De gerechtsdeurwaarder treedt als lasthebber van zijn cliënt op. Op grond van artikel 1993 B.W. is de deurwaarder dan ook gehouden aan de geïntimeerden verantwoording te doen van al hetgeen hij krachtens zijn volmacht heeft ontvangen. De niet-tijdige afrekening van de door hem geïnde gelden, kan een contractuele wanprestatie uitmaken.
De verbintenis van de deurwaarder om de gelden die hij bij de uitvoering van zijn mandaat ontvangen heeft aan de geïntimeerden af te rekenen is een verbintenis die alleen betrekking heeft op de betaling van een bepaalde geldsom. Die verbintenis is bijgevolg te kwalificeren als een geldschuld, waarop artikel 1153 B.W. van toepassing is. Hij is dan ook moratoire intresten verschuldigd op de geldsom die hij te laat afrekende.
De contractuele verbintenissen die de gerechtsdeurwaarder tegenover zijn cliënt aangaat, zijn in principe te aanzien als middelenverbintenissen. Criterium ter beoordeling van de aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder is de vergelijking van de gedraging van de gerechtsdeurwaarder met de veronderstelde gedragswijze van een normaal zorgvuldig en omzichtig gerechtsdeurwaarder (de goede huisvader), geplaatst in dezelfde omstandigheden. Fout is er zodra er een afwijking is van de veronderstelde gedraging van de goede huisvader.
Van een normaal zorgvuldig en omzichtig gerechtsdeurwaarder die specifiek belast wordt met de uitvoering van een vonnis mag verwacht worden dat hij geen jaren wacht alvorens hij daaraan gevolg geeft. Van een normaal zorgvuldig en omzichtig gerechtsdeurwaarder mag bovendien verwacht worden dat hij tijdens de uitvoering van zijn mandaat nagaat wanneer de verjaring van de actio iudicata dreigt teneinde te gepaste tijde de nodige daden van stuiting te stellen.
Het verlies van een kans kan als vergoedbare schade in aanmerking worden genomen, op voorwaarde dat de kans reëel is en dat het verlies van de kans definitief vaststaat.
Bij toepassing van de artikelen 1382 en 1383 B.W. komt enkel de economische waarde van de verloren gegane kans voor vergoeding in aanmerking. (zie ook: Cass., 17 december 2009, www.cass.be) Deze waarde kan niet bestaan uit het volledige bedrag van het uiteindelijk geleden nadeel. Slechts een procentueel gedeelte van de geleden schade komt voor vergoeding in aanmerking.