De auteur bespreekt de Europese verordening 1107/2006 over de rechten van vliegtuigpassagiers met een beperking. Het gaat bijvoorbeeld over mensen met een fysieke beperking, een verstandelijke beperking, blinden, doven, zwangere vrouwen, reizigers met een gebroken been of verstuikte voet, personen met obesitas, …
Ze hebben recht op toegankelijke informatie, recht op een boeking, recht om aan boord te gaan en recht op kosteloze bijstand.
Hoe de verordening zich verhoudt tot andere wetgeving komt ook aan bod, zoals het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, het Verdrag van Montreal over dood en lichamelijk letsel van een passagier, vertraging, verlies, vernieling en beschadiging van bagage, de Europese verordening 261/2004 over instapweigering, annulering en vertraging van vluchten, de antidiscriminatiewet, …
Daarnaast wordt de aansprakelijkheid voor mobiliteits- en hulpmiddelen uitgebreid besproken.
De bijdrage maakt ook enkele juridische obstakels en lacunes in de (internationale) wetgeving duidelijk.