Bij de vereffening en verdeling van een huwelijksgemeenschap kan een echtgenoot vragen om zich de gezinswoning, het huisraad, het onroerend goed dat
dient voor de uitoefening van zijn beroep en de aldaar aanwezige beroepsgoederen bij voorrang te laten toewijzen, eventueel mits betaling van een oplegsom.
Dit recht van preferentiële toewijzing wordt voorzien in geval van ontbinding van het stelsel door overlijden (art. 1446 BW), door echtscheiding, door scheiding
van tafel en bed en door gerechtelijke scheiding van goederen (art. 1447 BW).
Deze bijdrage biedt een overzicht van rechtspraak over het recht van preferentiële toewijzing na echtscheiding in de periode van 2012 tot 2017, ingebed in
de recente rechtsleer. In het eerste luik komen de toepassingsvoorwaarden van artikel 1447 BW aan bod.
In het tweede luik wordt de verhouding tussen het recht van preferentiële toewijzing en het recht van terugname belicht.
Daar waar nuttig wordt tevens verwezen naar het wetsvoorstel van 13 december 2017 dat, onder andere, beoogt het recht van preferentiële toewijzing een ruimer toepassingsgebied toe te kennen.