Een kinesist die een patiënt oefeningen laat doen op een zitbal, gaat een inspanningsverbintenis aan.
De kinesist begaat een fout als hij deze oefeningen laat uitvoeren zonder voldoende vrije ruimte is rond de zitbal om bij een val van de patiënt lichamelijke letsels te voorkomen.
Ongevallen op een zitbal bij de kinesist.
Kinesisten gebruiken soms een zitbal voor therapeutische doeleinden, meer bepaald als evenwichtsoefening voor de patiënt.
Maar wat wanneer de patiënt van deze zitbal valt, hetgeen op zichzelf niet zo uitzonderlijk is gezien het blijven zitten op een zitbal een hele uitdaging is.
Het vraagstuk moet onderzocht worden in het kader van de contractuele aansprakelijkheid van de kinesist.
De oefeningen op een zitbal situeren zich inderdaad in het kader van de overeenkomst waarbij de kinesist er zich toe verbindt de patiënt kinesitherapeutisch te behandelen.
Het is niet abnormaal dat een patiënt zelfstandig oefeningen op een zitbal doet, nadat deze werden aangeleerd of voorgedaan door de kinesist.
Tenslotte is het niet de kinesist die op de zitbal dient te zitten maar wel de patiënt die de oefening moet uitvoeren.
Zelfs onder directe begeleiding van de kinesist is een valpartij van de patiënt nooit uit te sluiten bij onder meer evenwichtsoefeningen of spierversterkende oefeningen op een zitbal.
Voor wie het nog niet opgemerkt heeft, een zitbal is geen stoel en de oefening bestaat nu net erin om het moeilijk te bereiken evenwicht te zoeken waardoor kan worden gewerkt aan zowel de versteviging van spieren als aan de mobiliteit van het lichaam.
Anders gesteld kan een kinesist er zich niet toe verbinden dat een patiënt zeker niet zal vallen tijdens een dergelijke oefening op een zitbal.
De kinesist heeft dus een middelenverbintenis of een zitbalmiddelenverbintenis ten aanzien van de patiënt.
Aangezien nu een val van een zitbal niet a priori uit te sluiten is en volstrekt voorzienbaar is, dient de normale voorzichtige kinesist er wel op toe te zien dat de ondergrond van de zitbal zo zacht mogelijk is en dat de omgeving van de zitbal vrij is van hindernissen.
Dat is natuurlijk niet het geval wanneer de oefeningen moeten gebeuren in een al te beperkte ruimte (sommige ruimtes van kinesisten zijn net iets groter dan een pashokje) en wanneer onder meer in de onmiddellijke omgeving van de zitbal voorwerpen staan met scherpe randen of kanten, gewichten of katrollen, oefenkooien, halters, toestellen met scherpe kanten, spinningbikes (dit zijn van die fietsen waar je wel op kan trappen maar niet vooruit op kan geraken en waarbij het de bedoeling is dat het zweet finaal naar boven stroomt op het tempo van helse muziek).
In aanwezigheid van al deze “martel” tuigen, kan een val van een zitbal bijzonder pijnlijk zijn en kan men zijn hoofd of andere delen van het lichaam kwalijk stoten.
Het spreekt voor zich dat de kinesist zich niet kan bevrijden door louter te stellen dat de patiënt al eerder in deze al te beperkte gevaarlijke ruimtes op de zitbal heeft rondgehuppeld.
De kinesist is niet verantwoordelijk voor de val op zichzelf maar moet er voor zorgen dat wanneer de patiënt valt de schade zo beperkt mogelijk is en de ruimte waarin de bal zich bevindt, vrij is met een zacht vloeroppervlak.
Niet elke patiënt is Spiderman.
Voor een concreet toepassingsgeval zie Vred. Zomergem, 26.11.2010, Tijdschrift van de vrederechters, 616/248-2012.