De rechten van een overleden persoon gaan over op zijn rechtsopvolgers die hoger beroep kunnen instellen in een zaak waarin de overledene partij was.
Doordat een overleden partij geen hoedanigheid heeft kan zij geen hoger beroep instellen. Een recht op hoger beroep voor de overleden partij kan evenmin artikel 815 Ger.W. verlenen.
Wanneer de partij tegen wie men hoger beroep wenst in te stellen overleden is, dient het hoger beroep gericht te worden tegen de rechtsopvolgers onder algemene titel op straffe van ontoelaatbaarheid van het hoger beroep, tenzij de appellant van dit overlijden niet op de hoogte kon zijn.
Ook wie hoger beroep instelt tegen een reeds overleden partij botst op onontvankelijkheid.
De oplossing is de gedinghervatting. De gedingshervatting is de tussenkomst van de rechtsopvolgers, indien vóór en tijdens het instellen van het hoger beroep namens de overleden partij geen rechtshandelingen meer waren gesteld.
De gedinghervatting regulariseert aldus een onregelmatig hoger beroep (art. 816 Ger.W.).
De rechtsopvolgers van een overleden partij die ten onrechte weigeren vrijwillig het geding te hervatten, moeten de nodeloze kosten van de navolgende betekening van het beroepen vonnis en een daarop aansluitend tweede hoger beroep dragen.