Het recht op eerbiediging van de woning betreft niet alleen particuliere woningen, maar is ook van toepassing op voor beroeps- of handelsdoeleinden gebruikte lokalen. De inmenging door de wetgever kan echter verder gaan wanneer het gaat om professionele of commerciële lokalen of activiteiten.
De verplichting van natuurlijke personen of rechtspersonen om in het kader van een fiscale visitatie vrije toegang te verlenen tot de ruimten waar de economische activiteit wordt uitgeoefend, vormt een inmenging in het recht op eerbiediging van de woning.
Het recht op de eerbiediging van het privéleven omvat het recht voor het individu om buiten zijn intieme kring relaties aan te knopen en te ontwikkelen, ook op het professionele of commerciële vlak.
Daarenboven hebben natuurlijke personen en rechtspersonen rechtmatige belangen om de bescherming van de privacy van de individuen die voor hen werken, te waarborgen. Met deze belangen moet rekening worden gehouden bij de beoordeling of de overheidsinmenging gerechtvaardigd is.
Doordat een fiscale visitatie een inmenging vormt in het recht op eerbiediging van de woning, dient zij te voldoen aan Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepalende:
“1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Die bepalingen vereisen dat elke overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en de woning wordt voorgeschreven in een voldoende precieze wettelijke bepaling, beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en evenredig is met de daarin nagestreefde wettige doelstelling.
De fiscale visitatie zoals geregeld door artikel 319, eerste lid van het WIB 1992 en door artikel 63, eerste lid van het WBTW moet toelaten de nodige vaststellingen te doen met betrekking tot de regelmatigheid van de belastingaangifte en beoogt aldus de inning van de belastingen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de overheid en voor het economisch welzijn van het land. Zij streeft derhalve een legitiem doel na in de zin van artikel 8.2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Door aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voor te behouden om te bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden de onschendbaarheid van de woning kan worden aangetast, waarborgt artikel 15 van de Grondwet iedere persoon dat geen enkele inmenging in die rechten toegelaten is dan krachtens de regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering.
Naast die formele wettigheidsvereiste legt artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de verplichting op dat de inmenging in het recht op eerbiediging van de woning in duidelijke en voldoende nauwkeurige bewoordingen wordt geformuleerd die het mogelijk maken de hypothesen te voorzien waarin de wetgever een dergelijke inmenging toestaat zodat eenieder in de gegeven omstandigheden in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien.