In hoofde van een leverancier is het zinloos om een factuur in zijn boeken in te schrijven en er BTW op af te dragen, zonder het nodige te doen voor de verzending van de factuur.
Dit bewijs primeert volgens deze uitspraak (derhalve) op een latere boeking in de boekhouding inkoper van de debiteur.
Een aanmaning voor de betaling van een factuur met opgave van het correcte factuurbedrag maar met een verkeerd factuurnummer en verkeerde factuurdatum wordt door de rechtbank als geldige aanmaning aanzien.
Een aanmaning verstuurd via e-mail is een rechtsgeldige aanmaning. Een bewering dat een e-mail niet ontvangen werd is niet geloofwaardig, wanneer deze werd verzonden aan het gebruikelijke e-mailadres, zelfs met een verkeerd referentienummer.
Een factuurprotest maanden na facturatie en aanmaning is laattijdig.
Let wel
Nieuw bewijsrecht in burgerlijke zaken vanaf 1 november 2020
Wet 13 april 2019 Nieuw Burgerlijk wetboek Bewijs
Ilse Vogelaere, Nieuwe bewijsregels in burgerlijk recht vanaf 1 november 2020, De Juristenkrant, 390 29 mei 2019, pagina 3.
Uittreksel uit de wet
Art. 8.11. Bewijs door en tegen ondernemingen
§ 1. Bewijs kan tussen ondernemingen of tegen ondernemingen, zoals omschreven in artikel I.1, eerste lid van het Wetboek economisch recht worden geleverd door alle bewijsmiddelen, behalve in de uitzonderingen die vastgesteld zijn voor bijzondere gevallen.
De in het eerste lid opgelegde regel is niet van toepassing op de ondernemingen wanneer zij willen bewijzen tegen een partij die geen onderneming is. Partijen die geen onderneming zijn en die tegen een onderneming wensen te bewijzen, kunnen alle bewijsmiddelen gebruiken.
De in het eerste lid opgelegde regel is evenmin van toepassing op natuurlijke personen die een onderneming uitoefenen ter zake van het bewijs van rechtshandelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming.
§ 2. De boekhouding van een onderneming heeft slechts een wettelijke bewijswaarde tegen een andere onderneming indien de vermeldingen in de boekhouding van de onderscheiden partijen overeenstemmend zijn. In alle andere gevallen oordeelt de rechter vrij over de bewijswaarde van de boekhouding.
De boekhouding van een onderneming levert geen wettelijke bewijswaarde op tegen personen die geen onderneming zijn.
De boekhouding van een onderneming mag worden ingeroepen tegen deze onderneming. Deze boekhouding mag niet ten nadele van die onderneming worden gesplitst, behalve wanneer ze niet op regelmatige wijze gehouden is.
§ 3. De rechter kan op verzoek of ambtshalve in de loop van een geding overlegging bevelen van het geheel of van een gedeelte van de boekhouding van een onderneming betreffende het te onderzoeken geschil. De rechter kan daarbij maatregelen opleggen om de vertrouwelijkheid van de desbetreffende stukken te vrijwaren.
§ 4. Behoudens tegenbewijs, levert een door een onderneming aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur tegen deze onderneming bewijs op van de aangevoerde rechtshandeling.
Het gebrek aan betwisting van een factuur door een persoon die geen onderneming is, kan niet worden beschouwd als een aanvaarding van die factuur, behalve wanneer deze afwezigheid van betwisting een omstandig stilzwijgen uitmaakt. De uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding van een factuur door een persoon die geen onderneming is, maakt een feitelijk vermoeden uit. Iedere overeenkomst die afwijkt van de regels in dit lid en afgesloten is voor het ontstaan van het geschil, is nietig.