kan nog moeilijker blijken te zijn wanneer deze rechten het voorwerp zijn van sublicenties. Verder kan de inhoud van een via een hyperlink toegankelijke website na de plaatsing van die link worden gewijzigd, en beschermde werken gaan bevatten zonder dat de plaatser van die hyperlink zich daarvan noodzakelijkerwijs bewust is.
Voor de geïndividualiseerde beoordeling van het bestaan van een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29, moet dan ook, wanneer een hyperlink naar een werk dat vrij beschikbaar is op een andere website, is geplaatst door een persoon die daarmee geen winstoogmerk heeft, rekening worden gehouden met de omstandigheid dat die persoon niet weet - en redelijkerwijs ook niet kan weten - dat dat werk zonder toestemming van de auteursrechthebbende was gepubliceerd op internet.
Een dergelijke persoon stelt voornoemd werk weliswaar beschikbaar aan het publiek, door de andere internetgebruikers rechtstreeks toegang daartoe te verlenen, doch intervenieert immers in de regel niet met volledige kennis van de gevolgen van zijn handelwijze om klanten toegang te verschaffen tot een werk dat illegaal op internet is gepubliceerd. Bovendien kon, wanneer het betrokken werk reeds zonder enige toegangsbeperking beschikbaar was op de website waartoe de hyperlink toegang verschaft, het algemene internetpubliek in beginsel daartoe ook reeds toegang hebben zonder die interventie.
Wanneer daarentegen vaststaat dat een dergelijke persoon wist, of moest weten, dat de door hem geplaatste hyperlink toegang geeft tot een illegaal op internet gepubliceerd werk, bijvoorbeeld doordat hij daarover gewaarschuwd is door de auteursrechthebbenden, moet ervan uitgegaan worden dat de verstrekking van die link een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29 vormt.
Dit geldt ook in het geval waarin die link de gebruikers van de website waarop deze link zich bevindt in staat stelt om beperkingsmaatregelen te omzeilen die op de website waar zich het beschermde werk bevindt, zijn getroffen teneinde de toegang van het publiek te beperken tot de abonnees ervan, zodat de plaatsing van een dergelijke link dus een weloverwogen interventie vormt zonder welke die gebruikers niet over de verspreide werken zouden kunnen beschikken.
Bovendien kan, wanneer het plaatsen van hyperlinks geschiedt met een winstoogmerk, van de hyperlinkplaatser worden verwacht dat deze de nodige verificaties verricht om zich ervan te vergewissen dat het betrokken werk op de site waarnaar die links leiden niet illegaal is gepubliceerd, zodat moet worden vermoed dat die plaatsing is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van dat werk en van het eventuele ontbreken van toestemming van de auteursrechthebbende voor de publicatie op internet. In dergelijke omstandigheden en voor zover dit weerlegbare vermoeden niet is weerlegd, vormt de handeling bestaande in het plaatsen van een hyperlink naar een illegaal op internet gepubliceerd werk een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29.
Niettemin zou er bij gebreke van een nieuw publiek geen sprake zijn van een mededeling aan het “publiek” in de zin van die bepaling, in het geval waarin de werken waartoe via die hyperlinks toegang kan worden verkregen, met toestemming van de rechthebbende vrij beschikbaar zijn gesteld op een andere website.
53. Een dergelijke uitlegging van artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29 waarborgt het door die richtlijn nagestreefde hoge niveau van bescherming van auteurs. Krachtens die richtlijn en binnen de door artikel 5, 3. daarvan gestelde grenzen, kunnen de auteursrechthebbenden immers niet alleen in rechte optreden tegen de oorspronkelijke publicatie van hun werk op een website, maar ook tegen eenieder die met een winstoogmerk een hyperlink plaatst naar het illegaal op die site gepubliceerde werk, alsook tegen personen die, zonder winstoogmerk een dergelijke hyperlink plaatsen. In dit verband dient er met name op te worden gewezen dat deze rechthebbenden in alle omstandigheden de mogelijkheid hebben om dergelijke personen te wijzen op het illegale karakter van de publicatie van hun werk op internet en in rechte tegen hen op te treden wanneer zij weigeren die link te verwijderen, zonder dat die personen zich kunnen beroepen op een van de voormelde in bovengenoemd artikel 5, 3. opgesomde uitzonderingen.
Artikel 3, 1. van richtlijn nr. 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat, om vast te stellen of het plaatsen, op een website, van hyperlinks naar beschermde werken die zonder toestemming van de auteursrechthebbende vrij beschikbaar zijn op een andere website, een “mededeling aan het publiek” vormt in de zin van die bepaling, bepaald moet worden of deze links zijn verstrekt zonder winstoogmerk door een persoon die geen kennis had, of redelijkerwijs geen kennis kon hebben, van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die andere website, dan wel of, integendeel, voornoemde links met een dergelijk oogmerk zijn verstrekt, in welk geval deze kennis moet worden vermoed.