De wettelijke termijn van boedelbeschrijving en beraad is geen fatale of vervaltermijn.
De enige bedoeling van artt. 797 e.v. BW bestaat erin aan hereditaire of erfrechtelijke schuldeisers een middel te bieden om de erfgerechtigden van hun schuldenaar te dwingen klare wijn te schenken: het betreft een manier om de erfkeuze, die in beginsel gedurende dertig jaar vanaf het openvallen van de nalatenschap kan gebeuren, vervroegd uit te lokken dan wel, bij gebrek aan enige daadwerkelijke erfkeuze, de hoedanigheid van «aanvaardende erfgenaam» langs gerechtelijke weg te laten vaststellen, zij het inter partes, d.w.z. beperkt in de verhouding tot de bewuste schuldeiser, die het initiatief tot de betreffende procedure nam....
Pas op het ogenblik dat de boedelbeschrijving uiteindelijk is opgesteld, kan de toetsing gebeuren of deze volledig, nauwkeurig en betrouwbaar is. Eventueel kan alsdan toepassing worden gemaakt van art. 801 BW (zie infra, randnr. 13), mits blijkt dat de erfgenaam wetens en willens en te kwader trouw nagelaten heeft bepaalde zaken te (laten) opnemen in de boedelbeschrijving.
Overigens bepaalt art. 800 uitdrukkelijk dat, na verloop van de wettelijke termijn van boedelbeschrijving en beraad, de erfgenaam nog steeds het recht heeft om een boedelbeschrijving op te maken, op voorwaarde dat deze intussen nog geen daad van aanvaarding heeft gesteld of dat tegen hem geen in kracht van gewijsde getreden vonnis bestaat dat hem veroordeelt tot zuiver aanvaardend erfgenaam.